Leerpad B – centrale veneuze katheter
1. inleiding
⟹ door een IV infuus kan de pt vocht, bloed, medicatie, voeding de toegang naar
de bloedbaan is via een katheter.
- Perifeer infuus: in de arm, hand, de voet of onderbeen
- Centrale infuus: vena subclavia, jugularis interna of externa of vena
femoralis, de maat voor de diameter is French (hoe groter de Fr hoe groter de
dm) + heeft klemmen om een lumen te stoppen
- Complicaties: besmetting via ingangspoort
2. algemene aandachtspunten – de quicksheet
- Infuustherapie
o Infuus is een IV toegangsweg voor rechtstreeks medicatie of
infuusvloeistoffen in bloedbaan te brengen
o Perifere toegang kan door vpk in perifere venen, centrale is door arts in
centrale vene
o Indien je meerdere vloeistoffen gelijktijdig of achter elkaar inbrengt, ga
na of deze vloeistoffen compatibel of verenigbaar zijn, indien niet
spoel de infusies met NaCl 0,9%
o Een infuus dat niet langer in de bloedbaan zit, is een complicatie:
extravasatie → vocht loopt buiten de bloedbaan dus subcutaan →
observeer goed de insteekplaats
- Infuusvloeistoffen:
o Ze moeten steriel zijn en een helder zicht hebben
o De osmolariteit van een vloeistof geeft weer hoe geconcentreerd een
infuusvloeistof is. De vloeistof van >500mOsm kunnen niet perifeer!
deze zijn hypertoon, dit kan wel via een centrale weg
Isotone: concentratie gelijk aan lichaamscelvocht
Hypertoon: concentratie groter dan lichaamscelvocht
Hypotoon: concentratie kleiner dan lichaamscelvocht
o De samenstelling varieert
Kristalloïd: waterige met elektrolyten
Colloïdaal: grote moleculen opgelost in water
Lipiden en eiwitoplossingen (TPN): eiwitten en vetten en
meestal hypertoon, er zijn wel uitzonderingen
- Verpakkingen:
o Plastic: bv. EcoFlac en hebben 2 spikes, 1 voor medicatie bij te
spuiten, 1 voor de spike van de trousse
o Viaflex: standaard infuuszakken
o Glazen: altijd luchtfilter gebruiken aan druppelkamer of aparte
luchtleiding die vacuüm doorbreekt
- Infuusmateriaal:
o Infuusleidingen: van boven naar onder
Spike: voor infuusleiding in infuuszak te prikken
Druppelkamer: altijd 2/3 gevuld zijn, evt. met luchtfilter
Rolklem: om infuussnelheid te regelen en infuus dicht te zetten
(1ml = 20 druppels)
1
, Bijspuitpunt: in silicoon voor medicatie in te spuiten met 23G
naald
Luer-lock:
Driewegkraantjes of kranenblokken:
Standaard staat open als beentjes in richting vd leiding
gaan
Als kraantje met de beentjes dwars de leiding zit, is het
dicht
Debietregelaars: inloopsnelheid ml/u regelen
Verlengleiding
Burette: standaard 1ml = 60dr, hier kunnen verschillende
vloeistoffen in worden vermengd en is vooral bij kinderen
Droge connectie: eerst alles steriel verbinden aan elkaar en
dan purgeren
- Wisselen van leidingen:
o Infuusleidingen van kristalloïden iedere 72u – 96u vervangen
o Zijleidingen: met frequente medicatie wisselen elke 24u
o Lipiden: om de 24u
o Bloedderivaten: elke 6u of na 2 units (klontering‼)
- Infuuskatheters: hebben verschillende dikte en lengtes en is in G (hoe hoger,
hoe smaller de dm)
- Afsluitdopjes: hebben Luer Lock, sommigen hebben gummi, naaldloze
connector en rub the hub en vervang elke keer het dopje
- Ontsmettingsstof:
o Ontsmet handen
o Ontsmet plaats met Chloorhexidine 2% in 70% alcohol voor 30sec
en 30sec drogen
o Toegangspoorten: bv. bijspuitpunten op infuusleiding altijd rub the
hub‼ 2% in 70% alcohol in 15sec
o Bij allergie gebruik povidon-jodium of zuivere 70% oplossing
- Infuuspompen: infuusleiding kan door een pomp (in ml/u) en is een
nauwkeurige meting en die zal alarmeren als er iets fout loopt
- Verbanden: steriel transparant polyurethaanverband (goede inspectie) en een
gaasverband als de pt veel zweet of bloed
- Toedienen medicatie:
o Handhygiëne
o Toegangspoort ontsmetten
o Nooit lucht noch een open systeem creëren want zo er kans voor een
luchtembolie
Bij ontkoppelen leiding kranen en klemmen dicht en leidingen
altijd purgeren
o Steeds insteekplaats observeren en palperen op flebitis
o Steeds verenigbaarheid nagaan van de medicatie met de vloeistof
o Bij weerstand nooit hard doorspuiten door kans voor trombose!
3. de toegangswegen
⟹ belangrijkste is de centrale en perifere venen
- Subcutaan: in de thuiszorg en palliatieve setting
- Intra-osseus: spoedgeneeskunde en pediatrie
2
, - PICC: perifeer ingebrachte centraal veneuze katheter
- Getunnelde centraal veneuze katheter
- Poortkatheter
- Acute centrale veneuze katheter
3.1 de intra-osseuse
⟹ was vroeger vooral bij militairen in de 2e oorlog als mensen moeilijk te prikken
zijn of in shock zijn. Enkel bij baby’s en kinderen wordt dit nog gebruikt door weinig
IV toegang → enkel in noodsituaties
- Het is een speciaal ontwikkelde naald door de huid, weefsel en bot en is
verbonden met een infuusleiding. De medicatie en vloeistof komen zo in het
beenmerg en gaat zo in bloedbaan → gaat door lymfevaatstelsel en is bijna
even snel als IV
- Alle IV medicatie, kristalloïde en colloïdale oplossingen en bloedderivaten
kunnen door de botnaald en is enkel voor korte termijn, van zodra het IV kan
wordt het IV gedaan
- Enkel verpleegkundigen die de titel hebben en gespecialiseerd zijn in IZ en
spoed mogen dit uitvoeren. Als voorwaarde dat het een handeling
beschreven is als een procedure of verpleegplan.
- Indicaties: extreme dehydratatie bij kinderen en bij CPR bij kinderen
en volwassenen wanneer een IV weg niet mogelijk is
- Contra-indicatie: fractuur van bot waar het intra-osseuse infuus
geplaatst wordt, infectie en/of cellulitis t.h.v insteekplaats,
osteogenesis imperfecta en osteoporose
- Complicaties: breken van bot bij prikken, volledig doorboren van bot,
aanprikken groeischijf, infectie, verplaatsing naald en extravasatie
- Naald: het is een holle naald met een mandrain die na plaatsing verwijderd
wordt. het kan in de proximale tibia, distale femur, distale tibia als onder de
humeruskop
3.2 de uitvoering
- Het IO infuus moet afgedekt worden met een transparant
verband en de vpk moet de insteekplaats en omliggende
weefsel vaak observeren
4. de acute centrale veneuze katheter
4.1 veneuze anatomie
⟹ vooral in de vena subclavia, jugularis interna of externa of vena femoralis
- De vena jugularis interna is meest gebruikte en is een voorzetting van de
sinus segmoideus, die uit de jugulaire foramen vd schedelbasis
verschijnt.
o De vene zit samen met de a. carotis communis en N. vagus in een
schede verpakt.
o De re VJI is bij de meesten dominant (groter van dm)
Plaats Voordelen Nadelen
VJI - Landmark (blinde punctie) - Risico op carotispunctie (hematoom kan zo
- Echogeleide VJI-plaatsing groot zijn dat het LW bedreigt)
- Weinig kans op pneumothorax - Anatomische variaties mogelijk (anterieure of
- Carotis makkelijk af te duwen mediale positie t.o.v. a. carotis)
- Pneumothoraxrisico
3