Charlotte Van Riet
Academiejaar 2021-2022
Prof. Ellen Debackere
Onderzoeksmethoden voor historici
LES 1: INTRODUCTIE:
1. Inleiding taken
LES 2: METHODEN: (05/10):
1. Inleiding:
Waarom lezen als historicus?:
Elke dag wordt geschiedenis opnieuw en met een andere benadering geschreven. De vraag
bepaalt altijd het onderzoek. De vragen in een historische studie zijn de eerste stap tot het begrijpen.
2. Een historische studie:
Onderdelen van een tekst:
1. These versus thema
2. Auteur, stroming, paradigma
3. Bronnen en methode
Thema van these onderscheiden:
Thema: Het brede kader waar verschillende thema’s en vragen onder zitten, afgebakend in tijd
en ruimte en inhoud. Het gaat om de basisfeiten. Vaak bevat een tekst meer dan één thema en dus
meerdere onderzoeksthema’s. Vaak zit hier ook een invalshoek aan verbonden; vb. economische
invalshoek, culturele…
Een thema wordt bepaald door persoonlijke interesse, actuele relevantie, historische (Vb.
grote processen, zoals groei van kapitalisme) – en historiografische relevantie (Vb. onderwerpen waar
op dat moment debat over is, die hot zijn in de historiografie, relevant binnen de historiek, iets waar
een gat over is in het onderzoek). Het wordt bepaald door een paradigma, stromingen en tradities.
These is een centraal argument, een interpretatie van de basisfeiten, hoe de auteur iets
verklaart, een specifiek en uniek antwoord of argument over het gebeuren of als verklaring van een
feit/proces/vraag/probleem van die auteur. Een these kan, anders dan een thema, niet opnieuw
gebruikt worden.
Vb. De oorzaken van WOI (Thema) versus Duitse militaire cultuur als verklarende oorzaak
(These)
De auteur:
De auteur is altijd aanwezig en beïnvloedt de studie enorm. Vaak wordt de ik-vorm gebruikt,
maar ook de studie kan de auteur zijn en soms ook wij.
Methoden:
1
, Charlotte Van Riet
Academiejaar 2021-2022
Prof. Ellen Debackere
Onderzoeksmethoden voor historici
Een manier om die te achterhalen, is om na te gaan hoe de auteur zijn these wil bewijzen. De
twee grote methoden zijn ‘kwantitatief’ en ‘kwalitatief’; daaronder vallen dan GIS, frequentie van
woorden… t.o.v. close-reading, tekst, beeld…
Bronnen:
Primaire bronnen hangen af van de vraagstelling.
Theorie en concepten:
Een kader waartegen een auteur zijn/haar onderzoek aftoetst. Vaak is dat verbonden aan een
traditie/stroming, aan een methodologie of onderzoeksthema.
2
, Charlotte Van Riet
Academiejaar 2021-2022
Prof. Ellen Debackere
Onderzoeksmethoden voor historici
LES 3: METHODEN: (12/10):
1. Het historisch métier:
Geschiedbeoefening anders?:
Geschiedschrijving focust zich, ander dan sociologie, antropologie, economische
wetenschappen… op het hele spectrum van het menselijke gedrag. Het focust ligt daarbij enkel op het
verleden. Onderzoeken van oorzaken en gevolgen, van motieven en beleving met als doel
gebeurtenissen te situeren, ordenen en er betekenis en context aan te geven.
Domeinen waar de historicus mee zal werken zijn; paleografie, sigillografie, cordicologie,
epigrafie, numismatiek.
Geschiedschrijving is meer dan bronnen(-techniek) en historische kritiek. Het is ook het
zoeken van bepaalde gebeurtenissen en actoren, bronnen begrijpen, verwerken en interpreteren, het
selecteren van theorieën en concepten die helpen om bron en gebeurtenis/actor te plaatsen.
2. Historische tradities:
Tradities en hun methoden:
1. Reconstructionisme (ca. 1850) of historicisme is zowat het begin van onze moderne
wetenschappelijke geschiedschrijving. Het is ontstaan in 19de-eeuws Duitsland en werd geleid door
Leopold van Ranke. Henri Pirenne heeft hier een belangrijke invloed op gehad. Het doel was om
onpartijdig weer te geven hoe het verleden ‘echt’ was en de zoektocht naar ‘de waarheid’. Het gaat
om een factuele geschiedenis, een geschiedenis gebaseerd op waargebeurde feiten. Dat resulteerde
in een focus op grote namen, op status, wat mede te maken had met de context van een periode van
staatsvorming. Deze stroming is ontstaan in het kader van de natiestaat en dus lag er een grote focus
op nationale geschiedenis van ‘grote mannen’. Hierin zijn toch enkele methoden in ontwikkeld, die tot
vandaag nog gebruikt worden.
Het soort bronnen waarop dit soort historici zich focusten, waren vooral overheidsbronnen.
De gebruikte methode daarvoor, was een intuïtieve methode (primair & secundaire bronnen die
samen in dialoog moeten gaan), erg tekstgericht en de vraag hoeveel bronnen geraadpleegd moesten
worden om een feit te kunnen benoemen. Deze stroming is dus erg empirisch en brongericht. Het ging
om een reconstructie en waarheid van de feiten, een narratieve vorm van geschiedschrijving, die echt
waar was en waarin de historicus de narrator is.
Er was een echte scheiding tussen historicus en bron. De bronnenkritiek zou ervoor moeten
zorgen dat de bronnen en de reconstructie gecontroleerd kon worden en dat de geschiedschrijving
een feitelijke reconstructie was, naar de waarheid of historische realiteit. Dat kon enkel met een
3