Othopedagogiek: leerstoornissen
Examen:
Schriftelijk, open en gesloten vragen, reader + boek ‘als leren pijn doet’
3 vragen
- Definitie (bv. Vage foto van een definitie op wikipepdia)
→ vergelijken met hoe wij dit hebben gezien in de les
- Orthopedische of orthodidactische benadering uitleggen
- 5 MC (moeilijk en met giscorrectie)
Hoofstuk 1. Inleiding
Teksten:
- Ghesquière, P. & Hellinckx, W. (2018). Als leren pijn doet. Kinderen met een leerstoornis opvoeden en
begeleiden. Leuven: Acco (Hoofdstuk 1)
- Brauwer J., Loncke M. (Eds.), Jongvolwassenen met dyslexie. Diagnostiek en begeleiding in wetenschap en
praktijk (pp 41-58). Leuven: Acco.
- De Clerck, D., Lahou, S., Marrannes, J., Milleville, M., Van Hul, K. & Vonckx, K. (2008). Traject bij
vermoeden dyscalculie. Multimediaal pakket voor CLB-teams. Brussel: VCLB Service (Theoretisch deel p.
12-20).
- Desoete, A., Ghesquière, P., De Smedt, B., Andries, C., Van den Broeck, W., Ruijssenaars, W. (2010).
Dyscalculie: standpunt van onderzoekers in Vlaanderen en Nederland. Logopedie, 23 (4), 4-8.
Doelstellingen
Wat zijn leerproblemen?
Welke soorten leerproblemen zijn er?
Wat is de definitie van een leerstoornis?
Welke criteria gebruiken we om te bepalen of iemand een leerstoornis heeft?
Hoe kunnen we leerstoornissen indelen?
Hoe vaak komen leerstoornissen voor?
Leerproblemen vs. Leerstoornissen
Leerproblemen (in enge zin)
= problemen die personen ondervinden bij het leren van cognitieve schoolse vaardigheden
→ Lezen, spellen, rekenen
- Leren is een breed begrip (in dit vak: cognitieve schoolse vaardigheden)
- Constructief proces: als je iets leert hang je dit vast aan kennis die je al weet hierdoor kan je kennis
aanpassen
- ADHD, dyspraxie, dysfasie,… → zijn dus geen leerproblemen/- stoornissen
→ want zijn geen cognitieve stoornissen
ADHD: aandacht
Dyspraxie (storing in motorische ontwikkeling, bepaalde ontwikkelingen niet geautomatiseerd)
Dysfasie: spreken (taalontwikkeling stoornis)
Leren is een gevolg van samenspel tussen de mogelijkheden en beperkingen van de persoon en het aanbod
vanuit de omgeving
- Er kan een probleem zijn in de afstemming met de omgeving
→ stimulans (aanbod) van de omgeving + capaciteiten van het kind zelf
→ niet enkel naar het individu kijken, aanbod/omgeving mee in beeld
,Primair en secundair = geen indicatie van belang of ernst!
- Primair: op zichzelf staande problemen bij het ontwikkelen van schoolse vaardigheden
- Secundair: het gevolg van omstandigheden buiten het leren van de vaardigheden zelf
OMGEVING
1. Brede leeromgeving: thuismilieu
= niet-rechtstreekse invloed op lezen, spellen rekenen
Bv. hoe ouders thuis met rekenboekjes/spellingboekjes omgaan
2. Enge leeromgeving: klas, school, leerkracht
= omgeving rechtstreeks te maken met lezen, spellen, rekenen
Bv. Wisselende leerkrachten, pestgedrag van leeftijdsgenoten
→ kan leiden tot leerprobleem/leerachterstand
INDIVIDU
3. Algemene mogelijkheden en beperkingen
Kenmerken van een kind die op vele vormen van leren een impact hebben
bv. IQ, spellen, rekenen, handvaardigheid kunnen hier een impact hebben, verminderd
gezichtsvermogen, gedetecteerd sensorisch probleem (bv. Hoorverlies)
4. Specifieke mogelijkheden en beperkingen
= Specifieke problemen in het leren van schoolse vaardigheden
= unexpected underachievement
Bv. Fonologische verwerking (spraakklanken door de hersenen), kunnen problemen krijgen met lezen
en spelling, getallenbegrip (gevoel met getallen missen)
Verschil leerachterstand en leerprobleem:
overlappen sterk!
→ Leerproblemen vaststellen a.d.h.v. vergelijking met andere klasgenoten
→ Leerprobleem = een leerachterstand gedurende een lange tijd t.a.v. andere klasgenoten
→ DUS: leerprobleem = leerachterstand
Leerstoornissen
Klassieke benadering (centrale kenmerk)
Discrepantiecriterium (eventueel in combinatie)
= verschil tussen het reële niveau (schoolse prestatie) en het niveau dat verwacht kan worden
→ potentieel > actueel succes (onverwacht onderpresteren)
- Ze hadden voordien al een betere prestatie laten zien (IQ) maar presteren onverwacht slecht
Gebruik maken van een IQ test om schoolse presteren te meten
IQ is dus geen goed formaat voor verwacht schoolsucces
Als vorderingstoetsen lager lagen dan de intelligentie heeft het kind een leerstoornis
,- Op deze manier kinderen met leerstoornissen er niet uithalen (dus kritiek:)
- Geen goede correlatie tussen intelligentie en schoolvorderingen (lager dan verwacht):
- Correlatie:
Vergelijken van Z-score in een Gause-curve
Gebruik van genormeerde meetinstrumenten
Op deze manier prestaties met elkaar vergelijken
o IQ resultaat
o Schoolse prestaties
Mate waarin deze vaardigheden samenhangen
Aanvaarde minimale discrepanties = 1/1,5/2 SD
o Zien hoe sterk de correlatie is
Verschil tussen de ‘voorspelde’ score op de schoolvorderingentoets (op basis van IQ)
en de reële score
Mate waarin deze 2 vaardigheden met elkaar samenhangen
We verwachten een positieve samenhang
Kritiek:
o IQ is geen goede maar voor verwacht schoolsucces
o IQ is statische maat → leren is dynamisch proces
o Te hoge psychometrische eisen
o Correlatie tussen IQ en schoolse vaardigheid zijn niet zo hoog als we verwachten
Deze benadering word niet meer gebruikt (veel ruis op etc.)
Als enkelvoudig criterium is dit niet voldoende!
Nieuwe benadering: een combinatie van 3 criteria
→ Als er aan deze 3 tegelijk voldaan is → beslist dat er sprake is van een leerstoornis
1. Achterstandscriterium
= Een en duidelijk probleem/achterstand bij het verwerven van een schoolse of cognitieve vaardigheid
(niet meer vergelijken met IQ)
In vergelijking met personen van diezelfde leeftijd met dezelfde scholing
Genormeerde instrumenten gebruiken (zo een vergelijkingsgroep hebben)
Probleem van cut-off: hoe groot moet achterstand zijn?
o Score < 3/7/10/15 of Z-score < -1/-1,5/-2
Bv. Laagste 10% van de percentielen (wat met 9 en 11?)
o Hier een duidelijke afspraak rond maken
- = Beschrijvend (voorkeur!)
Ernstige achterstand bij de automatisering van specifieke basisvaardigheden (lezen, spellen,
rekenen) → we gaan geen uitspraken doen over de oorzaken
Zoeken naar een onderliggend probleem
Geen rekentest afnemen maar getalvoeling test
Zoeken wat je wilt onderzoeken
Wat je echt merkt op school dat er fout is (kijken naar lezen, rekenen, spellen)
- Verklarende niveau (doen wij niet)
Verklarend valt weg want fonologische vaardigheid, hoeveelheidreprensentatie zijn niet enige verklaring, er
zijn nog andere verklarende factoren (specifieke cognitieve vaardigheid die als oorzaak wordt verondersteld)
Groep die problemen heeft
Wat je denkt dat de oorzaak is onderzoeken
Beschrijvend: kijken naar het lezen, rekenen en spellen zonder te kijken wat eronder zit
, 2. Hardnekkigheidscriterium
= Problemen blijven bestaan ook wanneer voorzien wordt van adequate remediërende instructie en oefening
- Wil toeval uitsluiten
- Als: elke keer opnieuw een zwakke score (= beneden een vastgestelde cutoff)
- Als: het opgelost → oorzaak ligt ergens anders, heeft extra hulp nodig (= secundair leerprobleem)
- Respons to instructure/intervention (RTI) model
Voormeting → behandeling → effect (respons) en dit een aantal keren
Vereist een adequate en systematische aanpak: van basisdidactiek, over differentiatie, tot en met
individuele leerhulp
- Revolutie tussen beide prestaties meten
Wat als er een beetje vooruitgang is? Wat is een duidelijk inhaalbeweging? Kijk grafiek
3. Exclusiviteitcriterium
= Andere oorzaken moeten uitgesloten worden
- Enge interpretatie (vroeger)
Als er andere problemen aanwezig zijn, geen sprake van leerstoornis
o Bv. als kind ADHD heeft, dan kan het geen leerstoornis hebben
- Ruime interpretatie (voorkeur!)
Andere problemen mogen de vastgestelde hardnekkige achterstand niet volledig verklaren →
vaststellen van comorbiditeiten
o Bv. bovenop stoornis ADHD mag je leerstoornis vaststellen)
Kijken naar bredere functioneren, niet enkel leerprestaties/hulpmiddelen
- Leerproblemen mogen niet volledig verklaard worden door andere condities in of buiten het individu
- Mogelijke problemen:
Ongunstige condities in de omgeving
o In de omgeving (schoolse aanbod, thuissituatie, …), in het individu (gezichtsvermogen)
Verstandelijke beperking
Gedrags- en emotionele moeilijkheden
- Ook bij blinden kan er een leerstoornis worden vastgesteld, er zijn blinden die een grotere achterstand
hebben op vlak van lezen met braille dan andere blinden
Als ze aan alle 3 de criteriums voldoen kan je speken over een leerstoornis
- Afbakenen van leerstoornissen als aparte categorie = niet beste benadering
In toekomst werken naar een meer dimensionale of hybride benadering
In de praktijk ook grote heterogeniteit van individuen
Classificatie leerstoornissen
- Beschrijvende indeling (schoolse vaardigheden, gaan uit van de verschijningsvorm) (voorkeur!)
Leerstoornis (Dyslexie)
Spellingsstoornis (Dysorthografie)
o Lees- en spellingsstoornissen komen meestal in combinatie voor
o Dus ‘dyslexie’ als term gebruiken voor beiden (dysorthografie ‘verdwijnt’)
Rekenstoornis (Dyscalculie)
o Procedurele type: problemen met vlot toepassen van rekenprocedures
o Geheugentype: problemen met vlot ophalen van rekenfeiten
- Causale indeling (taalbegrip)
Verbale leerstoornis (dyslexie)
Niet-verbale leerstoornis (NLD) → niet gevalideerd (oorzaken zijn onvoldoende zeker)