Staatsleer -> het Italiaanse fascisme beschouwde de staat als het hoogste
goed. Alles voor de staat, niets tegen de staat, niets buiten de staat. Nazi’s
beschouwden daarentegen het volk als het hoogste goed. Het volk gaat vooraf
aan de staat ‘Ein Volk, ein Reich, ein Führer’. Daarom hechten de nazi’s meer
belang aan de raszuiverheid van het volk dan de Italiaanse fascisten.
Leiding -> volgens de Italiaanse fascisten kon de leiding van de staat uit
verschillende personen bestaan. Nationaalsocialisten wilde een eenhoofdige
leiding. Gedeelde verantwoordelijkheid zou in strijd zijn met de hiërarchie. De
eenhoofdige leiding zou wel bijgestaan moeten worden door advieslichamen
5.7 Opkomst van het populisme
Sommige politicologen wijzen erop dat het populisme de laatste jaren in de Nederlandse en
internationale politiek aan een opmars bezig is. Populisme wordt door de meeste
politicologen gezien als een politieke stijl die gehanteerd kan worden door de politieke
bewegingen en partijen, maar ook door politieke leiders. Populistische politici stellen als
enige te spreken namens ‘de zwijgende meerderheid’ onder het volk of ‘de gewone man’.
Voorbeelden hiervan zijn Donald Trump en Geert Wilders. Populisten verzetten zich tegen de
bestaande machtsstructuur en tegen de dominante ideeën en waarden van de
kosmopolitische politieke elite die egoïstisch of corrupt zou zijn. Deze elites zouden zorgen
van de burger niet serieus nemen en te veel luisteren naar bepaalde machtige
belangengroepen. Het populisme als politieke stijl heeft 4 kenmerken:
1) Een populist is gericht op het charismatische leiderschap.
2) Een populist is sceptisch ten aanzien van indirecte vormen van
volksvertegenwoordiging en geeft de voorkeur aan directe vormen, zoals referenda.
3) Een populist mengt verschillende ideologische posities.
4) Een populist beschouwt zichzelf meer als voorloper van een (unieke) beweging dan een
partij.
Hoofdstuk 6 I Politieke partijen en belangengroepen
6.2 Definities politieke stroming, partij en belangengroep
In een politieke stroming verenigen mensen zich rond bepaalde gemeenschappelijke
politieke opvattingen, bijvoorbeeld een ideologie, zoals de confessionele, liberale of
feministische stroming. Politieke stromingen worden gekenmerkt door:
o Een aanhang -> er is sprake van een politieke stroming als er van een groot aantal
mensen aanhang is.
o Continuïteit -> dit geldt in mindere mate voor politieke partijen die op ieder moment
opgericht of opgeheven kunnen worden. Politieke opvattingen kunnen niet zomaar
opgeheven worden.
Politieke stroming = een geheel van wensen en opvattingen die mensen hebben over de
manier waarop ze hun toekomst gezamenlijk vorm willen geven.
Politieke partij = elke politieke groepering die deelneemt aan verkiezingen en in staat is
kandidaten te leveren voor publieke functies.
, Belangengroep = een groep individuen die gezamenlijk optreden om een gemeenschappelijk
belang te behartigen.
Pressiegroep = een groep die het overheidsbeleid probeert te beïnvloeden zonder
kandidaten te stellen voor verkiezingen.
Het onderscheid tussen belangengroepen en pressiegroepen is belangrijk om aan te geven
dat niet iedere belangengroep (altijd) politiek actief is. Het begrip pressiegroep blijft echter
een verbijzondering van het begrip belangengroep. Daarom wordt doorgaans het algemeen
begrip belangengroep gebruikt. Belangengroepen kunnen in 4 verschillende groepen
worden ingedeeld:
o Sectorale belangengroepen -> behartigen de belangen van hun bepaalde
sociaaleconomische categorie, zoals LAKS. Sommige sectorale belangengroepen
houden zich ook bezig met dienstverlening, zoals ANWB. De groep wordt pas politiek
actief als de overheid beleid voorbereidt dat de belangen van de organisatie raakt.
o Ideële belangengroepen -> streven een bepaald ideaal na, zoals de Dierenbescherming.
o Sociale bewegingen -> zijn gericht op maatschappelijke erkenning van een bepaalde
groepering of waarde, zoals de arbeidersbeweging en de vrouwenbeweging.
o Actiegroepen -> richten zich op een specifiek beleidsonderwerp en kunnen tijdelijk tot
actie overgaan.
6.3 De partij in het politieke proces
Het begrip politieke partij komt in de Nederlandse grondwet niet voor. Dit heeft twee
oorzaken. Ten eerste moesten Kamerleden tot de grondwetswijziging van 1983 ‘zonder Last
of ruggespraak’ stemmen. Het voorschrift ‘stemmen zonder ruggespraak’ werd uit de
Grondwet geschrapt om de indruk te vermijden dat Kamerleden niet met hun partij mogen
overleggen. Ten tweede moeten de partijen onafhankelijk tegenover de staat kunnen staan.
De staat zou politieke partijen daarom zoveel mogelijk ruimte moeten bieden. Bij het
definiëren van het begrip politieke partijen zou een partij buiten de boot kunnen vallen, wat
op gespannen voet kan staan met de democratie.
Politicologen maken onderscheid tussen verschillende soorten partijvormen:
o Kader- of elitepartij -> ontstaan vanuit de politieke samenwerking tussen individuele
volksvertegenwoordigers. De kaderpartij heeft een losse structuur en heeft een
minimale partijorganisatie en vaak ook geen leden. Deze partij vorm kwam veel voor in
de 19e eeuw voor de invoering van het algemeen kiesrecht.
o Massapartij -> ontstaat vanuit de samenleving en treedt op als belangenbehartiger van
een bepaalde sociale groepering, zoals de arbeiders. De massapartij heeft een grote en
gecentraliseerde partij organisatie, heeft nauwe banden met andere maatschappelijke
organisaties en kent een sterke ideologische grondslag.
o Catch-all partij -> stellen hun ideologie minder centraal en leggen minder nadruk op
een bepaalde sociale groep, maar proberen verschillende kiezersgroepen aan zich te
binden.
o Kartelpartij -> is sterk afhankelijk van de staat, bijvoorbeeld door partijfinanciering en
wettelijke regels. Kartelpartijen kennen een professionele partijorganisatie die erop
gericht is om te regeren. Ze worden soms gezien als vertegenwoordiger van de staat.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur asvl2003. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.