ORTHOPEDAGOGIEK
Leerstoornissen
,2
,1. H1: INLEIDING – LEERSTOORNISSEN
1.1. WAT ZIJN LEERSTOORNISSEN?
Leerstoornissen beginnen bij leerproblemen. Leerproblemen zijn problemen bij
het leren van cognitieve schoolse vaardigheden (enge benadering van leren)
lezen, spellen, rekenen.
Leren is afhankelijk van bepaalde voorwaarden in de omgeving en het individu. De
omgeving en het individu zijn in continue wisselwerking met elkaar en moeten op
elkaar afgestemd worden. Onder omgeving verstaan we de brede leeromgeving (thuis,
jeugdbeweging, sportclub…) en de enge leeromgeving (school). Als deze niet afgestemd
zijn op het individu of als hier iets misloopt, kunnen er SECUNDAIRE LEERPROBLEMEN
ontstaan. Onder individu verstaan we de algemene mogelijkheden en beperkingen van
een persoon (zicht, motoriek, intelligentie, sociaal-emotioneel welbevinden…) en
specifieke mogelijkheden en beperkingen (gericht op schoolse vaardigheden
fonologisch vermogen, cognitief in het lezen, spellen en rekenen). Als er algemene
beperkingen zijn kan dit leiden tot het ontstaan van SECUNDAIRE LEERPROBLEMEN.
We spreken van een LEERSTOORNIS of PRIMAIRE LEERPROBLEMEN als deze
veroorzaakt zijn vanuit de specifieke mogelijkheden en beperkingen van het individu
(causale veronderstelling).
1.2. LEERPROBLEEM VS. LEERSTOORNIS
Een leerprobleem is een verzamelnaam voor leermoeilijkheden en leerstoornis.
Bij leermoeilijkheden heeft het kind problemen met het volgen op school. De oorzaak kan bij
het kind liggen of bij de omgeving.
Een leerstoornis daarentegen, is een specifiek probleem van het kind zelf met spellen, lezen
en rekenen.
Bij leerproblemen spreken we vaan lees-, spelling en rekenproblemen. Bij een leerstoornis
verwijzen we naar een andere manier om leerproblemen in te delen, namelijk op basis van
de vermoedelijke oorzaak.
ADHD, dysfagie, dyspraxie etc. zijn dus leermoeilijkheden, maar geen leerstoornis. Al kan het
spellen, lezen en rekenen ook vermoeilijken.
2
, We moeten bepalen wat leren precies inhoud. Leren doe je nooit in een vacuüm, je moet
een bepaalde motivatie hebben en er moet een omgeving zijn waarbinnen de mogelijkheid
is om te leren. Kinderen in ontwikkelingslanden hebben andere leerkansen dan wij hier.
Er zijn verschillende zaken van belang in de omgeving en de individu.
Omgeving: (zone van naaste ontwikkeling)
- Brede omgeving: werelddeel, maatschappij, leefomgeving van het kind, zoals het
gezin = thuismilieu,
- Enge leeromgeving: klas, school, leerkracht, gebruikte leermethode condities die
in een school gerealiseerd worden voor de kinderen
Individu:
- Algemene mogelijkheden en beperkingen: gezichtsvermogen en gehoor helpt bij heel
veel vormen van leren, net zoals intelligentie breder dan enkel de vaardigheden
voor lezen, spellen en rekenen
- Specifiek: vaardigheden die belangrijk zijn voor specifiek lezen, spellen en rekenen
Een stoornis van deze vaardigheden noemen we primaire leerproblemen =
leerstoornis
Al de andere leerproblemen horen bij aan secundaire leerproblemen (zijn niet
minder ernstig!)
2