- Bestaat uit aminozuren
- Aanwezig in alle lichaamsvochten
- In bloedplasma + lymfe + exsudaten: eiwitconcentratie groot (> 3g/dL)
- In cerebrospinaal vocht: eiwitconentratie klein (< 45mg/dL)
- In plasma: albumine + globulines + fibrinogen -> 0,3g/dL
- In serum: albumine + globulines -> 6,0 – 8,2g/dL
- In urine: slechts sporen eiwit -> 20 – 200 mg/dL = microalbuïnurie
Proteïnurie: meer dan 200 mg/dL
60%
35%
7%
Hoe onderzoeken we plasmaproteïnes?
1) Concentratie totaal eiwit
Is de totale concentratie verhoogd/verlaagd?
Geeft niet veel informatie
Afhankelijk van welk eiwit verhoogd/verlaagd is -> heeft het een andere oorzaak
2) Concentratie albumine
Te veel/te weinig albumine?
Geeft al iets meer informatie + wordt veel gebruikt
3) Elektroforese
Van serumstalen
In een gel, elektrische veld worden de eiwitten gescheiden
Albumine scheidt van de globumines
Globumines worden nog verder gescheiden in verschillende fracties/verschillende
bandjes
Info over: welke fractie nu juist verhoogd/verlaagd is
Info over: welke eiwitten het gaat + zien welke eiwitten ontregeld zijn
4) Individuele eiwitten
Bv.: ontstekingseiwit in verhoogde/verlaagde concentratie -> wijst op ontsteking ergens
Immuno-essays hiervoor gebruiken
,Functies van plasmaproteïnes
- Colloïd osmotische druk
Controleren verspreiding van extracellulaire vloeistof tussen de bloedvaten + interstitiële
vocht
Eiwitten= grote moleculen -> geraken niet door wand van bloedvaten
Water + kleine moleculen -> wel door de capillaire wand => door aanwezigheid van
eiwitten in bloedvaten wordt een osmotische druk gecreëerd
Vooral: albumine -> kleine vorm + hoge concentratie -> 60% van totaal plasma-eiwit
- Buffer
Rol in het behoud van het zuur-base evenwicht
Bicarbonaat in de urine + hemoglobine in de rode bloedcellen
- Transport
Voor verschillende kationen + sommige verbindingen die onoplosbaar zijn in water
Albumine: vetzuren + bilirubine transporteren in het bloed (verschillende eiwitten)
Transferrine: transporteren van ijzer (1 eiwit)
- Specifieke functie
Eiwitten maken deel uit van bioactieve stoffen
Enzymen + hormonen + bloedstollingsfactoren + antistoffen + complementfactoren +
acute fase reagentia
ALBUMINE
Albumine
- Normaalwaarde: 3,5 – 5,5 g/dL
- 60% van totale serumeiwit
- SPE: albumineband de meest intensieve/dikke band
- Homogene fractie (met enkel albumine)
Metabolisme albumine
- Synthese in de lever
- Halfwaardetijd T1/2 = 17 dagen om de plasma-albumineconcentratie te halveren
- 12g albumine/dag geproduceerd
Functie albumine
- Colloid osmotische druk
Vloeistof terug uit de weefsels in de bloedvaten getrokken
Arteriële zijde: bloeddruk hoog/vocht uit de vaten -> filtratie
Veneuze zijde: bloeddruk laag -> reabsorptie
- Transport
Van allerlei moleculen in het bloed
Albumine bindt met: bilirubine + salicylzuur + vetzuren + calciumionen + cortisol
(stresshormoon) + geneesmiddelen
,Diagnostisch belang
- Bisalbuminemie: albuminefractie opgesplitst -> geen diagnostisch belang
- Hypo-albuminemie = te weinig albumine in bloed
Gedaalde synthese:
→ Aminozuurtekort => malabsorptie: darm ontstoken waardoor te weinig albumine in
het bloed komt + malnutritie: te weinig inname via de voeding) (y-fractie ↓ niet, de
andere wel)
→ Leverziekte => cirrose: lever slecht functioneren + eiwit anders eruitzien + minder
flexibiel + minder bloed doorstromen + daling aanmaak albumine (y-fractie ↓ niet,
de andere wel)
→ Inflammatie => negatief acute fase eiwit: eiwitten die minder geproduceerd worden
bij nierontsteking (albumine + transferrine ↓, de andere ↑)
Gestegen verlies thv.:
→ (alle fracties ↓, α2-fractie niet!!)
→ Nier => nefrotisch syndroom: glomeluraire filter beschadigd -> albumine wel door de
filter + via de urine afgevoerd -> hierdoor veel albumine dat het lichaam verlaat
→ Darm => darmontsteking: bloedvaten meer vocht doorlaten -> immuuncellen
lichaam verlaten + albumine via faeces lichaam verlaten
→ Huid => verbranding: vocht bevat ook albumine dat het lichaam verlaat
→ Open/interne wonde: bloed met albumine in verloren
- Hyperalbuminemie = te veel albumine in het bloed
Dehydratatie
→ Vochtiname gaat dalen
→ Concentratie aan plasmabestandsdelen (albumine/eiwitten/elektrolyten/…) gaat
stijgen => doordat ze opgelost worden in te weinig vocht
ALPHA1-GLOBULINEN
α1-globulinen
- Synthese in de lever
- Heterogene fractie
- α1-proteïnase inhibitor (α1-antitryptine)
α1-proteïnase inhibitor
- 90% van α1-fractie
- Positieve acute-fase eiwit
- Functie: inhibitie van neutrofielenelastase in de longen
- Neutrofiele elastase (gaspedaal): zorgt ervoor dat de ontsteking wordt weggewerkt
Uitgescheiden door neutrofielen als reactie op dagdagelijkse ontstekingen in de longen
In balans: dan goede werkende longen (bij roken:
balans beetje in de war)
- α1-antitryptine/AAT (rempedaal): niet nodig om elke
mini respons te bestrijden met grote middelen
- Synthese in de lever
- Heterogene fractie
- 3 belangrijke eiwitten:
1) Haptoglobuline
2) Ceruloplasmine
3) α2-macroglobuline
Haptoglobuline
- Bindt vrij hemoglobuline
- Haptoglobine-hemoglobine-complex = te groot voor glomerulaire filter
- Binding -> zorgt voor: verlaten van hemoglobine via de urine
- Uit circulatie verwijderd door: reticulo-endotheliale systeem
- ↑ hemoglobulineconcentraties (door intravasale hemolyse) ->
↓ hoeveelheid vrij haptoglobine
- Bij ontsteking: plasmaconcentratie 2 à 4 keer toenemen
- Positief acute-fase eiwit
Ceruloplasmine
- Bindt koper
- ↑ absorptie van koper -> ↑ceruloplasminesynthese in de lever + ↑excretie van koper-
ceruloplasmine-complexen in de gal
- Positief acute-fase eiwit
- Respons= zwak + laat
α2-macroglobuline
- Zeer groot eiwit (720 kDa) -> hierdoor: selectieve retentie thv glomerulus bij nefrotisch
syndroom
- Protease-inhibitor => plasmine inhiberen -> stolsels worden
afgebroken -> dus fibrinolyse ook geïnhibeert
- Daling van colloïd-osmotische druk (door hypoalbuminemie)
gecompenseerd door verhoging α2-macroglobuline
- Regulatie van fibrinolyse + transportfunctie voor andere
cytokines & groeifactoren
- Geen acute-fase eiwit
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur luna220011. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €12,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.