Neuropedagogiek
Waarom Neuropedagogiek?
1. We gebruiken maar 10% van onze hersenen
2. Het regelmatig inoefenen van bepaalde cognitieve vaardigheden verandert de
structuur van de hersenen
3. Verschillen in de dominante hersenhelft (links vs. rechts denken) kunnen prestaties in
leren verklaren
4. Leerproblemen die het gevolg zijn van een verstoorde hersenontwikkeling kunnen
niet geremedieerd worden in onderwijs
5. De hersenen zijn volledig ontwikkeld zodra leerlingen naar de middelbare school
gaan
• Neurologische verklaringen voor ontwikkelingsstoornissen zijn niet nieuw, maar het is
wel een vrij nieuw vak. 10 jaar geleden gaven ze dit vak nog niet. Maar dat het
biologisch een rol speelt, dat is zeker niet nieuw. zeker in de ontwikkelingsstoornissen is
het dus niet nieuw. Drie voorbeelden van in de geschiedenis met
ontwikkelingsproblemen:
Minimal Brain Dysfunction Dyslexie Dyscalculia (Kosc, 1974)
Een label dat gebruikt werd
om kinderen met aandacht en
concentratieprobelemen aan te
ruilen. Voorloper ADHD. Een
direchte verwijzing naar de
hersenen.
De eerste definitie wordt ook
Er werd al vroeg een link beklemtoont op het erfelijke,
gelegd met de hersenen. De aangeboren karakter waarbij
eerste beschrijving in de een aantasting is aan de
wetenschappelijke literatuur hersenen bij het uitvoeren van
werd iets gezegd over wiskundige dingen.
aangeboren-woordblindheid.
Er is een oorzaak in de
hersenen beschrijft de man. Een
probleem met lezen verwijst hij
dus meteen naar de hersenen.
• Belangrijk in die periode van de voorbeelden konden ze nog niet onderzoek doen
naar de hersenen zoals ze dat nu doen. Vroeger gingen ze kijken naar patiënten met
Pagina 1 van 154
, een aangeboren hersenletsel. Kijken waar zit het letsel en wat kon dat zeggen over de
hersenen? Wij nu hebben ook geen radiostoffen meer nodig.
• Doorbraak: niet-invasieve methoden
Waarom dus neuropedagogiek?
1. Kennisexplosie obv cognitieve neurowetenschappen (MRI-scan): als gevolg van de MRI
hadden we een explosie van kennis. Men ging de mentale functies onderzoeken. Zowel
cognitief als sociaal… Ze kunnen zien hoe de hersenen reageren als men iets doet.
Magnetic Resonance Imaging → kunnen we de hersenen scannen op een niet invasieve
manier. Zowel de structuur als de functie in kaart brengen.
2. Ontstaan van een nieuw wetenschapsdomein. Ontstaan van een brug tussen
wetenschap en pedagogiek. Beide focussen ze op leren. Bij de cognitieve
wetenschappen gaan ze kijken hoe de hersenen functioneren. Bij pedagogiek gaan ze
kijken hoe ze op het leren kunnen inspelen en hoe ze kunnen remediëren. Door de
gezamenlijke focus op dat leren, is er dus een brug ontstaan. Zo is neuropedagogiek
ontstaan.
Educational neuroscience - Mind Brain Education – Neuroeducation → het zijn allemaal
ontwikkelingen dat zich zo hebben voorgedaan rond 2005 en 2010. En daar is het dan
geboren de neuropedagogiek.
3. Publieke en maatschappelijke interesse in het “brein”
o Media → Otto-Jan Ham op zoek naar een beter brein. Ook vrt-nieuws geven
om de zoveel tijd tips voor een beter brein. Wordt ook veel sneller opgepikt
nu. Ook een boekenbeurs waar veel over het brein werd gesproken.
o boeken, websites → ook veel websites dat over hersenen gepubliceerd wordt,
laatste 10 jaar enorm toegenomen, ook voor kinderen, breed publiek. Dat
heeft allemaal te maken met de aantrekkingskracht van ons brein. Alles waar
het brein bij staat, dat verkoopt goed. Niet het doel om er zo veel geld uit te
halen.
o inrichting maatschappelijke beleidsdomeinen → bv de rechtspraak, zouden we
geen scanner gebruiken of iemand liegt? Anderzijds kunnen we met een scanner
hersenafwijkingen zien, en wie weet kan die persoon er dan niet aan doen dat
die een bepaalde daad heeft gedaan?
o Pedagogisch debat: Organisatie van het secundair onderwijs
Oriëntatienota hervorming van het secundair onderwijs 2010
Men zegt hier dat er ontwikkelingen zijn in het hersenonderzoek en dat we
daarom obv dat onderzoek hervormingen zouden moeten doen in het
onderwijs. Ze spreken over de kneedbaarheid van het brein en zeker op jonge
leeftijd dus willen ze de leeromgeving daarop afstemmen. want leerlingen in
Pagina 2 van 154
, het secundair zijn nog onvolwassen, dus misschien studiekeuze uitstellen? Want
zal die leerling die keuze wel aankunnen?
Moeten we de school later laten starten? Doordat leerlingen een ander bioritme
hebben, die zijn ’s avonds minder moe, hebben meer slaap nodig, maar anderen
zeggen nee, ze hebben structuur nodig. Belangrijk om hier de vraag te stellen: is
hier wetenschappelijke evidentie voor? Neen, niet helemaal nee want het is wel al
onderzocht, men experimenteerde met het verlaten van de schooluren. De
resultaten waren veel belovend, leerlingen hadden hogere punten, meer slaap…
Maar je moet rekening houden met welke context waarin dit gemeten werd.
o Pedagogisch debat: De zelfsturende leerling → ze gaan er vanuit dat lln zelf
kunnen bepalen en zelf hun leergedrag kunnen sturen. Maar mensen zeggen
dat de hersenen nog niet rijp zijn, dus dat nog niet kunnen. Weer gelinkt aan
het brein.
o Pedagogisch debat: Exploratie in Vlaanderen → hoe kijken we naar het brein?
Waar zit de interesse? Leerkrachten en CLB hebben veel interesse in de
hersenen.
4. Misbruik en overinterpretatie
• Er is ook een negatieve kant aan al die interesse: het risico dat het wordt misbruikt en
over geïnterpreteerd.bv volg de 10 breingebaseerde strategieën en dan loopt het
allemaal vanzelf, klopt niet! Maar ook bv op nintendo spelletjes of brainpill, niet perse
hersenen die beter functioneren. Maar niet altijd het doel om er misbruik van te
maken. meestal wordt er wel vertrokken vanuit een element dat waar is, maar wordt
dan vaak foutief toegepast en dat is net een groot probleem.
• Neuromythes: allemaal voorbeelden van misverstanden. Een stukje is waar maar het is
verkeerd geïnterpreteerd. Als je daarmee geconfronteerd wordt moet je weten wat
er waar is en waar dan dat het fout loopt, waar is de foute interpretatie.
DUS… Belang opleiding & vorming! Voor pedagogen én neurowetenschappers. We zorgen
voor een dialoog tussen beide. Soms niet gemakkelijk want neurowetenschappers gaat echt
over onderzoek terwijl bij pedagogen zal je rekening moeten houden met de context van hun
onderzoek bv als er een leerling de hele tijd met zijn bic aan het klikken is… het is dan ook
een natuurlijke wetenschap versus een geestelijke wetenschap. We hebben strenge technieken
bij de MRI bv en bij pedagogische is dan via interview. Dus dialoog is belangrijk maar niet
eenvoudig!
Royal society report: brengt experten samen, patiëntengroepen om na te denken over de
implicatie van neuro-onderzoek voor belangrijke beleidsdomeinen, maatschappelijke beleid.
En dan kwam er een rapport: !B! om training te geven. we hebben niet alles nodig van
neurowetenschappen maar het kan wel helpen als ze een toepassing hebben op educational
learning.
Pagina 3 van 154
, Neuro-wetenschappen → Pedagogiek
Kunnen de neurowetenschappen iets voor de pedagogiek betekenen?
Zowel neurowetenschappers als pedagogen zitten in beide kampen. Het is niet dat alle
pedagogen akkoord zijn met de neurowetenschappers en omgekeerd. Een pedagoog kan ook
optimistisch zijn en een neurowetenschapper ook sceptisch.
1. Optimisime
Neurowetenschappen (NW) = de gouden graal
• NW → Pedagogische praktijk volledig overnemen, objectieve kennis geven. Zo
gaan we weten hoe we dingen gaan aanleren, hoe opvoeden…
• Evidence-based werken, neurowetenschappen gaat evidence leveren
Eindelijk objectieve gegevens verzamelen en die gaat zeggen hoe we dus
gaan moeten opvoeden.
Bv we gaan een hersenscan kunnen doen en die gaat ons vertellen hoe we
daarmee gaan moeten omgaan en hoe die persoon dan zal leren. Is dat
mogelijk met een individuele scan? Kunnen we dat nu al zeggen wie een
probleem zal ontwikkelen? En zo ja, is dat wenselijk?
• Vaak linken met wat er gebeurd is in de geneeskunde, vroeger ging dat vaak
via ervaringen dat werd doorgegeven, iets dat je verworven had, was vroeger
niet zo objectief.
o Neuro = harde evidentie
• Biologische interventies, als het allemaal biologie is en weten hoe het in elkaar
steekt, wordt opvoeding gewoon een kwestie van biologische interventies bv
medicatie → relatine nemen.
Nog een, een betere verbinding in de hersenen door hersenstimulatie.
2. Sceptisme
Een brug te ver
• zij zeggen nee die neurowetenschappen kan niets zeggen over de pedagogiek,
dat is een brug te ver.
• toepassing van NW-resultaten niet mogelijk, die resultaten zijn niet vertaalbaar
naar de praktijk. Want ze zeggen dat bij een pedagogisch onderzoek ze
rekening moeten houden met verschillende zaken.
• Complexiteit van opvoeding en vorming → bij neurowetenschappen
kunnen ze daar geen rekening mee houden. Zij maken dat te abstract,
dus pedagogen kunnen er niks mee doen.
Pagina 4 van 154