lOMoARcPSD|3900440
Persoonlijkheidspsychologie
Yannick Hellemans
3 studiepunten
Schriftelijk examen: 70% kennis,
30% casus
Leerdoelen:
Aan het eind van dit olod kan je:
• een correcte definitie van de belangrijkste begrippen uit de
persoonlijkheidspsychologie geven
• de verschillen en gelijkenissen tussen klassieke modellen van persoonlijkheid en/of
de hedendaagse kijk op persoonlijkheid in eigen woorden uitleggen
• de impact van omgevingsfactoren (bv. cultuur, plaats in de rij, sociaal-
economische status...) en genetische factoren (bv. geslacht) op (de ontwikkeling van)
persoonlijkheid in eigen woorden uitleggen
• op basis van een voorbeeld het effect van (de interactie tussen) persoonlijkheid
(type A, B, C, D) en coping op het omgaan met life events en/ of op gezondheid toepassen
• op basis van een voorbeeld het effect van persoonlijkheid op kwetsbaarheid voor
het stellen van risicovolgedrag (bv. verslaving, delinquentie...) toelichten
• de principes van stabiliteit en verandering van persoonlijkheidstrekken tijdens de
levensloop in eigen woorden uitleggen
• de essentie van het onderzoek naar de bronnen van verschillen tussen mensen in
eigen woorden uitleggen
• de toepassingsmogelijkheden en belangrijkste kenmerken van de meest gebruikte
persoonlijkheidstesten (NEO-PI-III, NEO-FFI-3 …) toelichten
• in een casus op basis van de resultaten van een persoonlijkheidsonderzoek een
correcte studie- of beroepskeuze adviseren
• in een casus op basis van de resultaten van een persoonlijkheidsonderzoek
suggesties geven voor begeleiding en/of ondersteuning in een specifiek functioneel
levensdomein (professioneel functioneren, gezin, (partner)relatie...)
1
, lOMoARcPSD|3900440
Persoonlijkheidspsychologie
1. Een introductie
Persoonlijkheidspsychologie is nuttig
- Beschrijven hoe iemand in elkaar zit, kennis en inzichten helpen bij beschrijven van persoon,
laat ons toe zwaktes en sterktes te achterhalen van persoon
- Verklaren waarom iemand zich op een bepaalde, soms irrationele manier gedraagt. Kan ons
helpen begrip op te brengen voor iets.
cruciaal in de begeleiding van iemand
- Vertaling naar andere vakgebieden (bv. Arbeids- en organisatiepsychologie, sociale
psychologie, …): in kaart brengen van persoonlijkheid
o School-pedagogisch: bv gedrag in een klas observeren, sommige
profielen passen beter bij een bepaalde studie
o Job-werk: sommige profielen zouden voor bepaalde werkdomeinen als
‘beter passend’ worden bevonden
o Klinisch: gedrag verklaren
Bv. Man met cocaïne- en gokverslaving die ondanks verschillende therapieën blijft hervallen:
persoonlijkheidstrekken vinden door persoonlijkheidstests, die man daar inzicht in geven, inzetten op
bepaalde kenmerken (bv. Kenmerk ‘openstaan voor nieuwe ervaringen’ inzetten op nieuwe sport). Je
brengt eerst de beïnvloedende factoren in kaart, daarna kan je pas beginnen aan begeleiding.
Persoonlijkheidspsychologie als wetenschap
= Bestuderen van persoonlijkheid
- verschillen en gelijkenissen tussen mensen
- welke gevolgen hebben die op hoe ze zich voelen en gedragen
➢ Analyse op 3 niveaus (Kluckhohn & Murray)
“ Iedere mens is tot op zekere hoogte uniek, gelijkaardig aan sommige andere maar ook gelijkaardig aan alle
anderen (micro – meso – macro van de persoonlijkheid)”
a) Elke mens is zoals alle anderen
Human nature
Gemeenschappelijkheden
Ergens bij willen
ieder mens wordt geboren en sterft, wordt gevoed en leert zichzelf voeden, noden & behoeften,
heeft een specifiek hersengebied voor taalontwikkeling, tijdens puberteit meer seksuele interesse
(ontwikkeling), …
b) Elk mens is zoals sommige anderen
Individuele verschillen (bv. meerdere mensen zijn introvert)
Verschillen tussen groepen (bv. In een sportgroep: iedereen in die specifieke groep
heeft de eigenschap ‘doorzettingsvermogen & ‘perfectionisme’’, bepaalde dieren zijn
kuddedieren)
c) Elk mens is als geen ander
Uniciteit (uniek)
2
, lOMoARcPSD|3900440
iedereen is een unieke samenstelling van verschillende eigenschappen, door interactie met anderen doe
jij je onderscheiden
Je hebt verbinding nodig als: mens / Belg / persoon zijnde
➢ Persoonlijkheid kan…
- Nomothetisch onderzocht worden: statistische vergelijkingen van mensen die in groep worden
onderzocht, universele eigenschappen bij mensen in kaart brengen
- Idiografisch onderzocht worden: één proefpersoon waarin het unieke gedrag bestudeerd wordt
Nomothetisch Idiografisch
Wat? Bestuderen van groepen Bestuderen van één individu
Focus? Gelijkenissen tussen groepen Uniciteit van het individu
Waarom? Universele wetmatigheden ontdekken Dieper begrip van het individu
over ‘de mens’
Hoe? Zelfrapportage, statistische analyses Kwalitatief
Nadeel = Weinig kennis over de complexiteit en Moeilijk generaliseerbaar
dynamiek binnen individu
1.1 Wat is persoonlijkheid?
= “Persoonlijkheid heeft betrekking op de kenmerkende individuele verschillen tussen
mensen in de manier waarop ze denken, zich voelen en zich gedragen. Deze individuele
verschillen zijn vrij stabiel en deels genetisch bepaald en openbaren zich in verschillende
situaties (aanpassen aan situatie. Achter die gedachten, gevoelens en gedragingen gaan
bepaalde psychologische mechanismen schuil”.
Kenmerkende individuele verschillen
= Persoonlijkheid kan worden gezien als bredere domein van individuele verschillen.
Verder gebruiken we ook temperament en karakter.
Karakter: vooral betrekking op kenmerkende of typerende zaken van een persoon
Kenmerken = trekken (traits): eigenschappen die de individuele verschillen tussen
mensen beschrijven
- Average tendencies (gemiddelde neigingen), als iemand een bepaalde trek
heeft kan je er niet van uitgaan dat die persoon dit altijd zal toepassen bv.
iemand wordt omschreven als extravert, maar is deze persoon ALTIJD extravert? Of is hij gemiddeld
genomen extravert en is dit ook afhankelijk van de context?
- Trekpsychologie/traitpsychologie = bestuderen van die kenmerken. Onderzoekt de correlatie,
oorsprong en gevolgen van trekken.
- 3 functies: beschrijvend, verklarend, voorspellen
• Beschrijvende functie: beschrijft types van persoonlijkheden
• Verklarende functie: Hoe komt het dat personen verschillende gedragingen stellen in
dezelfde situaties? Wat is de link met persoonlijkheid? Bv forensische psychologie
• Voorspellende functie: Belangrijk hierbij is om te onthouden dat het nooit een oorzaak-
gevolg principe is, het is een samenloop van verschillende traits.
Voorbeelden: bepalen van kans recidivisme (criminologie), grotere kans op suïcide poging voorspellen, vroeger
bij datingbureau.
3
, lOMoARcPSD|3900440
Karakter
- Griekse woord ‘Charasso’ (inkerven, graveren)
- Karakterbeschrijvingen hebben veel weg van stereotiepe beschrijvingen uitvergroten Stereotypen
bv. ‘een nerd’, ‘een strever’, ‘een gierigaard’.
- Karakter beschrijft wat typerend is aan iemand
Heeft 2 uitgangspunten
- Karaktertrekken als eigenschappen (causaal): valt samen met de verklarende functie. Psychologen in dit
uitgangspunt geloven dat traits latent aanwezig kunnen zijn (de capaciteiten zijn aanwezig), ook al wordt dat
niet geuit in het gedrag. Nut van zien als oorzaken ligt in het uitsluiten van andere oorzaken.
- Gedrag zal veranderen doorheen de tijd
- Karaktertrekken als samenvattingen (niet causaal): zijn beschrijvende samenvattingen van attributen van
personen. Maken geen assumpties over oorzakelijkheid. Lopen niet vooruit op de oorzaak van iemand zijn
gedrag.
- Onderliggende persoonlijkheidstrek zal niet veranderen
Temperament
‘Temperare’ = mengen ontstaan in de Griekse oudheid (Hippocrates en Galenus): ‘Vloeistoffen
in het lichaam’
Een teveel aan Naam Temperament Psychologische beschrijving
Bloed Sanguinisch Vrolijk, vriendelijk, grappig
Slijm Flegmatisch Traag, loom, lui
Gal Cholerisch Onstuimig, onverschrokken
Zwart gal Melancholisch Somber, zwijgzaam
! is niet wetenschappelijk onderbouwd !
In het verleden dacht men dat een goede gezondheid en dus goede mengstof verband hield met een goede
persoonlijkheid. Teveel of te weinig van bepaalde vloeistoffen zou bepaald gedrag en emoties van mensen
verklaren.
Vandaag: basale/oppervlakkige persoonlijkheidseigenschappen.
al bij kinderen zie je hun ‘temperament’ (bv bij baby’s hoe reageren zij op prikkels, fel of juist rustig). Bij
baby’s onderscheiden we 3 temperamenten: het moeilijke kind, het gemakkelijke kind, langzame starter
grotendeels erfelijk
experimenten van meten temperament onder baby’s
Temperament Karakter
- Vroeg waarneembaar - basale persoonlijkheidseigenschappen
- Uiterlijk waarneembaar - meer intern
Persoonlijkheid = karakter + temperament
Karakter + temperament zijn aangeboren
1.2 Denken, voelen, doen
- Cognitieve processen van informatieverwerking Input
Dezelfde input activeert bij verschillende personen aan de hand van verschillende persoonlijkheden geven
verschillende gedragingen. De oorzaak hiervan zijn verschillende cognitieve processen.
- Iemand met een vermijdende persoonlijkheid zal weglopen
- Iemand met geen vermijdende persoonlijkheid zal de confrontatie aangaan
4
, lOMoARcPSD|3900440
Voorbeeld: verslavingszorg
- Congitieve gedragstherapie -> hervalpreventie. Gedragsketen, vertrekt van uit de gebeurtenis die
aanleiding geeft tot een bepaald gedrag die mee gestuurd wordt door gevoelens en gedachten.
o Input = gebeurtenis
o Output = gedrag
o Beslissingsregels = gevoelens en gedachten
Verschillende output bij elk individu. De ene persoon gaat drinken, alcohol doet minder aan de ruzie denken.
Andere persoon gaat sporten, beter omgaan met de situatie.
Groepstherapie = elkaars gedrag toch gaan bijsturen, nieuwe inzichten krijgen.
1.3 Stabiliteit van persoonlijkheid
Persoonlijkheid is relatief stabiel, belangrijk kenmerk van de persoonlijkheid.
o Persoonlijkheid is al vrij stabiel maar neemt toe met leeftijd
o Piek van stabiliteit op 50 à 60 jaar
o nuance: gedragsuitingen – persoonlijkheidstrekken: manier waarop
persoonlijkheidseigenschappen tot uiting komen verschilt wel per leeftijd. Bv. dominante 8-jarige
zal iemand eerder slaan terwijl een dominante 16-jarige eerder iemand zal commanderen.
o Gedrag kan veranderen (cousaalverband)
Manieren waarop we stabiliteit van persoonlijkheid kunnen onderzoeken:
- Rangordestabiliteit (Costa & McCrae): verwijst naar relatieve positie in een groep en hoe men die
inneemt, individuen behouden deze positie.
o Bv. Een kind dat vrij ‘opstandig’ is, zal 20 jaar later nog altijd hoger scoren op ‘opstandigheid’ in een
persoonlijkheidstest. Onderzoekers nemen hier dan tests voor op verschillende momenten.
- Mean level-stabiliteit: stabiliteit van groepen personen. Vergelijking van de gemiddelde score van een
populatie over de tijd, naarmate of personen naargelang ouder worden hetzelfde blijven
o Bv. zijn kinderen van 15j gem. meer recalcitrant (tegendraads) dan kinderen van 10j?
Opmerking: trauma’s kunnen wel degelijk invloed hebben. Bij mensen die in hun ontwikkeling (voor 25)
misbruikt of iets anders traumatisch hebben meegemaakt, is er toch enigszins invloed op hun persoonlijkheid.
Het gaat dan over een jonge leeftijd en deze ervaring gaat dan zodanig in op het basale niveau dat je een
verandering krijgt bv. mensen die misbruikt zijn hebben het als volwassene moeilijk om anderen te vertrouwen
of zijn eerder introvert.
Voor de rest, bij een normale opvoeding heeft opvoeding niet zo veel invloed. Jeugdervaringen hebben wel
gevolgen maar veranderen niet meteen de persoonlijkheid. Je kan je wel gedragen naar voorbeelden die je
van thuis uit mee kreeg.
1.4 Erfelijkheid van persoonlijkheid
= de mate waarin genen overeenkomsten en verschillen tussen mensen kunnen verklaren.
- Vooral fysieke kenmerken zijn erfelijk bepaald maar, feit dat persoonlijkheid vrij stabiel is
fundamentele eigenschappen bevat wat erop wijst dat er een genetische basis is
- Persoonlijkheid is 50% erfelijk, 50% omgeving (ontwikkelt in eerste decennia van je leven)
- Later uitgebreider tijdens nature-nurture debat
5
, lOMoARcPSD|3900440
1.5 Zelf en identiteit
Het ‘zelf’ bestaat uit 3 componenten.
Beschrijvende component
Persoonlijkheid bestaat uit een objectief deel = waarneembare gedragingen (feiten)
Persoonlijkheid bestaat ook uit een subjectief deel = zelfconcept/zelfbeeld (zelfbeeld is
subjectief want is gebaseerd op percepties; hoe ment denkt over zichzelf).
o Bv. “Ik percipieer mezelf als introvert, maar in mijn gedrag toon ik me extravert.”
Evaluatieve component
Mate waarin je tevreden bent over je zelfconcept = zelfwaardering
Ben ik de moeite waard?
Hoge zelfwaardering correleert sterk met omgaan met feedback en omgaan met tegenslagen, kunnen
dus beter om met kritiek
Verklaring? Mensen met hoge zelfwaardering hebben meer oog voor dingen die wel goed gaan
Zelfconcept is redelijk stabiel, redelijk erfelijk. Kan fluctueren over situaties heen.
Sociale component
De manier waarop je jezelf presenteert naar anderen toe, hoe wil ik dat anderen mij zien? = sociale
identiteit
o Zelfs als je helemaal jezelf kunt zijn, komt sociale identiteit niet helemaal 100% overeen met
zelfconcept omdat je je zelfconcept alleen zelf kan zien/weet
o Bv. je geslacht en etnische achtergrond maken deel uit van sociale identiteit, maar hoeven niet
expliciet deel uit te maken van zelfconcept.
In sociale contexten kan je soms je anders voordoen dan je jezelf op die moment voelt (zelfbeeld), zou
dan bv uiteindelijk kunnen gaan wringen.
Moeilijkheden in de adolescentie. Hoe wil ik nu eigenlijk dat anderen me zien? Maar ook: midlifecrisis
mensen zijn ontevreden over bepaalde aspecten identiteit en gaan dan denken over welke identiteit wel
bij hun past.
o Ook als mensen gemiddeld genomen minder gelukkig zijn in midlifeperiode, wil
dit niet zeggen dat iedereen een midlifecrisis heeft, voor sommigen geldt dit wel.
Identiteitscrises (Baumeister, 1997)
o Identiteitstekort: wie ben ik? moeite met nemen van beslissingen
o Identiteitsconflict: onverenigbare aspecten bv. het willen starten van een gezin maar toch ook
carrière willen maken door meer dan 60u / week te werken
Lezen of post-itje samenvatting hoofdstuk pagina 27 boek.
2. Klassieke modellen van persoonlijkheid
Sinds ’70 wordt persoonlijkheid onderzocht vanuit trekken. Is niet altijd zo geweest;
Begin 20e eeuw: persoonlijkheid = de eenheid van denken, voelen en handelen die een menselijk organisme
tot een persoon maakt
Zonder deze eenheid zou je niet kunnen denken aan verschillende scenario’s en gevolgen ervan, koppelen aan
wat je belangrijk vindt en vervolgens te handelen. Deze eenheid staat lijnrecht verbonden met vrije keuzes
maken. Het is dit vermogen dat mensen tot personen maakt.
Vier grote denkers met elk een eigen theorie, vorm gegeven door hun eigen ervaringen en wetenschappelijke
experimenten. Naar deze figuren dienen we kritisch te kijken, ze zijn vandaag niet meer zo relevant als vroeger,
maar hebben wel een grote meerwaarde naar hoe we vandaag kijken naar mensen!
6