Evaluatie:
- 15 punten examen (alleen meerkeuzevragen)
- 5 punten groepsopdracht
Inleiding werk en welzijn
Definitie werk volgens Boardman
Werk is…
Doelgericht:
- Je wilt een bepaald resultaat bereiken in ruil voor iets anders (bv. loon, proper huis)
- ≠ volledig vrij gekozen met als doel te relaxen (bv. sporten)
Binnen (organisatorische) grenzen:
- Iemand boven je bepaald voor een stuk wat wel en niet kan (bv. leerkracht krijgt lokaal, beamer,
aantal uren… om iets te doen)
- Wat je doet is gecoördineerd, het zijn niet gewoon random dingen (bv. heel het huis poesten, niet
zomaar wat doen)
- Fysieke, emotionele of mentale inspanning
De samenleving of anderen hebben er baat bij → dus ook vrijwilligerswerk of huishoudelijk werk
Inactieve bevolking: mensen die niet moeten of kunnen werken (bv. kinderen, mensen met
pensioenleeftijd)
Beroepsbevolking: mensen die de beroepsleeftijd hebben bereikt (ongeveer 18-64 jaar)
Primair: handenarbeid, landbouw
Secundair: dingen produceren, fabrieken
Tertiair: diensten (psychologisch consulent)
NWWZ: niet-werkers die wel werk zoeken
1
,NWNWZ: niet-werkers die geen werk zoeken
Inzetbaar: mensen die kunnen gaan werken, maar niet opzoek gaan naar werk
Niet direct inzetbaar: mensen die bijvoorbeeld ergens opgenomen zijn
Niet inzetbaar: mensen met bijvoorbeeld een mentale handicap (studenten behoren ook tot deze
categorie omdat we niet moeten gaan werken en niet naar werk moeten zoeken)
Onvrijwillig deeltijds: mensen die deeltijds werken en voltijds willen gaan werken, maar waarbij dit
niet gaat omdat ze hier geen werk in vinden
Potentieel actieven: mensen die niet actief zijn, maar eigenlijk wel willen werken (bv. rechters en
professoren zijn verplicht om op een bepaald moment met pensioen te gaan)
Werk is OPUS → uitdaging + zelfverwezenlijking
Latente deprivatie model (Marie Jahoda)
Werk zorgt niet alleen voor een duidelijk inkomen, maar heeft ook een aantal onderliggende of
minder zichtbare functies:
- Zorgt voor structuur in tijd
- Zorgt voor mogelijkheden tot sociaal contact
- Zorgt voor een gevoel iets bij te dragen tot de gemeenschap
- Zorgt voor een sociale identiteit en status
- Zorgt voor zelfrealisatie (nieuwe dingen bijleren, jezelf verder ontwikkelen)
Werk is LABOR → inspanning
Werk is niet altijd fijn, het kan ook zorgen voor stress, overbelasting, onzekerheid, stigma…
Werk is geen vereiste voor een goede mentale gezondheid
Goed werk:
- Afwezigheid van pathologie en fysieke of mentale belasting
- Aanwezigheid van het algemeen gevoel van tevredenheid en ontplooiing op het werk
Definitie welzijn
Wat vraag je een cliënt of een collega als je wilt weten hoe het op het werk gaat?
Je kan dit vragen op 3 verschillende niveaus:
1. Hoe tevreden ben je met je werk? = jobtevredenheid
2. Hoe blij/gestresseerd… voel je je op je werk? = affectief welzijn
2
,3. Ontwikkel je jezelf via je werk? = eudaimonisch geluk
4 grote veranderingen
1. Ander type werk
1970: meer mensen beginnen te werken in de tertiaire sector
Meer ‘knowledge workers’ = hoogopgeleiden die theoretische en analytische kennis gebruiken om
nieuwe producten te ontwikkelen
Vraagt een cognitieve belasting (inspanning van het werkgeheugen)
In de tertiaire sector wordt er verwacht dat we meer en meer met emoties gaan werken (bv.
empathisch, beleefd, toegankelijk… zijn)
2. Andere organisaties
Gevolg van:
- Globalisering, handel zonder grenzen (bv. pakjes over heel de wereld bestellen)
- 24-uurseconomie (bedrijven over heel de wereld zorgen ervoor dat er op elk moment mensen aan
het werk zijn)
- Technologie
Dit zorgt voor een constante verandering → zorgt voor stress
3. Anders werken
Werknemers krijgen meer flexibiliteit in timing en in werkplaats
Gevolgen: verwachtingen van werkgever en werknemer stijgt (bv. ik moet meer opgeleid zijn, ik moet
meer kennis hebben, ik moet langere uren doen) → verhoogt druk
4. Andere beroepsbevolking
Vroeger:
3
, - 1 of 2 bedrijven gedurende het leven
- Homogene organisaties (vrouwen werken meestal bij elkaar met een man als baas)
Nu:
- Veel vaker gewisseld
- heterogeen (verschillen in geslacht, leeftijd, etniciteit, kwetsbaarheid…) → gevolgen: kan leiden tot
#metoo, discriminatie…
Emotioneel werk
Functie emoties:
- Informatieve functie: terugkijken naar iets wat we gedaan hebben en hier een bepaald gevoel over
hebben (bv. ik heb vorige week mijn eerste les gegeven en ik had er een positief gevoel over)
Helpt ons om andere handelingen te bedenken in de toekomst (bv. Hoe kan ik mijn les de volgende
keer beter aanpakken?)
Stilstaan bij een gebeurtenis die is afgelopen
- Motiverende functie: als we aan iets denken dat we in de toekomst moeten doen, kunnen we hier
een bepaald gevoel over krijgen dat ons kan stimuleren om ons op een bepaalde manier te gaan
gedragen
Bv. wanneer je start met therapie wil je rust uitstralen dus je doet op voorhand
ademhalingsoefeningen → je weet welke emotie je wilt tonen aan je cliënt en op basis daarvan kan
je zelf op voorhand deze emotie uitlokken
Bv. tijdens het studeren denk je eraan dat je geen herexamen wilt hebben en dit motiveert je om
extra hard je best te doen
Stilstaan bij een gebeurtenis die nog moet komen
Emoties zijn dus belangrijk om terug te kijken op iets, maar ook om te kijken in de toekomst
Emotionele job: job waarbij je je emoties gaat moeten inzetten
3 types van emotionele jobs:
- Dienstverlening (kapper, verkoper, bakker): positieve, vriendelijke, blije… emoties
- Hulpverlening: empathische emoties (belangrijk dat cliënt zich begrepen voelt)
- Sociale controle/ordehandhaving (politie, brandweer): evenwicht vinden tussen vriendelijk zijn en
macht (bv. wanneer mensen agressief optreden moet je grenzen afbakenen, maar ook nog altijd
vriendelijk zijn)
Emotionele jobs worden niet altijd beter betaald
4