HOORCOLLEGE 1 – KERNBEGRIPPEN EN ACHTERGRONDEN
1.1: WAT ZIJN MAATSCHAPPELIJKE VOOROORDELEN?
Vooroordelen zijn niet altijd stereotypes en niet elk vooroordeel behoort tot discriminatie.
Bij een vooroordeel is er sprake van een generaliserende negatieve opvatting op basis van groepslidmaatschap.
Je behoort als mens tot bepaalde categorieën en als iemand een opvatting heeft over jou groep, en dus niet
perse jou als persoon, dan is er sprake van een vooroordeel. Vooroordelen werken dus generaliserend, ze
beslaan de hele groep. Vooroordelen kunnen te maken hebben met aangeboren kenmerken. Bepaalde
karakteristieken kunnen zorgen voor meer vooroordelen of juist minder (mannen in het algemeen ervaren
meer vooroordelen dan witte hetero mannen).
Een vooroordeel bestaat meestal uit een stereotype met een waardeoordeel. Vaak is dat waardeoordeel
negatief, bijvoorbeeld: alle moslims vinden dat vrouwen binnen moeten zitten.
Vooroordelen kunnen expliciet en impliciet zijn. Expliciet is bewust onderschrijven. Iemand weet dat diegene
een mening/vooroordeel heeft en uit deze omdat diegene denkt dat ze ook echt waar zijn. Dit kan worden
achterhaald met behulp van surveys. Impliciete vooroordelen zijn onbewust. Het zijn biases die automatisch en
onbedoeld zijn. Het kan ingaan tegen wat jij expliciet denkt, maar heeft wel effect op je gedrag. Dit is moeilijker
te controleren. Impliciete vooroordelen zijn heel wijdverspreid.
Discriminatie is het ongelijk behandelen en achterstellen van mensen of groepen mensen op basis van
persoonsgebonden kenmerken die er niet toe doen in de gegeven situatie. Hier ligt de focus dus echt op het
gedrag. Je denkt niet alleen iets anders over mensen met een migratieachtergrond, maar uit dat ook.
1.2: BEGRIPPEN RONDOM ETNISCHE MINDERHEDEN
Het CBS definieert een allochtoon (tegenwoordig Nederlander met een migratieachtergrond) als een persoon
van wie minstens één van de ouders in het buitenland geboren is. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen
westerse en niet-westerse achtergrond.
Westers → Europa, Noord-Amerika, Oceanië, Indonesië of Japan
Niet-westers → Afrika, Latijns-Amerika en Azië (inclusief Turkije).
De herkomstgroepering van de eerste generatie is hun eigen geboorteland, de herkomstgroepering
van de tweede generatie is het geboorteland van hun moeder en anders hun vader.
Er wordt ook onderscheid gemaakt tussen verschillende generaties migranten:
Eerste generatie → Zelf gemigreerd
1,5e generatie → Wel geboren in moederland, maar al op hele jonge leeftijd gemigreerd
Tweede generatie → (één van) mijn ouders zijn gemigreerd
Kinderen van ouders van de tweede generatie worden door het CBS als personen met een
Nederlandse achtergrond gerekend.
Eén ouder tweede generatie en één ouder Nederlands wordt door het CBS gerekend als kind met een
Nederlandse achtergrond
Voordat je officieel als migrant aangeduid mag worden, moet je eerst een aantal ‘processen’ zijn doorgaan.
Vluchteling → Iemand die gevlucht is uit het land van herkomst vanwege bijvoorbeeld oorlog
Asielzoeker → Iemand die in het land van bestemming asiel heeft aangevraagd. Je bent pas een
asielzoeker als de procedure is gestart. Je mag nog niet werken of op jezelf wonen. De procedures
, duren vaak lang, waardoor de asielzoekers lang moeten wachten op zekerheid of zij mogen blijven of
niet. Dit bemoeilijkt het integratieproces. Eerst kregen asielzoekers een vergoeding als de procedure
langer duurde dan 6 maanden. Uiteindelijk moest de overheid 70 miljoen euro betalen en dit was
natuurlijk veel te veel, dus heeft de overheid het afgeschaft.
Statushouder → Je asielverzoek is goedgekeurd. Je mag op jezelf gaan wonen en je mag gaan werken.
Deze status mag je behouden voor 5 jaar. Als je deze status hebt, mogen binnen een jaar je vrouw en
kinderen ook overkomen. Dit zijn nareizigers.
Migrant → Als je een verblijfvergunning krijgt, wordt je een migrant en mag je in Nederland blijven.
Mensen die migreren maar eerst leefden binnen de EU hoeven geen asiel aan te vragen.
Etnische minderheden en mensen met een migratieachtergrond zijn overkoepelende termen.
1.3: CIJFERS EN FEITEN
Migratiestromen kennen pieken en dalen. Rond 1990 bijvoorbeeld, 1998, 2001, 2015. In 2015 waren er
ongeveer 60,000 asielaanvragen. Dat is 0,5% van de Nederlandse bevolking als iedereen mocht blijven. Dit is
natuurlijk per jaar. Over een aantal jaar zal de omvang dus niet meer 0,5% zijn, maar veel groter.
Op 1 januari 2020 had bijna een kwart van de Nederlandse bevolking een migratieachtergrond. De afgelopen
vijf jaar groeide de bevolking vooral door immigratie: meer dan driekwart van de bevolkingsgroei is het gevolg
van internationale migratie waarbij er meer mensen naar Nederland kwamen dan dat er uit Nederland
vertrokken.
Grootste niet-westerse migrantengroepen in Nederland:
- Marrokkanen (gastarbeid jaren 60 en 70)
- Turken (gastarbeid jaren 60 en 70)
- Surinamers (veel gezinsmigratie)
- Antilianen
Grootste westerse migrantengroepen in Nederland:
- Indonesiërs
- Duitsers
- Polen
- Belgen
1.4: DISCRIMINATIE
Ervaren discriminatie hoeft niet altijd overeen te komen met feitelijke discriminatie, want feitelijke
discriminatie hoeft niet als discriminatie ervaren te worden (miss), terwijl iets dat feitelijk geen discriminatie is
wel als zodanig ervaren kan worden (false alarm). De ervaring van discriminatie in zichzelf is echter wel
voldoende is om voor effecten op gedrag en gevoelens van mensen te zorgen.
Een kwart van de inwoners van Nederland heeft in 2018 één of meer incidenten meegemaakt en die als
discriminatie ervaren. Dat is net zoveel als vijf jaar geleden. In de totale omvang van discriminatie is tussen die
jaren niet veel veranderd. Wel zijn er verschuivingen opgetreden waar en wie hoeveel discriminatie hebben
ervaren. De zogenaamde normgroep heeft in Nederland het minst te maken met discriminatie. Dit zijn
autochtone, heteroseksuele mannen zonder beperking in de leeftijd 35 tot 54 jaar. 65-plussers scoren ook laag,
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur noah1107. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,39. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.