Een staat is meer dan een land. Een staat kent een leiding (zoals dictatuur of een
democratisch gekozen parlement) met een eigen leger, politie en douane, zoals de
Verenigde Staten, Servië en Nederland. Een staat kenmerkt zich door interne (staatsgezag
vormt het hoogste gezag binnen een staat) en externe (staatsgezag is niet ondergeschikt aan
het gezag van andere staten) soevereiniteit.
Staat = een organisatie die binnen een bepaald grondgebied het legitieme
geweldsmonopolie bezit. (Weber)
De overheid is de algemeen erkende leiding van een staat. De leiding van de staat wordt in
democratieën gevormd door de regering en het parlement. De overheid is binnen de staat
belast met het hoogste gezag.
3.2 Nationale staat, rechtstaat en verzorgingsstaat
Afhankelijk van het gekozen perspectief kan Nederland getypeerd worden als:
o Nationale staat -> samenvoegingen van ‘staat’ en ‘natie’. Het begrip natie verwijst naar
een historisch gegroeide gemeenschap van mensen. Bij de vorming van nationale
staten heeft nationalisme een belangrijke rol gespeeld. Nationalisme is niet hetzelfde
als patriottisme (vaderlandsliefde). Nationalisme is namelijk het streven naar het
samenvallen van staat en natie.
o Rechtstaat -> de rechterlijke macht is belast met rechtsbescherming. Burgers die
wetten overtreden, moeten door rechters veroordeeld worden. In een rechtsstaat
dient een bepaalde vorm van machtenscheiding gerealiseerd te zijn en streeft de
overheid naar rechtvaardige besluiten. In een rechtsstaat is niet alleen de bevolking
maar ook de overheid aan bepaalde regels gebonden. Burgers hebben bepaalde
individuele rechten, zoals vrijheid van meningsuiting, recht op eigendom en recht op
leven. Daarnaast zijn het openbaar bestuur en de rechtspraak gebonden aan de
grondwet. Bij een conflict tussen burger en staat beslist een onafhankelijke rechter.
Deze rechtsprekende macht is formeel onafhankelijk van de uitvoerende en
wetgevende macht.
o Verzorgingsstaat -> een rechtsstaat waarbij de overheid streeft naar een verbetering
van welvaart en welzijn van burgers. De scheiding tussen overheid en samenleving is
daardoor vager geworden. In de Grondwet zijn ‘verzorgende’ overheidstaken
opgenomen, zoals bevordering van werkgelegenheid, milieubescherming en zorg voor
onderwijs. Het socialezekerheidsstelsel is het hart van de verzorgingsstaat. Dit
waarborgt burgers een minimumbestaansniveau bij ziekte, ouderdom en werkloosheid
(bijstand en de werkloosheiduitkering (WW) zijn in het leven geroepen). In een
verzorgingsstaat heeft de overheid de volgende functies:
Waarborgen van de rechtsorde
Garanderen van een basisbestaan
Bevorderen van het collectieve belang
Compenseren van de markt
, Met name het garanderen van een basisbestaan vormt de harde kern van de
verzorgingsstaat. Om deze functies te vervullen heeft de overheid daarnaast ook een
allocatiefunctie. De allocatiefunctie van de overheid betekent onder meer dat mensen
met hoge inkomens relatief zwaar worden belast, waarna een deel van deze
belastinginkomsten wordt herverdeeld onder mensen met lage inkomsten.
Tegenwoordig zou een ontwikkeling gaande zijn van een klassieke verzorgingsstaat naar een
participatiesamenleving. De overheid wil dat iedereen, voor wie dat mogelijk is,
verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen leven en zijn leefomgeving. Dit zou nodig zijn
omdat de kosten voor bijvoorbeeld de zorg in een vergrijzende samenleving steeds hoger
worden. Ook steeds meer burgers zouden minder bemoeienis van de overheid accepteren
en nodig hebben. Burgers zouden meer ruimte moeten krijgen om zelf initiatieven te
ontplooien. Daarom probeert de overheid meer taken aan de individuele burger en de
samenleving over te dragen, zoals zelf een baan vinden. Sommige burgers vinden dat het in
feite gaat om een bezuinigingsoperatie. Bovendien zou de overheid in een
participatiesamenleving onvoldoende opkomen voor kwetsbare mensen. Het beroep op
zelfredzaamheid zou ten koste gaan van de onderlinge solidariteit. Doordat collectieve
voorzieningen wegbezuinigd zijn, dreigt daarnaast overbelasting van o.a. mantelzorgers.
3.3 Nederland als gedecentraliseerde eenheidsstaat
Nederland is een gedecentraliseerde eenheidsstaat. In een eenheidsstaat valt de staat als
geheel onder het gezag van één centrale overheid. De centrale overheid kan bevoegdheden
en taken van lagere overheidsorganen veranderen. In een gedecentraliseerde staat wordt
een deel van het beleid en de bevoegdheden van de overheid door lagere overheidsorganen
uitgeoefend. Nederland is zowel functioneel als territoriaal gedecentraliseerd. De
functionele decentralisatie betreft onder meer de openbare lichamen voor beroep en
bedrijf, zoals de Nederlandse Orde van Advocaten. De territoriale decentralisatie betreft de
twaalf provincies en de 355 gemeenten. De waterschappen zijn een mengvorm van
functionele en territoriale decentralisatie: zij hebben beperkte taken en een beperkt
territoir/grondgebied.
In de gedecentraliseerde eenheidsstaat kunnen diverse overheidsorganen onderscheiden
worden, zoals de centrale overheid, de provincies en de gemeenten. Burgers bepalen de
samenstelling van de Tweede Kamer, de provinciale staten en de gemeenteraden. Indirect
bepalen zij ook de samenstelling van de Eerste Kamer die gekozen wordt door provinciale
statenleden. Verkiezingen voor deze volksvertegenwoordigende lichamen vinden plaats op
basis van het stelsel van evenredige vertegenwoordiging. In dit stelsel krijgt elke partij een
aantal zetels in het parlement dat overeenkomt met het aandeel van die partij in het totaal
aantal geldige stemmen. Nederlandse burgers kunnen tevens deelnemen aan verkiezingen
voor het Europees Parlement.
Lagere overheidsorganen kunnen geen regels opstellen die in strijd zijn met regels van
hogere organen. De begrippen autonomie (zelfstandig regelen en besturen van eigen
aangelegenheden van lagere overheidsorganen) en medebewind (verplichting van lagere
overheidsorganen om mee te werken aan het uitvoeren van besluiten van hogere organen)
verhelderen de relatie tussen hogere en lagere overheidsorganen.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur asvl2003. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €2,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.