Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Welzijn en gezondheidspromotie: Voedingsleer €7,49   Ajouter au panier

Autre

Welzijn en gezondheidspromotie: Voedingsleer

 6 vues  0 fois vendu

Welzijn en gezondheidspromotie: Voedingsleer

Aperçu 4 sur 37  pages

  • 5 septembre 2022
  • 37
  • 2021/2022
  • Autre
  • Inconnu
Tous les documents sur ce sujet (7)
avatar-seller
StudentVerpleegkunde13
Voedingsleer
Hoofdstuk 1
1 Inleiding
1.1 voedingspatroon
- Als verpleegkundige : confrontatie met ziektes die voeding gerelateerd
zijn.
- Evolutie op gebied van de zorg i.v.m. voeding en ziekte : in de loop van de
jaren :
- Betere medische kennis
- Verfijnen van de onderzoekstechnieken
- Meer en andere inzichten in de werking van ons lichaam

1.2 Wereldoorlog II als mijlpaal
- Bevolking bleef na WO II ondervoed achter door armoede en honger
- Van het front : terugkerende soldaten in slechte voedingstoestand
- Terug uit de concentratiekampen : ondervoede mensen
- START van de voedingsadviezen en voedingsprogramma’s
- Doel : de bevolking er terug bovenop helpen

1.3 Compensatie na de oorlog
- Tekorten in en net na de oorlog -> omgeslagen naar overaanbod
- Teveel vet, teveel suiker, te sterk gezouten en te sterk geraffineerde
voeding -> ontstaan van welvaartsziekten
- Deze ziekten zijn tot op de dag van vandaag aanwezig.
- Daarom : voedingsmodellen ontwikkeld
- MAAR : nog steeds individueel werken met de mensen en gericht en
persoonlijk advies geven

1.4 Voedingspatroon
= samenbrengen van bepaalde hoeveelheid voedingsmiddelen onder bepaalde
interacties -> gezondheidseffecten

- De cultuur van de persoon en het individu op zich spelen een rol.
- Dit individu heeft bepaalde voorkeuren, bepaalt waar hij/zij eet, wat hij/zij
eet en hoeveel.

1.4.1 Een gezond voedingspatroon
- Gezonde voeding -> een gezond voedingspatroon -> opnemen van de
essentiële voedingsstoffen
- Daardoor een optimaal (gezond) lichaamsgewicht -> risico op chronische
aandoeningen verminderen.

1.4.2 Hoe ontstaat dit?
- Omgevingsfactoren : geografisch + klimaat
- Sociaal – culturele factoren : voeding kreeg in de loop van de jaren een
andere betekenis : uit eten gaan vb, religie die een rol speelt.
- Persoonsgebonden factoren : smaak en voorkeur, hoeveel je eet

1

, - Stress en zelfbeeld van de persoon
- Fysieke activiteit is bij elke persoon anders


1.5 Voedingsleer
1.5.1 Voedingsstoffen in de voeding
- Macronutriënten: voedingsstoffen in grote hoeveelheden :
 Eiwitten: essentiële aminozuren
 Vetten: essentiële vetzuren
 Koolhydraten : leveren glucose en voedingsvezels
 Water

- Micronutriënten: voedingsstoffen in kleine hoeveelheden :
 Vitaminen: water -en vetoplosbaar
 Mineralen en spore – elementen

1.5.2 Tekort aan voedingsstoffen
- Tekort aan voedingsstoffen -> gevolgen
- Verschillende vormen van tekorten :
- Latente deficiëntie = klein tekort, randwaarden in het bloed, geen klinische
symptomen zolang je niet ziek bent, bij ziekte -> moeizaam herstel.
- Manifeste deficiëntie = groot tekort, duidelijk aantoonbaar in het bloed,
ziektebeeld door ontregelde stofwisseling -> deficiëntieziekten
- Overaanbod van voeding -> teveel aan voedingsstoffen = malnutritie
- Malnutritie = niet enkel ondervoeding, kan ook overvoeding zijn.
- Opmerking voedingsstoffen : overaanbod kan ook overaanbod aan alcohol
zijn.
- Alcohol : niet opgenomen in de voedingsstoffen als gezonde energie –
aanbrenger of als bouwstof.

1.5.3 Verhouding van de macronutriënten
- Eiwitten (E) -> 10 – 15 En% per dag
- Vetten (V) -> 30 – 35 En% per dag
- Koolhydraten (Kh) -> 50 – 55 En% met daarbij een maximum van 10 En%
uit disachariden

1.6 Energie en stofwisseling
1.6.1 Waarvoor energie nodig?
- Lichamelijke arbeid
- Handhaving van de lichaamstemperatuur
- Synthese van de lichaamsweefsels, nl. groei en onderhoud van deze
weefsels

1.6.2 Hoe voorziet een mens zich van de nodige energie?
- Plantaardig voedingsmiddelen -> niet voldoende om alleen daaruit de
nodige energie te halen
- Dierlijke voedingsmiddelen -> aanvullend, maar grotere kans op
overaanbod -> niet goed voor het lichaam
- Dus : beste optie = een evenwicht tussen beide



2

,1.6.3 Waarvoor dienen de aangebrachte energiebronnen?
- Koolhydraten : aanbreng van glucose = brandstof van het lichaam +
opgeslagen in de lever als voorraad
- Vetten : energie, wordt afgebroken tot vetzuren -> voorraad in het
onderhuids vet
- Eiwitten : bouwstof, opgebouwd uit aminozuren. Kan als brandstof dienen
als vetten en koolhydraten niet aanwezig zijn. De aminozuren worden dan
via de gluconeogenese omgezet.

1.6.4 Hoeveel levert elke energiebron?
- 1 kcal = 4,2kJ
- 1kJ = 0,24 kcal
- 1 g Kh = 4 kcal of 17 kJ
- 1 g E = 4 kcal of 17 kJ
- 1 g V = 9 kcal of 37 kJ
- 1 g alcohol = 7 kcal of 30 kJ

1.6.5 Wat is stofwisseling?
- Dit is het proces waarbij het lichaam energie vrijmaakt uit
voedingsmiddelen en daaruit nieuwe stoffen maakt die ons lichaam nodig
heeft.
- De reactie waarbij energie vrijkomt = katabole reactie of afbraakreactie.
Vb. glucose, vetzuren en aminozuren omgezet tot energie
- Opbouw van nieuwe stoffen om het lichaam goed te laten functionen =
anabole reactie of opbouwreactie. Vb. opbouw van glycogeen uit glucose,
lichaamseiwitten uit aminozuren

1.6.6 Onderscheid tussen niet – essentiële & essentiële voedingsstoffen
(EXAMEN!)
- Essentiële voedingsstoffen = voedingsstoffen die ons lichaam nodig heeft
en niet zelf kan aanmaken. Dus moeten ze via de voeding opgenomen
worden.
- Niet – essentiële voedingsstoffen = voedingsstoffen die door ons lichaam
kunnen gemaakt worden uit andere stoffen.

1.6.7 Wat zijn energiebehoeften?
- Energiebehoefte = de hoeveelheden energie die het lichaam nodig heeft
via de voeding om een optimale gewichtsmassa, lichaamsontwikkeling en
groei te bekomen.
- Energiebehoefte wordt beïnvloed door :
- Omgeving : beroep, vrije tijd, beschikbare voedingsmiddelen
- Genetische achtergrond
- Individuele factoren : o.a. geslacht en leeftijd

1.6.8 Waarvoor hebben we energie nodig?
-  basaal metabolisme of BMR (basal metabolic rate) = de
grondstofwisseling -> stofwisseling in rust, nuchter, in neutrale omgeving
en waaktoestand. Dit is 45 tot 70 % van de behoefte
- Basaal van vrouwen < basaal van mannen
- Vrouw : meer vetmassa, minder spiermassa, botmassa
- Man : meer spiermassa en botmassa, minder vetmassa

3

, - Vetvrije massa = hoger metabolisme

1.6.9 Een gezond gewicht bepalen
- BMI (body mass index) : voor volwassenen =
- Gewicht in kg/lengte (m) x lengte (m)
- Voor kinderen : groeicurves of aangepaste BMI – tabellen
- BMI bij ouderen, mensen met oedemen of body builders = niet steeds een
goede maatstaf. Lichaam is uit evenwicht of heeft veranderingen
ondergaan -> niet meer correct, aanpassingen nodig.




1.6.10 Bepalen van de middelomtrek
- = indicator voor het opgestapelde vet ter hoogte van de buik
- Daardoor een onderscheid tussen het “appel” type met visceraal
opgestapeld vet en het “peer” type met vetopstapeling ter hoogte van de
heupen.

1.6.11 Bepalen van de beweging = de PAL – waarde
- PAL – waarde kan variëren van < 1,4 tot >2.
- Dit is de variatie tussen inactief (vb. rolstoel gebonden mensen) en
uitgesproken actief.
- De energiebehoefte = de ruststofwisseling x de PAL- waarde

1.6.12 Overvoeding <-> ondervoeding
- Overvoeding = meer energie opgenomen dan verbruikt = een positieve
energiebalans.
- Langdurig een positieve energiebalans -> overgewicht ++
- Overvoeding -> kans op metabool syndroom ++
- Overgewicht kan beïnvloed worden door :
 Fysische factoren : energiebalans die verstoord is (onevenwicht tussen
energie-opname en energieverbruik) ; honger en verzadiging
 Psychische factoren : negatieve emoties
 Sociale factoren : dikmakende factoren in de samenleving, genetische
aanleg
Bepaalde medicaties
 Stofwisselingsziekten
- Behandeling van overgewicht :
 Energiebeperkt dieet, afslankmiddelen en vasten
 Lichaamsbeweging
 Medicijnen
 Maagballon
 Bariatrische heelkunde
 Begeleiding gericht op cognitief gedrag
 Strategie voor blijvend gewichtsverlies

1.6.13 Gevolgen overgewicht
- hoge bloeddruk;
- hart- en vaatziekten;
- Diabetes;

4

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur StudentVerpleegkunde13. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

80796 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€7,49
  • (0)
  Ajouter