SOCIALE PSYCHOLOGIE DEEL 2 2021-2022
Docenten: Dr. Loes Meeussen en Dr. Kaat Van Acker
Doelstellingen:
Na het voltooien van dit opleidingsonderdeel kunnen studenten aan de hand van sociaal-psychologische theorie en
onderzoek in de cursus:
- De sociale dimensie van psychologische basisprocessen aangeven (cognitief en affectief, automatisch en
gecontroleerd) – i.e., definiëren, uitleggen, voorbeelden herkennen, voorbeelden interpreteren.
- Psychologische processen analyseren op het niveau van sociale interacties, relaties, groepen en culturen - –
i.e., definiëren, uitleggen, voorbeelden herkennen, voorbeelden interpreteren
- Kritisch oordelen over argumenten en posities in de verschillende deeldomeinen van de sociale psychologie
– i.e., onderbouwen, weerleggen, vergelijken, integreren.
- Kritisch oordelen over concrete empirische studies en methoden (lab en naturalistisch onderzoek) in de
sociale psychologie.
- Actief toepassen op beroepsvelden van psychologen en op maatschappelijke vraagstukken – i.e., common
sense oplossingen in vraag stellen, wetenschappelijk onderbouwde benaderingen herkennen.
Aanpak vak:
De cursus is als volgt opgebouwd: Na een korte inleiding (visie op krachtig, ethisch en relevant sociaal-psychologisch
onderzoek) volgen exemplarische onderzoeksgebieden die in drie thematische luiken zijn georganiseerd: (1) persoon
in context: sociaal denken en sociale kennis (cognitie), zelf en identiteit, cultuur; (2) sociale relaties: emotie in
relaties, intieme relaties, en taal en communicatie, (3) sociale groepen en groepsrelaties: groepsnormen,
leiderschap, vooroordeel en discriminatie, en intergroepsgedrag.
Wekelijkse hoorcolleges behandelen thema’s aan de hand van één of meer uitgewerkte onderzoeksvoorbeelden. De
handouts staan voor het college op Toledo.
Hoorcolleges zijn integraal examenstof.
In aansluiting op de hoorcolleges bereiden studenten wekelijks hoofdstukken voor uit het handboek. De opgegeven
hoofdstukken uit het handboek zijn integraal examenstof. Een document op Toledo geeft aan welke delen van de
hoofdstukken te kennen leerstof zijn.
Het komt drie keer voor dat de leerstof niet alleen uit het handboek komt (College 3, 8 en 11); de extra te kennen
teksten worden ook op Toledo gezet.
Samenhang hoorcolleges – handboek. De hoofdstukken uit het handboek dienen ter voorbereiding en
ondersteuning van de hoorcolleges. De hoorcolleges helpen de leerstof in het handboek structureren aan de hand
van enkele belangrijke vragen en staan model voor een actieve verwerking van de stof; zij geven extra achtergrond,
uitleg en voorbeelden; en zij laten de grotere samenhang zien doorheen de thema’s. Dus let op! Literatuur en
hoorcolleges vullen elkaar aan en dekken elkaar niet volledig af.
1
,Lesoverzicht:
Datum Thema Lecturer
16/02 Inleiding sociale psychologie Meeussen
23/02 Sociale groepen Meeussen
2/03 Sociale cognitie Van Acker
9/03 Emotie Van Acker
16/03 Zelf en identiteit Van Acker
23/03 Sociale dilemma’s en collectieve actie Meeussen
30/03 Aantrekking en relaties Van Acker
20/04 Taal en communicatie Van Acker
27/04 Leiderschap Meeussen
04/05 Vooroordeel, discriminatie en Meeussen
groepsrelaties
11/05 Interventies Meeussen
25/05 Vragencollege Meeussen & Van
Acker
Studiemateriaal:
- Hoorcolleges
- Handboek: Hogg & Vaughan (2018). Social Psychology (8th edition). Pearson / of nieuwe editie 9 (2022)
- Extra teksten
Let op: geen volledige overlap tussen lessen en boek
Individuele studies in het boek: kennen voor zover ze uitgewerkt zijn in het boek
Namen onderzoekers of data studies niet vanbuiten, wel onderzoeksinhoud
Evaluatie: Het eindexamen is schriftelijk, met gesloten boeken, en bestaat uit meerkeuzevragen met giscorrectie.
Het examen omvat zowel kennisvragen, toepassingsvragen als inzichtvragen. Inzichtvragen zijn vragen waarbij je zelf
iets moet doen met de leerstof (bijv. toepassen, verbanden leggen, argumenten geven, kritisch beoordelen,
interpreteren …).
2
,LES 1: INTRODUCTIE IN DE SOCIALE PSYCHOLOGIE
Sociale psychologie = Wetenschappelijk onderzoek naar de manier waarop gedachten, gevoelens en gedragingen
worden beïnvloed door andere.
Invloeden van anderen: die fysiek aanwezig zijn, die in gedachten aanwezig zijn, die geïmpliceerd zijn.
Bv. de mensen in de aula: leiden deze je af of motiveren ze je om goed op te letten // je ouders: je wilt je
best doen om je ouders trots te maken // je ouders: zij hebben impliciet al invloed gehad op je studiekeuze
// mensen in de stream: ze zijn aanwezig in de les, maar niet fysiek
Oefening: wat is een voorbeeld van menselijk gedrag waaraan de sociale omgeving geen bijdrage heeft?
- Reflexen, basale behoeften, etc.
Je wordt veel beïnvloed tijdens alles wat je doet, ook al verwacht je niet dat je beïnvloed wordt (bv. wanneer
je gaan slapen, wanneer je naar toilet gaat, of je enkel zingt in de douche en niet in het openbaar, etc.)
1. VERKLARINGSNIVEAUS IN SOCIALE PSYCHOLOGIE
Voorbeeld: Je hebt een vacature voor leidinggevende. Wie zou je eerder
aannemen?
- Keuze beïnvloed door (reactie tegen) stereotypen over mannen en
vrouwen, jongere of oudere mensen?
- Bv. ik heb liever een man als leidinggevende // ik weet dat vrouwen minder
vaak gekozen worden als leidinggevende dus ik ga voor de vrouw // oudere
persoon heeft meer ervaring // …
Verklaringsniveaus (toegepast op voorbeeld)
1. Intrapersoonlijk/persoon in context:
- stereotypen sturen je oordeel over de kwaliteiten van de kandidaat
- processen binnen de persoon
- bv. je hebt altijd gehoord dat mannen betere leidinggevende zijn dus gaat hier automatisch vanuit
2. Interpersoonlijk/sociale relaties:
- een opmerking van student naast je activeerde een stereotype
- interacties, relaties, situaties
- bv. persoon naast je vindt dat een man in een hemdje professioneler voorkomt
3. Positioneel/groepen:
- samenstelling van bedrijf maakt vrouwen/ouderen minder welkom
- status van de persoon, groepslidmaatschap, groepsrelaties
- bv. start-up bedrijf wilt zich profileren als hip en nieuw en gaat vooral jongere mensen aannemen
4. Ideologisch/cultureel:
- de samenleving typeert vrouwen en mannen zodanig dat ze voor sommige rollen ongeschikt lijken
- rol van algemene opvattingen en ideeën, culturele betekenissen en praktijken
- bv. beeld van samenleving zegt dat ouderen traag zijn en hulp nodig hebben, dit gaat mee je keuze
beïnvloeden als je moet kiezen tussen een oudere of jongere persoon
3
, 1. Intrapersoonlijk: Schema’s en stereotypen bepalen je oordeel over
een persoon.
o “als je mocht kiezen, zou je dan liever een man of een
vrouw als leidinggevende hebben?”
o Mensen verkiezen nog steeds vaker een mannelijke
leidinggevende, maar de cijfers zijn met de jaren wel al
enorm veranderd (ondertussen ook al 20 jaar verder dus wss
nog meer gelijk getrokken)
o Role Congruity Theory
Eigenschappen die meer worden geassocieerd met
mannen, worden ook meer geassocieerd met leidinggeven:
Neemt makkelijk beslissingen, Moedig, Weerbaar, Strategisch, Proactief
Mannen worden geschikter bevonden als leidinggevende dan vrouwen (rol van
mannen wordt congruenter bevonden met positie van leidinggevenden)
Mannelijke leiders worden positiever beoordeeld dan vrouwelijke leiders.
2. Interpersoonlijk: Als de omgeving de stereotypen relevant maakt, zullen ze meer doorwegen in je
oordeel.
o Bv. De voorzitter van de sollicitatiecommissie
heeft net een seksistische opmerking gemaakt //
“gaat die niet snel met zwangerschapsverlof
gaan? Dan zijn we terug bij af.”
o Voorbeeld studie:
Opmerking interviewer: “Op sommige
momenten moet je in deze job zware producten
verplaatsen. Dat kan een beetje gevaarlijk zijn –
maar de jongens zullen een aardige jongedame als jij vast wel helpen.”
Gaat deze opmerking invloed hebben? Hangt af van het beeld dat ze hebben van de
interviewer: als dit positief is gaan ze de competenties negatiever inschatten en de kandidaat
minder geschikt vinden voor de job
3. Positioneel: In een volledig mannelijke omgeving zal het stereotype van vrouw meer doorwegen
schema’s worden makkelijke geactiveerd
o bv. aula van psychologie: meer vrouwen als mannen, zie je makkelijk de mannen samenklitten in
een vriendengroep
4. Ideologisch: Positie van vrouwen slechter in samenlevingen met een meer seksistische ideologie
minder gelijkheid minder vaak leidinggevende functie
o 2 maten voor de positie van vrouwen:
Gender Empowerment (macht deelname aan economie en politiek)
Gender Development (ontwikkeling levensverwachting, scholing, levensstandaard)
o Seksistische ideologie (hoe meer dit leeft in een samenleving, hoe slechter de 2 maten voor de
positie van vrouwen is; ze beïnvloeden elkaar)
Welwillend seksisme: “Vrouwen moeten gekoesterd worden door mannen”
Vijandig seksisme: “Vrouwen zijn te gauw op hun tenen getrapt”
Oefening: welk verklaringsniveau heeft deze studie? intrapersoonlijk (kijkt naar het seksisme van 1 bepaalde
deelnemer)
- (1) Meting van seksisme, bv.:
o Vrouwen overdrijven problemen die zij hebben op het werk
o Vrouwen zijn te snel beledigd
o De meeste vrouwen interpreteren onschuldige opmerkingen als seksisme
4