1: In dialoog met kinderen met hun diverse behoeften
1.1 De basisbehoeften stimuleren
wat willen we bereiken vanuit een dialoog:
→ een positieve relatie opbouwen met je leerlingen + kinderen stimuleren om te groeien
wat houden we in het achterhoofd:
→ elk kind heeft andere basisbehoeften
- andere noden(autonomie, competentie en verbondenheid)
= we moeten onze communicatie hierop afstemmen
wat zijn de 3 basisbehoeften:
→ verbondenheid - ik hoor erbij
→ competentie - ik kan het
→ autonomie - ik wil het zelf
hoe zorg je voor een optimale ontwikkeling van binnenuit:
→ je moet voldoen aan de 3 basisbehoeften = evenwichtige invulling thuis en op school!
soms is dit thuis in mindere mate aanwezig, dan moet de school hier een extra inspanning
voor doen!
1.2 De basisbehoeften en motivatie
de gemotiveerde leerling - wat is dat:
→dit is niet een groepje leerlingen die meer willen!
elke persoon heeft een intrinsieke motivatie, wanneer een leerling niet gemotiveerd is heeft
dat ook een reden, die moet je te weten komen
wanneer je dit weet kan je hierop inspelen, dit moet je doen om het leren en presteren te
bevorderen!
soorten motivatie:
intrinsieke motivatie:
→je voert een activiteit uit om de inhoud van de activiteit zelf
- persoonlijke interesses
- meest wenselijke toestand om succesvol te leren!
wanneer je intrinsiek gemotiveerd bent zal je je verdiepen in de leerinhoud omdat je het
boeiend vind + omdat je er meer over te weten wilt komen
extrinsieke motivatie:
→ je voert een activiteit uit om een uitkomst te bereiken die buiten de activiteit ligt
- bijvoorbeeld: een oefening afwerken om een sticker te krijgen
,hoe kan je de intrinsieke motivatie verhogen:
→ factoren die de autonomie bevredigen verhogen dit!
- bijvoorbeeld: het aanbieden van keuze
● een schrijfopdracht geven en de leerlingen laten kiezen waarover ze schrijven
→ factoren die autonomie in de weg staan gaan de intrinsieke motivatie verlagen
● deadlines opleggen en limieten stellen(je controleert het gedrag veel te sterk)
er is dus een relatie tussen autonomie en motivatie!!
hoe kan je de intrinsieke motivatie nog verhogen:
→ tegemoetkomen aan de behoefte van competentie
● leeromgeving creëren waar het kind uitgedaagd wordt op zijn niveau
een 3e manier om de intrinsieke motivatie te verhogen:
→ tegemoetkomen aan de behoefte aan verbondenheid
● een positieve relatie aangaan met je leerlingen
dit wil zeggen: een veilige, vertrouwde pedagogische relatie opbouwen met het kind achter
de leerling. Dit doe je door een goede dialoog in te zetten(vertrouwen en waarderen)
wat gebeurd er als een kind beperkt wordt in zijn basisbehoeften:
→ de intrinsieke motivatie wordt geraakt
hoe zorgen we ervoor dat we voldoen aan de basisbehoeften van kinderen:
→ taal en dialoog erop afstemmen omdat dit invloed heeft op de motivatie van kinderen
= empathische houding aannemen
= sensitief en responsief omgaan met kinderen
= stilstaan bij de basisbehoeften van het kind
2: Fundamenten voor een positieve dialoog en relatie: de
basishoudingen waarderen en vertrouwen
2.1 belang van een positieve relatie
→ de basis van een positieve relatie is een goede dialoog, hiervoor hebben we 5
elementen
1. gelijkwaardigheid
de ongelijkheid tussen de leerkracht en de leerling moet opgeheven worden,
goed luisteren en een gelijkwaardige gesprekspartner worden is nodig
- het kind serieus nemen
- gevoelens respecteren
- gedachten en meningen respecteren
2. authenticiteit
je gedragen zoals je bent, je niet verschuilen, echtheid creëren
- overeenstemming tussen gevoelens, gedrag, denken en doen
, 3. acceptatie
de andere persoon aanvaarden met zijn meningen en gevoelens
- hoe meer acceptatie, hoe meer veiligheid en warmte in een
relatie
4. empathie
je kunnen verplaatsen in de gevoelens van een ander en hier niet over
oordelen
5. ontvankelijkheid
leerling en leerkracht moeten bereid/in staat zijn om met elkaar in dialoog te
gaan
- hierbij moet je rekening houden met alle bovenstaande
aspecten
→ de kenmerken van een positieve relatie bij het kind: het kind …
1. voelt zich veilig
2. durft tonen dat hij een probleem heeft + durft hulp aanvaarden
3. kan beter relativeren en plaatsen dat een leerkracht een probleem van een leerling
niet goed aanpakt
- ook een leerkracht kan een slechte dag hebben en dus fout reageren, een
kind vindt dit niet leuk maar kan zo wel plaatsen dat het een ongelukje is en
dat het niet zijn schuld is
- wanneer er geen goede relatie is ziet een kind dit als een bewijs van niet
geaccepteerd te worden en hierdoor kan het snel escaleren
4. toont loyaliteit en wil de relatie behouden door geen gedrag te tonen dat de relatie
negatief kan beïnvloeden
5. tast minder de acceptatiegrens van de leerkracht af
→ de relatie tussen leerkracht en leerling - verschillende componenten
1. individuele kenmerken
→ geslacht, persoonlijkheid, overtuigingen, verwachtingen, …
→ doelstellingen, gevoelens, behoeften, …
heeft een invloed op de kwaliteit van een relatie
2. interactie tussen leerkracht en leerlingen
→ de aspecten van een relatie hebben een wisselwerking
- hoe zit het met de interactie tussen beide partijen?
- spontaniteit?
- wisselwerking?
- inbreng?
- nieuwsgierigheid, interesse, zorg, humor?
, 3. externe invloeden
→ beide partijen maken deel uit van een grotere scholengemeenschap, deze
kan positieve relaties aanmoedigen of afremmen
- de schoolcultuur(inspraak, ideeën over communicatie
met leerlingen, prestaties, autonomie, …)
- maatschappelijke gebeurtenissen +
denkbeelden(waarden en normen)
dit verstaan we onder mens en maatschappijbeeld in het pedagogisch model!
Waarom is een positieve relatie tussen leerkrachten en leerlingen zo belangrijk:
→ van belang voor een gezonde ontwikkeling
1. meer plezier op school
2. hechtere band met klasgenoten
3. veilige basis
→ de nood aan positieve relaties op oudere leeftijd
- neemt niet af, het is heel belangrijk in overgangsfasen
overgangsfasen:
→ kleuter naar lager, vriendschappen die onder druk komen te staan
een positieve relatie met de leerkracht als voorspeller voor later gedrag:
→ een goede relatie zorgt voor beter gedrag op latere leeftijd
1. meer samenwerken
2. minder negatief probleemgedrag
dit zorgt voor een beter welbevinden + heeft een positieve invloed op leerkrachten
Een positieve relatie staat in nauw contact met de basisbehoeften:
→ er wordt rekening gehouden met de behoefte aan autonomie, verbondenheid en
competentie
Leerlingen met een slechte relatie met de leerkracht:
→ slecht gedrag en resultaten op lange termijn
Inzetten op een positieve relatie met kinderen:
= waarderend communiceren
- praten met leerlingen over hun leven buiten school(interesse en appreciatie)
- laten weten dat je leerlingen bij jou terecht kunnen
EEN RELATIE OPBOUWEN KOST TIJD, GEDULD EN VERTROUWEN!