Samenvatting Belastingrecht voor Bachelors en Masters 2021-2022 Theorieboek - Belastingrecht
Belastingrecht (Inkomsten- en vennootschapsbelasting)
Tout pour ce livre (46)
École, étude et sujet
Fontys Hogeschool (Fontys)
Accountancy
Belastingrecht (LB)
Tous les documents sur ce sujet (23)
Vendeur
S'abonner
AnneKlaus
Aperçu du contenu
Samenvatting Loonbelasting Semester 6.2
Paragraaf 2.1 - Inleiding
De Wet op de loonbelasting (Wet LB) bepaalt dat inhoudingsplichtige loonbelasting moet inhouden op het loon van de
werknemer. Dit geldt ook voor premie volksverzekeringen indien van toepassing. Loonheffing = loonbelasting + premie
volksverzekering. Loonheffingen = loonbelasting + premie volksverzekeringen + premies werknemersverzekeringen +
bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw-bijdrage). De inhoudingsplichtige draagt periodiek de ingehouden loonbelasting af aan
de Belastingdienst, art. 27 lid 5 LB. De ingehouden loonbelasting is een voorheffing. Dit betekent dat hij in zijn IB-
aangifte de ingehouden loonbelasting mag verrekenen met de verschuldigde inkomstenbelasting.
Paragraaf 2.2 - Dienstbetrekking
Werknemer is de belastingplichtige voor de LB (art. 1 LB), dit wordt ingehouden op zijn loon (art. 27 lid 1 LB). In art. 2 LB
staat wat een werknemer is. Een werknemer is ook degene die loon geniet uit bestaande of vroegere dienstbetrekking van
een ander.
Soorten dienstbetrekking:
- Echte dienstbetrekkingen
o Privaatrechtelijke dienstbetrekking
o Publiekrechtelijke dienstbetrekking
- Fictieve dienstbetrekking
- Oneigenlijke dienstbetrekking
Privaatrechtelijke dienstbetrekking (art. 7:610 BW): Overeenkomst waarbij de werknemer zich verbindt in dienst van de
werkgever tegen loon gedurende zekere tijd arbeid te verrichten. Voor een arbeidsovereenkomst zijn 3 voorwaarden van
belang:
- Gezagsverhouding: Er moet sprake zijn van ondergeschiktheid. De werkgever is bevoegd om opdrachten en
aanwijzingen te geven aan de werknemer. De werknemer moet deze dan ook opvolgen.
- Persoonlijk: werknemer moet gedurende een zekere tijd persoonlijk arbeid verrichten. De werknemer mag zich
niet zonder voorafgaande toestemming van de werkgever laten vervangen bij de uitvoering van zijn
werkzaamheden. Een zekere tijd betekent enige tijd en niet een bepaalde tijd.
- Loon: werkgever moet werknemer belonen voor zijn arbeid. Loon is een vergoeding voor de verrichte arbeid. Dit
kan voorkomen in geld, verstrekkingen of aanspraken. Een vergoeding voor gemaakte kosten is géén loon.
Als aan alle 3 de voorwaarden is voldaan, is sprake van een privaatrechtelijke dienstbetrekking
Publiekrechtelijke dienstbetrekking: Deze berust op een aanstelling of benoeming, bijv. burgemeester of commissaris
van de Koning. Bij ambten is er geen sprake van publiekrechtelijke dienstbetrekking, want zij worden gekozen obv
democratische wijze.
Fictieve dienstbetrekking (art. 3 en 4 LB): Als er geen sprake is van een echte dienstbetrekking, moet je nagaan of er
sprake is van een fictieve dienstbetrekking. In beginsel zou er geen loonbelasting hoeven te worden afgedragen, maar in
bepaalde situaties wilde de wetgever dat toch, waardoor hij fictieve dienstbetrekking in het leven heeft geroepen. De Wet
LB kent 14 soorten die in Uitv.besl. LB zijn uitgewerkt.
- Aanneming van werk (art. 3 lid 1-a en b LB): De aannemer komt met de opdrachtgever overeen dat hij bepaald
werk persoonlijk en tegen een bepaalde prijs tot stand brengt. Het gaat hierbij om werk van stoffelijke aard (het
mag dus geen dienst zijn).
- Stagiaires (art. 3 lid 1-e LB): Het gaat hierbij om studenten die werkzaam zijn bij een bedrijf om vakbekwaamheid
op te doen en die hiervoor een stagevergoeding ontvangen die niet uitsluitend bestaat uit het ontvangen van
onderwijs.
- Meewerkende kinderen (art. 3 lid 1-f LB): Als een kind van 15 jaar of ouder meewerkt in bedrijf van ouders, is er
altijd sprake van een dienstbetrekking. Zelfde voorwaarden als overig personeel echte dienstbetrekking.
Andere gevallen fictieve dienstbetrekking.
- Aanmerkelijkbelanghouder: Degene die arbeid verricht voor een lichaam waarin hij of zijn partner (art. 12 lid 7-a
LB) een aanmerkelijk belang heeft, is voor de Wet LB altijd in een dienstbetrekking werkzaam.
- Gelijkgesteldenregeling: Dit is iemand die in maatschappelijk opzicht gelijk kan worden gesteld met een echte
werknemer. Deze fictieve dienstbetrekking is een vangnetbepaling, art. 4-e LB en art. 2c en 2e Uitv.besl. LB.
Gelijkgesteldenregeling is op degene van toepassing die:
o Niet op grond van eerdergenoemde bepalingen in (fictieve) dienstbetrekking werkzaam is
o De arbeid persoonlijk verricht (vervanging speelt geen rol, enkel de feitelijke situatie)
o Doorgaans minimaal 2 dagen per week arbeid verricht
o Doorgaans minstens 40% van het wettelijk brutominimumloon per week verdient
Deze regeling is niet van toepassing als een van de uitzonderingen geldt, zie art. 2c lid 2 tm art. 2e lid 2.
- Opting-in: Hierbij wordt vrijwillig gekozen voor het toepassen van de Wet LB. Degene heet dan een
pseudowerknemer (art. 4-f LB). Obv art. 2g Uitv.besl. LB kan hier alleen gebruik van worden gemaakt als de
werknemer geen ondernemer is en er moet via gezamenlijke melding (inhoudingsplichtige en werknemer)
worden aangetoond dat arbeidsverhouding als dienstbetrekking wordt aangemerkt.
Paragraaf 2.3 - Inhoudingsplichtige
Inhoudingsplichtige is verplicht om de loonbelasting in te houden op het loon van de werknemer en deze loonbelasting
af te dragen aan de Belastingdienst. Zonder een in Nederland woonachtige of gevestigde inhoudingsplichtige is er geen
verplichte heffing van loonbelasting mogelijk.
, Er zijn 3 soorten inhoudingsplichtigen (art. 6 LB):
- Tegenwoordige arbeid: Degene tot wie een of meer personen in huidige dienstbetrekking staan.
- Vroegere dienstbetrekking tot hemzelf of tot een ander: Het gaat hierbij om vroegere dienstbetrekking en
werkgever. Ander kan bijv. weduwe zijn.
- Uitkeringen of verstrekkingen uit een dienstbetrekking tot een ander: Dit is van belang voor het
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV). Zij zijn namelijk belast met het uitbetalen van uitkeringen
op grond van de werknemersverzekeringen. Deze bepaling bepaalt dat UWV inhoudingsplichtig is voor de
rechtstreeks door haar verstrekte uitkeringen.
Bij fictieve dienstbetrekkingen horen ook fictieve inhoudingsplichtigen (art. 7 LB)
Paragraaf 13.7 - Aangiftebelasting
Door middel van de aangifte moet de belasting- of inhoudingsplichtige bij een
aangiftebelasting zelf de belastingschuld uitrekenen en deze vervolgens direct
betalen. Art. 19 AWR verdeelt aangiftebelastingen in:
- Voldoeningsbelasting: Hierbij is de belastingplichtige zelf de belasting
op de aangifte verschuldigd, bijv. OB.
- Afdrachtsbelasting: Wordt door een inhoudingsplichtige voor een ander op aangifte betaald, bijv. LB of
dividendbelasting.
Hierbij kan geen VA worden opgelegd, omdat de belasting- of inhoudingsplichtige gedurende het jaar de belasting al
verschuldigd is en hij deze ook meteen moet betalen. Als de belasting niet (tijdig) wordt betaald, kan de inspecteur die
belasting heffen door een naheffingsaanslag.
Art. 19 AWR maakt ook onderscheid tussen tijdvakbelastingen (LB en OB) en tijdstipbelastingen (dividend en overdracht).
Tijdvakbelastingen moeten 1 maand na einde van tijdvak zijn voldaan/afgedragen. Bij tijdstipbelasting moeten de aangifte
en betaling geschieden binnen 1 maand na tijdstip waarop belastingschuld is ontstaan.
Bij een aanslagbelasting legt inspecteur navorderingsaanslag op. Bij aangiftebelasting wordt aan de belasting- of
inhoudingsplichtige een naheffingsaanslag opgelegd (art. 20 AWR). Dit artikel noemt 4 gevallen voor naheffing:
1. Belasting die behoort te worden voldaan/afgedragen, is in het geheel niet betaald
2. Belasting die behoort te worden voldaan/afgedragen, is gedeeltelijk niet betaald
3. Gelijkstelling van bovenstaande gevallen waarin naar aanleiding van een gedaan
verzoek, ten onrechte of tot een te hoog bedrag vrijstelling of vermindering van
inhouding van belasting is verleend
4. Gelijkstelling van bovenstaande gevallen waarin naar aanleiding van een gedaan
verzoek, ten onrechte of tot een te hoog bedrag teruggaaf van belasting is
verleend
Voor een naheffingsaanslag hoeft er geen sprake te zijn van een nieuw feit, want de
controle vindt plaats nadat de aangifte is gedaan en betaald. Voor het opleggen van de
aansla geldt een termijn van 5 jaren (art. 20 lid 3 AWR). De inspecteur kan net als bij
aanslagbelastingen, ook bij aangiftebelastingen een boete opleggen als de inhoudings- of
belastingplichtige niet (tijdig) aangifte doet of niet (tijdig) betaalt.
Paragraaf 2.4 - Loon
De wet LB kent 2 soorten loonbegrippen:
1. Belastbaar loon: Dit is het gezamenlijke bedrag aan loon, art. 9 lid 2 LB. Hierover wordt loonbelasting geheven.
2. Loon: Dit is alles wat uit (vroegere) dienstbetrekking wordt genoten, art. 10 LB. Het kent 2 kanttekeningen:
- Er moet een causaal verband zijn tussen beloning en dienstbetrekking
- Werkgever moet zich bewust zijn van de beloning.
Bij een fruitschaal voor zieke werknemer, is geen sprake van loon. Geen causaal verband, want obv persoonlijke relatie.
Tabelloon (loon voor loonheffing) = loon in geld + loon in natura + fooien en uitkeringen – vrijstellingen voor alle heffingen
Loon in geld is de beloning die in een wettig betaalmiddel wordt uitbetaald (contant of bancaire overboeking).
Loon in natura is al het loon dat niet in geld wordt genoten. Het moet worden gewaardeerd voor een juiste inhouding van
loonbelasting. Dit kan op 3 manieren:
- Factuurwaarde: Dit is de prijs die de inhoudingsplichtige voor het goed/dienst heeft betaald (inclusief OB)
- Waarde in economische verkeer: Dit is de verkoop- of winkelwaarde (incl. OB) van het betreffende goed of
dienst. Dit wordt alleen gebruikt, als factuurwaarde ontbreekt.
- Forfaitaire waarderingsnorm: Er moet dan op grond van art. 13 lid 3 LB van deze norm worden uitgegaan.
Deze forfaitaire waarderingsnorm staat in 3.7 en 3.8 Uitv.reg. LB voor voorzieningen die op werkplek worden
genoten. De volgende loonbestanddelen worden op nihil gewaardeerd:
o Voorzieningen waarvan het niet gebruikelijk is deze elders te ge- of verbruiken: Deze worden op nihil
gewaardeerd, omdat deze voorzieningen noodzakelijk zijn om het arbeids- of bedrijfsproces goed te
laten verlopen.
o Ter beschikking gestelde werkkleding (art. 3.7 lid 1 letter b Uitv.reg. LB): Er is sprake van werkkleding
als deze (nagenoeg) uitsluitend geschikt is om tijdens de vervulling van de dienstbetrekking te dragen.
Als de kleding wel geschikt is om buiten werktijd gedragen te worden, moet er voor de nihilwaardering
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur AnneKlaus. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,89. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.