SW- Ontwikkelingspsychologie Van Het Kind In Het Basisonderwijs (LVOLO.PBA.DTM1.20)
Dissertation
Leefwereldonderzoek basisschool kind
43 vues 3 fois vendu
Cours
SW- Ontwikkelingspsychologie Van Het Kind In Het Basisonderwijs (LVOLO.PBA.DTM1.20)
Établissement
Hogeschool Windesheim (HW)
Book
Het verhaal van het kind
Uitgebreid verslag van de opdracht leefwereldonderzoek basisschool kind met theoretisch kader (samenvatting van het boek: Het verhaal van het kind. Hendriksen, J. (2011). Cijfer 9,2
Zoals de naam doet vermoeden, is een leefwereldonderzoek een onderzoek naar de leefwereld van –
in dit geval – een kind. De leefwereld gaat over de wijze waarop een kind zijn of haar leven beleeft.
Hierbij worden onder andere de volgende onderwerpen behandeld: thuissituatie, situatie op school,
vrienden/vriendinnen, leuke/minder leuke dingen en wat hij of zij goed/minder goed kan.
Om een goed beeld van de leefwereld van een kind te krijgen, is het nodig om goed onderzoek te
doen. Aan de hand van de uitkomsten van het onderzoek kan een koppeling tussen de praktijk en de
theorie gemaakt worden. De theorie komt uit het boek Het verhaal van het kind, geschreven door
Hendriksen, J. (2011).
Het onderzoek bestaat uit de volgende drie onderdelen:
1. Observatie van de leerling. Hierbij wordt gekeken naar het gedrag van de leerling tijdens de
les. Aan de hand van een observatieformulier worden de gedragingen bijgehouden.
2. Interview met de leerling. Tijdens het interview worden open vragen gesteld en wordt vooral
goed naar de gegeven antwoorden geluisterd. De antwoorden worden genoteerd.
3. Interview met vakleerkracht en groepsleerkracht. Dankzij een interview met twee
leerkrachten ontstaat een compleet beeld van de leerling.
In dit verslag is te lezen hoe aan de hand van de drie onderdelen van het onderzoek de theorie aan
de praktijk gekoppeld wordt. Aan de hand van de resultaten van de observaties en interviews kunnen
conclusies getrokken worden. Naar aanleiding van de conclusies worden er per leerling twee tips
benoemd waar ik tijdens de les rekening mee kan houden.
3|Pagina
, 2 Theoretisch kader
2.1 Leeftijd 3 – 6
In de periode van drie tot zes jaar gebeurt er veel in het leven van een kind. Het kind komt vanuit een
onbewuste levenshouding bewust in het leven te staan en begint het zich te realiseren wie het zelf is.
2.1.1 Fysieke ontwikkeling
De coördinatie van een kind van drie is nog niet in harmonie. Hierdoor lijkt het kind onvast op de
benen te staan en gebruikt het bij motorische bewegingen zijn hele lichaam. Vanaf drie jaar begint de
lengtegroei. Het hoofd groeit nog nauwelijks en ook het gewicht neemt niet veel toe. Fysiek gaan de
verhoudingen steeds beter kloppen. Rond 5 à 6 jaar krijgt het kind duidelijke eigen gelaatstrekken.
De ontwikkeling van de hersengebieden verloopt via vast een patroon. Als eerste ontwikkelen zich de
gebieden van de zintuigelijke waarnemingen (primaire sensorische gebieden). Daarna volgen de
gebieden die een beweging voorbereidt en uitvoert (motorische gebieden) en waar de integratie
plaatsvindt van verschillende zintuigeninformatie (associatie gebieden). Vervolgens ontwikkelen de
gebieden waar oordeelsvermogen, redeneren en motivatie onder valt (prefrontale gebieden). Door
het ontwikkelen van deze hersengebieden groeien de hersencellen erg snel. Ook ontstaan er steeds
meer verbindingen. Dit worden synapsen genoemd. Tegelijkertijd worden er ook verbindingen
weggekapt. Dit proces heet pruning. Veel gebruikte verbindingen worden versterkt en verbindingen
die niet worden gebruikt verdwijnen. Het hersengebied is steeds in beweging. De mate van beweging
is afhankelijk van omgevingsfactoren en de genen. Kinderen gaan steeds meer interesse krijgen in
anderen en vooral van het andere geslacht. Ze gaan zien dat er verschillen zijn tussen jongens en
meisjes. Freud (1856 – 1939) heeft deze fase de fallische fase genoemd. De eerste stap van het
‘fysieke groeien’ is de bewustwording dat er een verschil bestaat tussen kind en volwassen. Daarna
komt het besef dat er verschillende ‘leeftijdsniveaus’ zijn. Het bewustzijn wordt steeds beter
ontwikkeld en hierdoor wordt het kind zich ook bewust van zijn eigen lichaam. (Hendriksen, 2011)
2.1.2 Motorische ontwikkeling
Een kind van rond de vier jaar kan de romp, schouders en armen onafhankelijk van elkaar bewegen.
Lopen gaat goed en ook het zitten en staan kan het kind in een vloeiende beweging uitvoeren. De
grove motoriek is op deze leeftijd al vrij goed ontwikkeld. De timing en de coördinatie van de
bewegingen worden vervolmaakt. De oog-handcoördinatie is bijna volledig. Dit is belangrijk voor het
nadoen of het natekenen. Het is vaak nog niet duidelijk of het kind rechts- of linkshandig is. Rond het
vijfde levensjaar kan een kind motorisch gezien zelfstandig bewegen. Ook vindt in deze fase de
overgang plaats naar een meer gedifferentieerde waarneming en kan het allerlei gecoördineerde
bewegingen maken. De wil is een belangrijke factor om een beweging te kunnen uitvoeren en te
verfijnen. De fijne motoriek is bij meisjes vaak sterker ontwikkeld dan bij jongens. (Hendriksen, 2011)
2.1.3 Emotionele ontwikkeling
Als een kind zich veilig voelt in een nieuwe omgeving kan het zijn of haar blik gaan verruimen. Op
school heeft de leerkracht hierin een belangrijke functie. Voelt het kind zich veilig, dan kan hij of zij
nieuwe kennis opdoen. Kinderen gebruiken fantasie om in een andere wereld te kruipen en geven
menselijke eigenschappen aan fictieve dingen. Dit wordt antropomorfiseren genoemd. Het kind heeft
zo de mogelijkheid de wereld te leren kennen en eigen dingen een plaats te geven. Ook voelt het
kind zich omringd door levende dingen. In de belevingswereld van het kind kan de knuffel het kind
zien, ruiken en horen. Door dit fantasiespel ontwikkelt het kind verbeelding, het vermogen om over
iets wat je niet ziet toch een voorstelling van te kunnen maken. Dit is nodig voor de verdere
ontwikkeling van het kind. Het oefent hiermee op emotioneel-, motorische- en intellectueel gebied.
Het hoort bij deze levensfase en houdt aan tot ongeveer het vijfde jaar. Vanaf die leeftijd kan het
4|Pagina
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur bovri. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.