Zeer uitgebreide, maar daarmee allesomvattende samenvatting van deeltentamen 1 Hersenen & Gedrag. Er zit duidelijk onderscheid tussen de verschillende onderwerpen, de belangrijke informatie heeft elk een eigen kopje en veel gebruik gemaakt van kleuren en afbeeldingen waar nodig om de focus er bij t...
Deeltentamen 1 – Hersenen & Gedrag
Scheikundige voorkennis
Element: een enkelvoudige stof (zoals bv. zuurstof, waterstof, magnesium, calcium)
die uit één soort atomen bestaat en die niet meer door chemische bewerkingen in
andere stoffen te ontleden is
Atoom: een bouwsteentje dat bestaat uit 1 element (bv. O, H, etc.). Deze gaan vaak
chemische verbindingen aan met andere atomen omdat ze op die manier een
energetisch stabielere toestand bereiken
Moleculen: groepjes van d.m.v. chemische bindingen aan elkaar gekoppelde atomen
Verbinding: een meervoudig samengestelde stof
Proton: een elementair, stabiel, positief geladen kerndeeltje (aantal protonen in de
kern van bepaald element wordt atoomnummer genoemd)
Periodiek Systeem der Elementen: een tabel die chemische element en rangschikt op
hun atoomnummer
Periode: een rij binnen het periodiek systeem der elementen
Ion: een atoom of molecuul met een elektrische lading. Wanneer atomen elkaar
tegenkomen kan het zijn dat de atomen of moleculen een elektron uitwisselen. Dit
betekent dat er een positief en een negatief ion zal ontstaan. Dit gebeurt alleen als
het ene atoom het elektroon meer aantrekt dan het andere. Een covalente binding,
ook wel atoombinding genoemd, is een binding tussen atomen waarin ze een of
meer gemeenschappelijke elektronenparen hebben
Enzymen: proteïnen die ervoor zorgen dat de chemische reacties in je lichaam snel
genoeg verlopen
ATP (Adenosine trifosfaat): de energie die via veel stofwisselingsstappen wordt
vrijgemaakt en opgeslagen zodat de cel – en dus ons lichaam – er iets mee kan
Elementen menselijk lichaam:
- Zuurstof | Oxygen = O
- Koolstof | Carbon = C
- Waterstof | Hydrogen = H
- Stikstof | Nitrogen = N
- Calcium | Calcium = Ca
- Fosfor | Phosphorus = P
- Kalium | Potassium = K
- Zwavel | Sulfur = S
- Natrium | Sodium = Na
- Chloor | Chlorine = Cl
- Magnesium | Magnesium =Mg
- Ijzer | Iron = Fe
- Koper | Copper = Cu
- Jodium | Iodine = I
- Fluor | Fluorine = F
- Mangaan | Manganese = Mn
,- Zink | Zinc = Zn
- Seleen | Selenium = Se
- Molybdeen | Molybdenum = Mo
,Les 1: Inleiding psychologie en genetica
Psychologie de wetenschappelijke studie naar gedrag en mentale processen
Ontstaan psychologie
Oorsprong in 2 disciplines: filosofie en de natuurwetenschappen
↓
Belangrijkste vraag die gedeeld wordt door filosofen en psychologen is of de geest is
aangeboren (nature) of gevormd wordt door ervaring/ omgevingsfactoren (nurture).
Sommige filosofen dachten dat ideeën en emoties aangeboren waren. Vanaf de 17 e eeuw
ontstond het empirisme stroming die stelt dat kennis het resultaat is van ervaringen
Tegenwoordig beschouwen we de geest als resultaat van interacties tussen aangeboren
kenmerken en ervaringen (nature-nurture)
Tegenwoordig wordt dan ook gekeken naar mentale processen.
Om daar iets over te weten te komen, moeten we meten. Dit kunnen we doen door
emotie te meten (bv. kijken zweet of tranen), door middel van waarneming en door
gedrag te meten (bv. kijken naar verschillen in situaties waarin het gedrag voorkomt)
Infereren conclusies trekken over mentale processen
Welke stromingen bestonden er in de psychologie?
Structuralisme Theorie die stelt dat de geest opgebroken kan worden in
de kleinste elementen van mentale ervaringen.
Wilhem Wundt (1e psycholoog) stelde dat de mentale ervaring
een hiërarchie is: de geest construeert een perceptie op basis
van bouwblokken van verschillende zintuiglijke ervaringen en
emotionele reacties.
Titchener breidde dit uit in een theorie van structuralisme.
Gestaltpsychologie Volgens deze theorie leidt het opbreken van de gehele
perceptie in bouwblokken tot het verlies van belangrijke
psychologische informatie.
Ofwel: Gestaltpsychologen verworpen het structuralisme.
Gestalt betekent geheel.
Functionalisme Theorie dat gedrag beschouwde als doelgericht, omdat
het leidde tot overleven. Functionalisten waren
geïnteresseerd in de reden waarom gedrag en mentale
processen op een bepaalde manier werkten.
, De functionalist William James benadrukte de rol van evolutie.
Volgens functionalisten hangt de waarde van een activiteit af
van de gevolgen ervan. Gedragingen die de kans op overleving
vergroten worden herhaald, terwijl zinloze of gevaarlijke
activiteiten niet worden herhaald.
Klinische psychologie Combinatie van het medisch model en psychologisch
model m.b.t. psychologische stoornissen,
Medische model benadrukte fysieke oorzaken van abnormaal
gedrag en medische behandelingen (medicatie). Het
psychologische model stelde dat abnormaal gedrag het
resultaat is van ervaringen (veel behandelingsvormen)
Freud Freud ontwikkelde de psychodynamische theorie en de
technieken van psychoanalyse voor het behandelen van
mentale stoornissen.
Er waren echter kritiekpunten op zijn theorie en
behandeltechnieken. Zo baseerde hij zijn theorieën met name
op introspectie i.p.v. wetenschappelijk onderzoek .
Humanistische psychologie Humanisme verwierp het idee van Freud, James en de
behaveriosten dat mensen geboren worden als
onbeschaafde wezens. De humanistische psychologie
stelde dat mensen goed geboren worden en
gemotiveerd zijn om zichzelf te verbeteren.
Volgens Maslow is het doel van zelfverwerkelijking het
toppunt van motivatie. Carl Rogers ontwikkelde de
cliëntgerichte therapie, waarbij de cliënt gelijk wordt gezien
aan de therapeut. Daarna wordt de actieve rol van de cliënt in
het therapeutische proces benadrukt.
Behaviorisme Theorie dat zich richtte op observeerbaar, meetbaar
gedrag. Vaak werd enkel onderzoek naar dieren gedaan
en baseerden ze daar hun aannames over menselijk
gedrag op. Behavioristen waren erg geïnteresseerd in
leren: gedragsveranderingen als gevolg van ervaringen.
Klassieke conditionering (Pavlov) een geleerde
associatie wordt gebruikt om te anticiperen op
toekomstige gebeurtenissen (associatie neutrale
stimulus en respons met geconditioneerde stimulus ->
leidt tot zelfde respons)
Thornton ontwikkelde de law of effect stelt dat
gedragingen met plezierige uitkomsten in de toekomst
vaker voor zullen komen, terwijl gedragingen met
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur mirsw. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.