A. Organisatie van de hulpverlening
les 2: deel 1, contextualisering
(maatschappelijk-eco)
1. Waarom hier aan aandacht besteden?
Het is een mythe dat je als hulpverlening gewoon maar evidence based handelen toepast in
een vacuüm. we zijn geen individuele hulpverlener. Hulpverlening is geen ‘eiland’. Dat is
een tijdje wel zo geweest. ‘de individuele arts met een individuele patiënt’. Hij had veel macht
over de patiënt. Er zijn veel factoren die meebepalen wat je kunt doen en wat je doet. Niet
enkel jij als hulpverlener, kan bepalen wat er gebeurt. De organisatie achter jou ook. Dat
bepaalt dat je als hulpverlener niet alleen nadenkt over ‘wat is enkel goede zorg’; maar dat je
ook moet afwegen, wat doe ik wel en wat doe ik niet? Er is een belang van de context: de
tijd (geschiedenis, de plaats (binnen de ruimere samenleving).
2. Een definitie
Een organisatie van de hulpverlening: het gaat over een geheel van maatschappelijke
inspanningen (vanuit de maatschappij worden inspanningen samengelegd), al dan niet
georganiseerd, privaat of publiek die een bepaald aspect van gezondheid/welzijn van burgers
tracht te: bevorderen (preventief mensen helpen hun welzijn te behouden) of het te
garanderen (rehabilitatie). Dit doen we door maatregelen/diensten te verstrekken (we
bieden ze bepaalde dingen aan). En ook te financieren. Het kan niet los gezien worden van
het systeem waarin alles tot stand komt.
3. Een hulpverleningssysteem: een complex kluwen
Inspanningen, diensten en maatregelen. Dit kan je samenvatten als resources: alle
hulpbronnen die we geven om dit systeem tot stand te brengen. Heel belangrijk hierbij: al die
,inspanningen, diensten dat dat sociale constructen zijn. we hebben ergens ooit met zijn allen
samen afgesproken dat vanaf de leeftijd 18j mensen volwassen zijn. hier hangt veel aan vast,
maar dat blijft een sociaal construct waar we geen feiten hebben om te zeggen waarom het
niet anders kan (bv 19 jaar). Dit is belangrijk want als je naar OVH kijkt, zien we dat de jeugd
hulpverlening een breuk is gelegd op 18 jaar. Bij de ouderen zorg moet je 65 jaar zijn om daar
een plek te krijgen. Dat is puur enkel op dat leeftijdscriterium. Maar dat is ook rond alles van
labeling en diagnostiek. De hulpverlening wordt dus sterk bepaald door sociale constructen.
Net zoals bv of iemand ASS heeft, dan moet je passen in die sociale constructen om toegang
te krijgen tot hulpverlening. Veel maatschappelijke, historische evoluties zoals de
verzorgingsstaat omwille van globalisering. Ook wetenschappelijke evoluties mede bepaald
door sociaal culturele, economische, politieke en andere factoren van het land. Daar zijn
ook verschillende actoren betrokken, ook die hebben een bepaalde rol (hulpvraag, burgers,
hulpaanbieders, maatschappij…).
4. Een hulpverleningssysteem: (georganiseerd) aanbod op
verschillende niveaus
OVH gaat over een aanbod van
maatschappelijke inspanningen die een
bepaald aspect van gezondheid/welzijn
willen beïnvloeden. Super breed, veel
verschillende zaken. We zien al heel vroeg
dat mensen/hulpverleners zich gaan specialiseren.
Er zijn verschillende niveaus van hulpverlening.
0 lijn: informele zorg
de
0de lijn is heel breed. Dat is zorg binnen het
1s lijn: formele
ste
basiszorg gezin. Zelfzorg valt hier ook onder. Maar alle
2de lijn: professionele, vormen van mantelzorg: ouders die voor
cateorische
3de hulp kinderen zorgen of omgekeerd. Zorgen voor een
lijn:
gesp zieke partner… op de 1ste lijn is er de formele
eciali
basiszorg. Het zijn de geconfectioneerde eerste
seerd
, lijnspsychologen. Het is een lange tijd verwaarloosd geweest. Deze is niet gespecialiseerd, is
heel algemeen en breed toegankelijk. Het is een ambulante, mobiele hulp voor een ruim
publiek, vooral beroepskrachten. Bv de huisarts. Er is ook thuiszorg. (zij komen naar jou of jij
gaat naar hen met de hulpvraag). Je hebt het JAC, OCMW, huizen voor het kind, CAW… 2 de lijn
is de professionele categoriale hulp. Dit is gericht op specifieke doelgroepen. Het is meer
gespecialiseerde hulp voor een specifiek probleem. Dit is minder verspreid. Dit zijn de meer
zelfstandige. Je kan hier enkel terecht als je door wordt verwezen door een andere
hulpverleners. Deze is normaal niet rechtstreeks toegankelijk. Dit is zeker in de geestelijke
zorg. Bij de medische zorg zijn er achterpoortjes waardoor je rechtstreeks terecht kan bij een
specialist. Je hebt CGG en CAR, gynaecologen, KNO-artsen, ook zelfstandige psychologen. Op
de 3de lijn is er zeer gespecialiseerde zorg: intramuraal (opname) zoals een psychiatrie, MFC,
BJB, revalidatie.
Die inspanningen zitten niet altijd op 1 lijn. Het bepaalt wel in mate of een organisatie
toegankelijk is of niet. Het is een omgekeerde driehoek dus de meeste investering zit
bovenaan. We moeten vooral investeren in 0de lijn zorg (dit is vanuit public health
perspective). We geven mensen tools om voor zichzelf te zorgen. Er moet hier veel aanbod
zijn.
5. Een hulpverleningssysteem: steeds meer nadruk op
geïntegreerde zorg
wat we zien de laatste jaren is dat er veel meer nood is aan afstemming tussen de
verschillende lijnen. Men spreekt dan over zorgpaden, maar meest gebruikt is integrale zorg.
Verschillende diensten/organisaties op verschillende lijnen in sectoren samen gaan werken
om zo goed mogelijk een traject uit te stippelen en niet afzonderlijk opereren. Jeugdhulp heeft
die switch al gemaakt. in de volwassenen hulp moeten we daar nog aan beginnen.
6. Een hulpverleningssysteem: financiering