Cursus Huwelijksvermogensrecht
Het huwelijksvermogensrecht: het geheel van regels dat de vermogensrechtelijke
verhoudingen beheerst tussen echtgenoten onderling en tegenover derden,
zowel tijdens het huwelijk als bij de ontbinding ervan.
Titel 1: Het secundair huwelijksvermogensrecht
Hoofdstuk 1: Het wettelijk stelsel
Afdeling 1: Situering
Echtgenoten zijn door hun huwelijk niet enkel onderworpen aan een primair
stelsel, maar eveneens aan een secundair huwelijksvermogensstelsel.
Daarbij kunnen zich 2 mogelijkheden voordoen:
Bedongen huwelijksvermogensstelsel
Wettelijk stelsel
Een bedongen huwelijksvermogensstelsel is een huwelijkscontract. Bv. scheiding
van goederen met verrekening van aanwinsten: een huwelijkscontract waarbij ze
proberen de financiële kloof tussen beide partijen weg te werken. De ene partij
kan bijvoorbeeld een financiële tegemoetkoming krijgen indien de andere partij
meer verdient dan de ene partij. Een huwelijkscontract wordt opgesteld door een
notaris. Je bent vrij om te kiezen welke notaris je neemt. Dit gebeurt voor het
huwelijk.
Een koppel dat trouwt onder het wettelijk stelsel kan tijdens het huwelijk een
wijzigingsakte opmaken. Het is duurder dan een huwelijkscontract. Eerst moet
het wettelijk stelsel ontbonden en vereffend worden. De notaris vraagt bij de
vereffening alle bewegingen in de deelvermogens. Dit moet allemaal op papier
gezet worden. Als dit op papier staat, maakt de notaris een salderingsbalans op.
Hij kan ook een voorstel doen om van de vereffening af te zien, maar er kan zich
een probleem voordoen. Als 1 van de partijen kinderen heeft uit een voorgaande
relatie kan hij niet anders dan een salderingsbalans op te maken.
De notaris moet zich houden aan hetgeen dat de wet voorschrijft. Dit zijn de
wettelijke bepalingen.
Afdeling 2: Kwalificatie van de vermogens
Het wettelijk stelsel berust op het bestaan van 3 vermogens (art. 1398 BW):
Het eigen vermogen van elk van beide echtgenoten
Het gemeenschappelijk vermogen van beide echtgenoten samen
Tot het gemeenschappelijk vermogen behoort het gezinsvermogen en
activa/passiva die geen eigen karakter hebben of waarvan het eigen karakter
niet kan bewezen worden. Vermogen dat niet verbonden is aan het huwelijk, met
name voorhuwelijks vermogen en vermogen verkregen door erfenis of schenking,
,ook tijdens het huwelijk, heeft geen enkele band met de huwelijksrelatie en moet
daarom privé en apart gehouden worden.
Samengevat:
Het gemeenschappelijk vermogen bestaat uit het gezinsvermogen en
activa/passiva zonder eigen karakter. Het eigen vermogen daarentegen bestaat
uit het voorhuwelijks vermogen en vermogen verkregen door erfenis/schenking.
Zowel het gemeenschappelijk vermogen als de eigen vermogens zijn afzonderlijk
juridische boedels zonder rechtspersoonlijkheid. Zij kennen een eigen
bestuursregeling waarbij de solidariteit (gemeenschappelijk vermogen) en
partijautonomie (eigen vermogen) centraal staan.
Het gemeenschappelijk vermogen kan worden beschouwd als een doelgebonden
vermogen dat blijft bestaan tot op het ogenblik van de ontbinding van het stelsel.
Daarmee onderscheidt de gemeenschap zich van de gewone toevallige mede-
eigendom, waarvan de deelgenoten te allen tijde de verdeling kunnen vorderen.
Afdeling 3: Werking van het wettelijk stelsel
A. Algemeen
Alle goederen waarvan niet bewezen is dat zij aan 1 der echtgenoten eigen zijn
ingevolge enige wetsbepaling, gemeenschappelijk. Dit betekent dat alle baten
tijdens het huwelijk worden vermoed gemeenschappelijk te zijn, behoudens
bewijs van het tegendeel. De schulden waarvan niet bewezen is dat zij aan 1 der
echtgenoten eigen zijn ingevolge enige wetsbepaling, gemeenschappelijk zijn
(art. 1405, §2 BW).
Er is een samenhang tussen de baten- en lastenregeling die wordt aangeduid
met het adagium waar het voordeel is, is ook de last. In de regel zal derhalve een
eigen goed finaal gepaard gaan met een eigen schuld en een gemeenschappelijk
goed met een gemeenschappelijke schuld.
De schuldvorderingen van een partner behoren eveneens tot het activa.
B. De bewijsregels
Tussen echtgenoten (art. 1399, lid 3 BW)
Tussen echtgenoten onderling mag het bewijs van eigendom van een goed of
een schuldvordering geleverd worden door alle middelen van recht, inclusief
getuigenissen en vermoedens en zelfs van algemene bekendheid, behoudens
beperkingen in het huwelijkscontract.
Ten aanzien van derden (art. 1399, lid 2 BW)
Echtgenoten moeten het eigendomsrecht van een goed dat niet van persoonlijke
aard is bewijzen aan de hand van de opgesomde wettelijke bewijsmiddelen:
Een notariële boedelbeschrijving
Verkrijgende verjaring
, Titels met vaste dagtekening, derhalve in de regel notariële akten of
onderhandse akten met vaste datum
Bescheiden van een openbare dienst: dit zijn stukken, documenten van
een openbare dienst. Voorbeeld: kadaster (= een tekening van een
onroerend goed dat is getekend en ligt op een openbare dienst). Een
kadastrale legger is eigendomsaanwijzend voor onroerende goederen. Bij
onroerende goederen wordt een onderscheid gemaakt tussen OOG (=
onbebouwde onroerende goederen) en GOG (= gebouwde onroerende
goederen)
Vermeldingen in regelmatig gehouden of opgemaakte registers,
bescheiden of borderellen door de wet opgelegd of door het gebruik
bekrachtigd.
Bewijswaarde lijst eigen goederen
Echtgenoten nemen in hun huwelijkscontract een lijst op van goederen die zij als
eigen bestempelen. Zo’n lijst heeft enkel bewijskracht tussen echtgenoten
onderling en is niet tegenwerpelijk aan derden. Bij betwisting behoudt de rechter
een soevereine appreciatiebevoegdheid (hij heeft het laatste woord)
daaromtrent, aangezien de instrumenterende notaris bij het opstellen van het
huwelijkscontract enkel kennis heeft kunnen nemen van de lijst en verklaringen
van de partijen als dusdanig niet van de juistheid ervan.
Afdeling 4: De baten
A. Baten van de eigen vermogens
§1 Goederen eigen door hun oorsprong
Eigen zijn de goederen en schuldvorderingen die aan elk van beide echtgenoten
toebehoren op de dag van het huwelijk en die welke ieder van hen tijdens het
stelsel verkrijgt om niet: door schenking, erfenis of testament (art. 1399, lid 1
BW).
1. Voorhuwelijkse goederen (tegenwoordige goederen)
Alle goederen en schuldvorderingen die een echtgenoot toebehoorden op de dag
van de voltrekking van het huwelijk zijn eigen. De datum van
eigendomsverwerving is daarbij belangrijk.
Ook goederen die door een echtgenoot worden verkregen ingevolge de vervulling
van een voorhuwelijkse opschortende of ontbindende voorwaarde zijn eigen,
ingevolge de retroactieve werking. Daarentegen heeft het lichten tijdens het
huwelijk van een voorhuwelijkse aankoopoptie geen terugwerkend effect: het
daardoor verworven goed zal dus gemeenschappelijk zijn.
Terugverkregen goederen ingevolge de nietigverklaring van een voorhuwelijks
contract zullen daarentegen wel opnieuw eigen goederen uitmaken.
2. Tijdens het huwelijk om niet verkregen goederen (toekomstige
goederen)
, Alle goederen die echtgenoten tijdens het huwelijk verwerven ingevolge een
wettelijke erfopvolging, worden hen eigen.
Hetzelfde geldt voor de goederen die zij tijdens het huwelijk verkregen ingevolge
een schenking onder de levenden of een testament, ongeacht de vorm daarvan,
tenzij de schenker of testator uitdrukkelijk bepaalde dat de goederen
gemeenschappelijk zouden zijn (art. 1405, 3. BW).
De testator kan een goed dat hij wil vererven laten vererven in het
gemeenschappelijk vermogen. Hij wil dan dat het goed geërfd wordt door een
kleinkind en het schoonkleinkind.
Voorbeeld van een toekomstig goed: de langst levende echtgenoot krijgt het
vruchtgebruik op nalatenschap en het kind de naakte eigendom op nalatenschap.
Het kind krijgt hierdoor een uitgesteld erfrecht. Dit betekent je mag ernaar kijken
maar niet aankomen. Wanneer de langst levende echtgenoot sterft, klikt het
vruchtgebruik samen met de naakte eigendom. Het kind krijgt dan de volle
eigendom van een goed. Het toekomstig goed is hier dat het kind wacht op de
volle eigendom van een goed.
§2 Goederen eigen uit hun aard
De goederen eigen uit hun aard zijn enerzijds de accessoria en anderzijds de
strikt persoonlijke goederen.
1. Accessoria
Er worden 5 categorieën van goederen opgesomd die eigen zijn, ongeacht het
tijdstip van verkrijging en behoudens vergoeding indien daartoe aanleiding
bestaat. Al deze goederen vertonen een bijzondere band met een eigen goed of
een verzekering op naam van 1 van de echtgenoten.
Er moet derhalve een dubbel bewijs worden geleverd van enerzijds de
aanwezigheid van een oorspronkelijk eigen goed of verzekering, en anderzijds
van het goed of recht dat daarvan afhankelijk is.
1A. Het toebehoren van eigen goederen of rechten (art. 1400, 1. BW)
Voorbeelden:
Goederen verworven door natrekking: bouwgrond is van A en A en B
bouwen er samen een huis op. Door natrekking is het huis eigendom van
A.
Outillage van landbouwbedrijf: landbouwvoertuigen
Erfdienstbaarheden zoals onder andere het recht van doorgang
Vruchtgebruik/naakte eigendom
Huurcontract verbonden aan de uitbating van een handelszaak
Stemrecht verbonden aan eigen aandelen
Voorkeurrecht verbonden aan eigen aandelen: voorkeur bij uitgifte van de
nieuwe aandelen kan de persoon nieuwe aandelen kopen.
Nieuwe aandelen toegekend aan een vennoot op basis van een
kapitaalsverhoging door incorporatie van reserves. Dit betekent dat je kan
beschikbare reserves toevoegen aan het kapitaal en daarvoor nieuwe