In dit document vind je mijn samenvatting van het vak Methode van Psychologisch Onderzoek 2. Dit vak wordt gegeven in de studie Toegepaste Psychologie (fase 2) aan de Thomas More Hogeschool. De samenvatting is gebaseerd op de lessen en de slides. Aan de hand van deze samenvatting was ik van de eers...
- Om kennis van mensen te vergoten, er is nog weinig onderzoek naar gedaan
- Output: onderzoeksverslag
Praktijkgericht onderzoek:
- Gericht op het verbeteren van de praktijk, het oplossen van een probleem
- Output: onderzoeksverslag en/of beroepsproduct
2. Onderzoeksverslag vs beroepsproduct
Onderzoeksverslag: inleiding en probleemstelling, methode, resultaten, conclusies, referenties
Beroepsproduct: een product waarmee de praktijk direct mee aan de slag kan
3. Onderzoeksplan
Wat? → praktijkvraag/onderzoeksvraag
Praktijkvraag verkennen via intakegesprek: Wat is het probleem? Wie heeft het probleem? Wanneer
is het probleem ontstaan? Waarom is het een probleem? Waar doet het probleem zich voor?
Waardoor ontstaat het probleem?
1
,Waarom? → probleemstelling (verantwoording van het onderzoek)
Hoe? → onderzoeksopzet (methode)
Literatuur gebruiken:
- Begripsafbakening (bv. Wat wordt er precies verstaan onder welzijn? → In dit onderzoek verstaan
wij onder welzijn…)
- Onderzoeksvraag opstellen
- Achtergrondinfo over het onderwerp en eerdere onderzoeksresultaten
Types onderzoeksvragen:
Verwachtingen → bij kwalitatief en kwantitatief onderzoek
Hypothese → bij kwantitatief onderzoek
Types hypothesen:
Kwalitatief onderzoek: de betekenis van iets in kaart brengen aan de hand van talige data
(observatie, interview) → meningen, visies, ideeën, gedrag… van deelnemers met betrekking tot het
onderzoeksonderwerp
Kwantitatief onderzoek: “meten is weten” aan de hand van cijfermatige data (vragenlijst,
experiment)
2
,Populatie: personen, zaken, organisaties… die je wil onderzoeken
Steekproef: al dan niet willekeurige selectie uit de populatie
Steekproeftrekking:
- Aselect: willekeurige trekking van mensen uit de populatie (meer representatief)
- Selecte: gerichte selectie van mensen uit de populatie
Variabele: fenomeen dat varieert en meetbaar is
≠ constante/begrip (bv. geslacht is geen variabele)
Door een begrip meetbaar te maken/te operationaliseren kan er een variabele ontstaan (bv. score op
vragenlijst)
Hoorcollege 2 kwalitatief onderzoek
1. Observatie
Observatie: systematisch observeren van (groepen) personen in een bepaalde situatie
Onderzoeksvragen: beschrijvende observatievragen (bv. Welke items leggen mannen en vrouwen in
hun winkelkar bij het winkelen in de Colruyt?)
Observeren in het veld: een bestaande groep observeren in een alledaagse situatie (bv. rijgedrag van
automobilisten op een rondpunt)
3
, Een situatie inrichten dat je gaat observeren: een situatie vorm geven en observeren hoe mensen
reageren (bv. bijstander-effect)
Gestructureerd observeren: op voorhand bepalen wat je gaat observeren
Ongestructureerd observeren: zonder kader observeren, noteren wat je ziet
Direct observeren: de geobserveerde kan je zien
Indirect observeren: de geobserveerde kan je niet zien
Verhuld observeren: Weet de geobserveerde dat hij geobserveerd wordt?
Onverhuld observeren: Kent de geobserveerde het doel van de observatie of heeft hij een valse
uitleg gekregen?
Participerende observatie: je neemt als observator deel aan de activiteit van de personen die je
observeert
Niet-participerende observatie: je neemt als observator niet deel aan de activiteit van de personen
die je observeert
Observation bias: de neiging van de observator om datgene te oberveren dat hij verwacht/wil
observeren, dit wordt beïnvloed door de eigen referentiekader van de observator → observeren is
dus minder objectief
Probleem verminderen:
- Noteer alles wat je observeert in objectieve termen (niet interpreteren)
- Observeer met 2 en bereken de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid (In welke mate komen de
resultaten overeen?)
2. Focusgroepen
Focusgroep: groepsinterview waarbij het effect van de interactie tussen de deelnemers centraal staat
Onderzoeksvragen: beschrijvende onderzoeksvragen (bv. Wat zijn volgens patiënten die herstellen
van depressie de voor- en nadelen van het gebruik van wearables?)
Gelijkaardig aan debatten, maar:
- Deelnemers in focusgroepen zijn niet altijd van een verschillende achtergronden
- Deelnemers in debatten zijn meestal goed voorbereid, niet het geval in focusgroepen
- Moderator neemt altijd een neutrale positie in in de focusgroep
Gebruik van focusgroepen:
- Vroege onderzoeksfase (bv. om meer te weten te komen over een bepaald onderwerp)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur ellenboogers. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.