Examen: open vragen (15 punten)
Groepswerk (5 punten)
Les 1: intro + herkenning & screening van geweld, risicotaxatie, beleid
Intrafamiliaal geweld: elk dwingend, intimiderend gedrag dat uitgeoefend wordt tegenover een
gezinds- of familielid of (ex-)intieme partner én waarbij dit dwingend intimiderend gedrag gepaard
gaat met geweld of dreiging met geweld en een intrafamiliale invloed heeft
Vormen van intrafamiliaal geweld:
Kindermishandeling: ouder → kind
Oudermishandeling: kind → ouder
Ouderenmishandeling: volwassene → oudere
Partnergeweld: ouder → ouder
Siblinggeweld: kind → kind
Partnergeweld: partner → partner of ex
Signalenlijst = puur didactisch (om mensen op te leiden) → weinigzeggend, het signaal kan ook een
andere oorzaak hebben, kennis ontwikkelingspsychologie nodig, intrafamiliaal geweld is een
multiproblem (financiële problemen, huwelijksproblemen)
Een signaal is een alarmbelletje om verder te graven, maar je kan een signalenlijst niet gebruiken als
checklist om op basis van dat een conclusie te stellen
Er bestaat geen signaal dat automatisch aan geweld gelinkt kan worden, maar het is belangrijk dit
verder te onderzoeken (nog niet direct hulpverlening starten)
Wanneer signalen zich voordoen bij een baby schieten we sneller in actie (baby is hulpeloos, school
kan niet aan de alarmbel trekken)
Wat zijn mogelijke alarmsignalen?
- Simon is vaak ziek
1
,- Moeder is bij momenten niet in staat om aandacht aan Simon of voor hem te zorgen
- Moeder functioneert wisselend en staat vaak alleen voor de zorg voor Simon
- Het drankgedrag van moeder
- Simon ziet er verwaarloosd uit
- Oma maakt zich ernstig zorgen
- Motorische achterstand (belangrijk signaal bij een baby) → dit moet altijd verder onderzocht
worden, ook als het een andere oorzaak heeft
- Simon reageert niet adequaat op sociale interactie
Op examen: ook uitleg bij geven
Veiligheids- en risicotaxatie: Is dit een veilige of onveilige situatie?
Belang van veiligheids- en risicotaxatie:
- De veiligheid bij de betrokkenen vergroten
- Geweld voorkomen
- Plan van aanpak opstellen
- Juiste hulp implementeren (Welke organisatie kan de juiste ondersteuning bieden?)
- Minder beoordelingsfouten
- Gerichter observeren
Beperkingen van veiligheids- en risicotaxatie:
- Protectieve factoren vergeten (vaak alleen de focus op wat er niet goed loopt) → MAAR: hoe meer
beschermende factoren, hoe kleiner het risico geldt niet
- Bestaand foutenmarge (niet: als ik 7 vinkjes heb op mijn checklist moet ik die actie ondernemen)
- Geen richtlijn interventie (niet: als ik die kenmerken zie, moet ik die actie ondernemen) → je moet
als hulpverlener zelf een inschatting proberen te maken
- Weinig gekend (weinig hulpverleners die instrumenten rond dit onderwerp kennen)
- Kennis en klinische ervaring nodig (om gesprekken met betrokkenen aan te gaan)
- Soms training nodig
Risicomanagement = volgende stap na risicotaxatie
Verschillende mogelijkheden:
2
,- Verwijderen (bv. arrestatie, ambulance bellen) → politie kan vaak niet zomaar arresteren en vanuit
het ziekenhuis wordt je vaak terug snel naar huis gestuurd
- Vermijden (bv. opvangen slachtoffer)
- Verminderen (bv. veiligheidsplan) → voorkeur
Kindreflex (beleid van de overheid om kinderen in veiligheid te stellen):
Stap 1: bij ouders die worden aangemeld binnen het GGZ wordt er vanaf het eerste gesprek (intake)
over de kinderen gepraat → Hoe gaat het met de kinderen? Waar zijn de kinderen als je hier zit? Wat
vinden ze van deze situatie?
Op deze manier zijn we er vanaf het begin bij
Stap 2: wanneer je merkt dat het een veilig situatie is, blijf je nog altijd naar de kinderen vragen
Stap 3: wanneer je merkt dat het een moeilijke situatie is, ga je de ouders ondersteunen om er voor
hun kinderen te zijn (soms naar laagdrempelige hulpverlening doorsturen bv opvoedingswinkel)
Stap 4: wanneer je merkt dat de situatie moeilijk blijft, ga je hier nog meer organisaties op inzetten
(bv. thuisbegeleiding)
Stap 5: wanneer je merkt dat stap 4 niet voldoende is, ga je actie ondernemen om de kinderen terug
in veiligheid te brengen (bv. iemand komt bij het gezin wonen)
Stap 6: wanneer je merkt dat stap 5 niet genoeg is, schakel je over naar een VK, OCJ… → vanaf hier is
de hulpverlening niet meer vrijwillig, jeugdrechter kan worden ingezet
Je kan van stap 2 naar stap 4 naar
stap 6 gaan → proberen we niet te
snel te doen
Je kan van stap 4 of 5 teug naar stap
3 gaan
3
, Examen: casus waarbij je dit traject moet doorlopen of waarbij je moet aangeven in welke stap van
de kindreflex je zit
Risicofactoren voor daderschap:
- Situationele stress (bv. toename van conflicten in het gezin, ontslag, armoede, schulden,
moeilijkheden met de kinderen, Corona)
- Negatieve jeugdervaringen → vroeger slachtoffer geweest en nu dader of vroeger dader geweest en
nu slachtoffer
- Alcohol-, drug- en medicatiemisbruik
- Sociaal isolement, eenzaamheid, hechtingsproblemen
Stelling: iedereen is een potentiële dader van geweld
→ akkoord, bij iedereen kan een bepaalde situatie je zo ver krijgen, in iedereen zit een
kwetsbaarheid (daders zijn vaak even erg geschrokken over wat er gebeurd is dan het slachtoffer)
Uitlokkende factoren:
- Cluster A: onrecht
- Cluster B: disrespect (bv. gepest worden op het werk en dit mee naar huis nemen)
- Cluster C: miskenning (bv. genegeerd worden, het nooit goed genoeg kunnen doen, nooit een
compliment krijgen)
- Cluster D: onmacht (bv. uit je huis gezet worden)
Munchausen bij Proxy: een specifieke vorm van intrafamiliaal geweld waarbij dat de ouder ervoor
zorgt dat het kind ziek lijkt door lichamelijk dingen toe te dienen (bv. medicatie)
Wanneer ze merken dat hun dokter door begint te krijgen dat er iets aan de hand is, switchen ze van
dokter → moeilijk om hier hulpverlening bij op te starten
Les 2: impact van huiselijk geweld, chronische traumatisering en traumabehandeling
1. Vroegkinderlijke chronische traumatisatie
Casus
4