Deze samenvatting bevat alle beschrijvingen van de kernconcepten die bij het hoofdconcept vorming horen en de daarbij horende theorie, waaronder de dimensies van hofstede. Het boek waar de samenvatting vanuit is gemaakt is het boek vorming vwo.
Hoofdstuk 1
1 – Het begrip cultuur
Cultuur: voorstellingen, uitdrukkingsvormen, opvattingen, waarden en normen die mensen als lid
van een groep van een samenleving hebben verworven.
- Materieel en immaterieel
- Relatief: tijd- en plaatsgebonden en veranderen onder invloed van wijzigende
omstandigheden.
- Betekenisgevend geef richting aan (bv: gedrag)
- Identificerend behoren tot bepaalde groep
- Sociale controle: mensen/groepen zetten mensen onder druk om zich aan normen te
houden.
3 dimensies:
1. Ideële: elementen die niet zo tastbaar zijn: waarden
2. Normerende: op grond van ideeën ontstaan gewoontes
3. Materiele: ideeën en normen belichaamd
§2 – Cultuurgroepen
Subcultuur: cultuur die op sommige punten iets afwijkt
Dominante cultuur: overheersende cultuur
Tegen/contra cultuur: verzet zich tegen dominante cultuur
Cultuur normatief van aard leden van de samenleving behoren zich te gedragen naar de normen
en waarden van deze (sub)cultuur.
Wij zijn multiculturele samenleving: vele verschillende culturen naast elkaar
- Ex-kolonies, gastarbeiders, politieke vluchtelingen asielzoekers
- Autochtoon = inwoner nederland, wortels hier
- Allochtoon = diegene of 1 ouder uit buitenland / duidelijke kenmerken onderscheidt door
ras immigranten (binnenkomende landverhuizers)
- Niet-westerse allochtonen en westerse allochtonen.
- Inwoners met een migratieachtergrond moeten inburgeringscursus doen.
Culturele antropologie = wetenschap die zoekt naar kenmerkende verschillen van culturen
Etnocentrisme = centraal stellen eigen cultuur terwijl benadering/beoordeling andere culturen
Referentiekader = eigen persoonlijke waarden, normen, kennis, ervaringen, zienswijzen, opvattingen
Hoe tegen culturen aankijken:
- Cultureel relativisme: andere culturen bekijken zonder beoordelen naar eigen cultuur
- Cultureel universalisme: welke bepaalde algemene gelden voor iedereen?
§3 – Jongerenculturen
Generatieconflict = jongeren verschillen van mening met oudere generaties.
, §4 – Waarden en normen
Waarden = basisopvattingen, principes
Normen = gedragregels hierbij
Gewoonten = gedragswijzen die bijna autmoatisch gaan
Institutionalisering: proces complex van waarden regels vastgelegd wordt in standaard
gedragspatronen
Institutie: vast, collectief bepaald gedragspatroon
§5 - De dimensies van Hofstede
Bindingen = dingen die mensen met elkaar delen in een maatschappij.
Sociale cohesie = aantal en kwaliteit bindingen, gevoel lid van groep te zijn.
Globalisering = grenzen worden kleiner
Conflicten = groepen/staten/individuen werken elkaar tegen om eigen doelen te bereiken
Dimensies van hofstede:
1. Machtsafstand:
Macht = vermogen om veel te bereiken
2. Individualistisch vs collectivistisch:
Individualistische samenlevingen: belang individu,
Collectivistische samenlevingen: belang groep,
Extended family: je groep is je gezin en familie
Ingroup: wij-groep
Outgroup: zij-groep
3. Masculien vs feminien
Interdependenties = onderlinge samenhang en wisselwerking tussen sociale verschijnselen
Rol = bindende verwachting ten aanzien van het gedrag van de positiebekleder.
Rollenstelsel = docent directie, collega’s leerlingen
4. Onzekerheidsvermijding:
Mate waarin dragers cultuur zich bedreigd voelen door onzekere/onbekende situaties.
5. Langetermijngerichtheid vs kortetermijngerichtheid
Denken aan je toekomst vs leven met de dag
Hoofdstuk 2
§1 – socialisatie
Socialisatie: proces overdracht en verwerving cultuur waar je toebehoort. Door opvoeding, opleiding
en omgang met anderen.
Socialisatoren: verschillende personen/organisaties/instellingen die ervoor zorgen dat individu zicch
cultuur eigen maakt.
Relativiteit: betrekkelijkheid sociale patronen en sociale werelden.
Socialisatie is een leerproces.
Internalisatie: bewust innerlijk aanvaarden e er bewust naar leven.
Opvoeding: bewust proces gericht op bepaalde doelen.
§2 – socialisatie, vooroordelen en stereotypen
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur laurinedenbutter. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.