Leerpad C – farmacologie neurologie
1. antiparkinsonmiddelen
1.1 werking
⟹ ze kunnen de symptomen onderdrukken maar voorkomen de progressie van de
ziekte niet
- Het tekort aan dopamine zorgt ervoor dat Parkinson ontstaat, de medicatie wilt
dus de dopaminespiegels in de hersenen verhogen
- de middelen verlichten de symptomen, maar effect ervan neemt af na een
jaar of 2
- dopamine zelf kan niet gebruikt worden als medicatie, omdat dit niet door de
BHB kan, Levodopa wel en dit wordt in dopamine omgezet in de hersenen.
Maar voordat dit de hersenen bereikt wordt een groot deel perifeer al omgezet
door het enzym Dopadecarboxylase, er komt dus minder in de hersenen
waardoor er een ongewenst effect opkomt (misselijkheid en cardiovasculaire
problemen)
o hierdoor wordt benserazide of carbidopa gebruikt, dit zijn
dopadecarboxylase remmers. Hierdoor wordt er minder levodopa
perifeer afgebroken en geraakt het tot in de hersenen → benserazide
en carbidopa kunnen zelf niet in de BHB dus geen invloed op levodopa
in de hersenen!
- Catechol-O-methyltransferase (COMT): is een enzym dat perifeer levodopa
afbreekt, als dit wordt geblokkeerd wordt de levodopa dus behouden.
Entacapon en tolcapon remmen de werking van COMT
- Dopamineagonisten: gaan de werking van dopamine in de hersenen
nabootsen bv. apomorfine, bromocriptine, pramipexol, ropinirol (ze gaan
het functieverlies een beetje herstellen dat veroorzaakt is door het afsterven
van de dopaminerge neuronen), vaak ingenomen samen met levodopa
- Anticholinergicum: door Parkinson is er een tekort aan dopamine, dit zorgt
voor meer acetylcholine in corpus striatum en dit zorgt voor tremor en stijfheid.
Bv. procyclidine, dit remt de ACh-receptoren, waardoor het langer werkt
- Enzym monoamine-oxidase-B (MAO-B): breekt dopamine in hersenen af,
safinamide is een voorbeeld van een monoamine-oxidase-B-inhibitor en
verlengt de werking van dopamine
1.2 plaatsbepaling
- Bij pt >60j, symptomen met sterk impact op levenskwaliteit: behandeling
levodopa + benserazide
o Jongere pt: dopamine-agonist of MAO-B-inhibitor
- Ook bij start met andere medicijn zal levodopa moeten worden toegevoegd
- Anticholinergicum tegen de tremoren, dit is vooral voor jonge pt
- Vaak psychische problemen: verlaging dosis anticholinergicum kan helpen
o Psychose: clozapine, behandeling met andere anti-psychotica niet
innemen wegens risico op toename van motorische symptomen
o Depressie: TCA (tricyclische antidepressiva), SSRI (selectieve
serotonine reuptake inhibitoren), SNRI (selectieve noradrenaline
reuptake inhibitoren)
- Restless legs syndrome: dopamine-agonisten bv. pramipexol
- Melproductie onderdrukken: bromocriptine → enkel vrouwen die geen
borstvoeding kunnen of mogen geven
1
, 1.3 de ongewenste effecten
- Levodopa + dopadecarboxylase-inhibitor:
o Dosisafhankelijk, vroegtijdig: nausea, obstipatie, orthostatische
hypotensie
o Ouderen: psychische klachten, slaperigheid, slaapaanvallen, agitatie,
verwardheid, depressie
o Wearing-off: na aantal jaren is er afname van werkingsduur,
dyskinesieën (onwillekeurige bewegingen), on-off fenomeen
(onvoorspelbare fasen van optreden en uitblijven van effect)
o Laattijdig: Hallucinaties, slapeloosheid, nachtmerries, psychose en
delier
o Compulsief gedrag: boulimie, gokken, hyperseksualiteit (zeldzaam)
o Eiwitrijke maaltijden kunnen resorptie levodopa verminderen (best
voor of 1 uur na maaltijd innemen
- Dopamine-agonisten:
o Orthostatische hypotensie, nausea, obstipatie, slaperigheid
o Hallucinaties of psychotische reacties: zeldzaam met gewone dosis,
frequenter bij ouderen
o Slaperigheid en slaapaanvallen: heeft effect op rijgedrag
o Compulsief gedrag: boulimie, gokken, hyperseksualiteit (frequent)
deze 4 symptomen bijna bij alles
- COMT-inhibitoren:
o Toename dopaminerge effecten: dyskinesie, nausea, anorexie,
slaapstoornissen (bij associëren met levodopa)
o Gastro-intestinale stoornissen zoals diarree
o Orthostatische hypotensie
- MAO-B-inhibtoren:
o Centrale effecten: hoofdpijn, slapeloosheid, agitatie, hallucinaties,
tremor, hypotensie
- Anticholinergica:
o Centrale anticholinerge effecten: duizeligheid, zelden cognitieve
achteruitgang en delier), met of zonder agitatie
o Perifere anticholinerge effecten: droge ogen en mond (verhoogd
risico cariës), minder zweetsecretie, nausea, obstipatie, mydriase en
accomodatiestoornissen, urineretentie; zelden tachycardie en
ritmestoornissen
1.4 de middelen
- Levodopa + dopadecarboxylase-inhibitor: prolopa, duodopa
- Dopamine-agonisten: bromocriptine (parlodel)
- COMT-inhibitoren: entacapon (comtan)
- MAO-B-inhibitoren: safinamide (xadago)
- Anticholinergica: procyclidine (kemadrin)
2. anti-epileptica
Epilepsie: ongecontroleerde ontladingen in de thalamocorticale neuronen die de
thalamus en gebieden in de motorische cortex met elkaar verbinden → demping door
regelmechanisme → bij epilepsie werkt dit minder goed → spierspasmen & verlies
van bewustzijn
2