Algemene psychologie
I. HOOFDSTUK 1: GEEST, GEDRAG EN PSYCHOLOGISCHE WETENSCHAP
1.1 wat is psychologie (en wat is het niet, zie ook S1)
Psychologie < psyche (=geest, levensadem, ziel) en logos of -ologie (=woord,
verklaring, rede, leer, gebied van studie)
➔ de studie van de geest
➔ wetenschap van gedrag en mentale processen
Wetenschap die zich bezighoudt met wetenschappelijk onderzoek om dingen te verklaren=
gebaseerd op objectieve, verifieerbare gebeurtenissen
PSYCHOLOGIE IS EEN BREED VELD, MET VELE SPECIALISMEN, IN WEZEN DE WETENSCHAP VAN
GEDRAG EN GEESTELIJKE PROCESSEN
= niet alleen met geestelijke processen maar ook met gedragingen
DUS: houdt zich bezig met interne geestelijke processen en externe waarneembare gedragingen
➔ Extern: direct waarneembaar, gedrag
bv: praten, glimlachen, lopen… Hoe actief is een kind en dit observeren. Hoe ga je dit doen?
Decibels meten? Hoeveel keer een kind rechtstaat?
➔ Intern: indirect waarneembaar, geestelijke processen
bv: voelen, denken, begeren… Wat je denkt over een persoon of wat je denkt over
mondmaskers maar je kan hier meer te weten overkomen via attitudes (positief, negatief,
neutraal) adhv foto’s en reactietijd tov iets meten
BASISGEBIEDEN VAN DE PSYCHOLOGIE (Hoe je kijkt naar gedrag. )
➔ Ontwikkelingspsychologie
studie van het gedrag in de verschillende levensfasen van de mens
➔ Persoonlijkheidspsychologie
bestudeert de mens als individu, in datgene waarin zij verschillen van anderen andere term:
differentiële psychologie
➔ Cognitieve psychologie
studie van de afzonderlijke psychische functies en processen andere namen: algemene of
experimentele psychologie, functieleer
➔ Sociale psychologie
studie van het gedrag van mensen in relatie tot anderen en hun omgeving
➔ Biologische psychologie
studie van het gedrag van mensen uitgaande van principes uit de biologie andere namen:
biopsychologie of psychobiologie
➔ Methodenleer
studie van de onderzoeksmethoden van het empirisch onderzoek (van het menselijk gedrag) andere
naam: methodologie
1
, 1.2 wat zijn de 6 belangrijkste perspectieven dan de psychologie
moderne psychologie
wortels in de Griekse filosofen: Plato, Socrates en Aristoteles
➔ speculeerden over bewustzijn, gekte… stelden dat emoties het denken verstoren en dat onze
waarnemingen slechts interpretaties waren van de wereld (afspiegeling van de werkelijkheid)
Azië: volgers van yoga en boeddhisme
➔ ontdekte het bewustzijn en probeerden deze te beheersen via meditatie. (nu nog steeds. BV:
mindfulness)
Afrika:
➔ verklaringen voor persoonlijkheid en psychische stoornissen
Sjamanen (genezers) ontwikkelden ‘behandelingen’ (deze zijn verschillend binnen culturen
zoals in het westen vs andere werelddelen, wij kijken naar ziekten anders dan andere
culturen)
Eeuwen later: middeleeuws Europa (gedomineerd door de rooms-katholieke kerk, voegde eigen
ideeën toe aan Griekse filosofie over de geest)
➔ weinig belangstelling voor de fysieke wereld
➔ stelde de geest en ziel los van de natuurwetten waaraan de wereldse objecten en
gebeurtenissen onderworpen zijn
➔ menselijke geest=zoals geest van God= een groot mysterie waar men geen twijfeling dienden
te trekken -> bestudeerden dit niet
werden pas doorbroken na een reeks radicaal nieuwe ideeën over geest en gedrag waardoor de
intellectuele basis voor psychologie kon worden gelegd.
ZO ONTSTAAN DE 6 PERSPECTIEVEN: BIOLOGISCHE, COGNITIEVE, BEHAVIORISTISCHE, WHOLE-
PERSON-, ONTWIKKELINGS- EN SOCIOCULTURELE PERSPECTIEF
scheiding tussen spirituele geest en fysieke lichaam en het biologisch perspectief
René Decartes (17e eeuw)
“ik denk dus ik ben”= als je kan denken dan leef je ‘ratio”
scheiding tussen spirituele geest en fysieke lichaam
➔ zo kon de kerk de geest buiten het wetenschappelijke houden maar het
bestuderen van menselijke gevoelens en gedragingen kon toch doorgaan (want
waren gebaseerd op lichamelijke activiteiten van het zenuwstelsel
➔ sloot aan bij ontdekkingen bij zenuwbanen van dieren (hoe wetenschappers aantonen hoe
dieren prikkels omzetten naar zenuwimpulsen en spierreacties)
➔ wetenschappers konden zo aantonen dat biologische processen sensaties en eenvoudige
reflexmatige gedragingen vormen (NIET door spirituele krachten)
rationalisme (filosofische stroming): denken (het ratio) is enige middel om aan wetenschap en
filosofie te doen
↔ empirisme (hadden veel kritiek op Decartes) : waarnemingen, ervaringen en experimenten =
enige ware bronnen van kennis
➔ bv: Francis Bacon: “denken vertroebelt de waarneming’ (= niet te veel denken, neem waar) of
John Locke: ‘mens is bij geboorte een tabula rasa’ (een onbeschreven blad dat door
ervaringen, leerprocessen en opvoeding een persoonlijkheid en vaardigheden krijgt= iemand
wordt gevormd door wat er met hem gebeurd)
➔ ze gaan kijken naar de wereld
DECARTES VORMT BASIS VOOR MODERN BIOLOGISCHE PERSPECTIEF
2
,Modern biologisch perspectief
= psychologisch perspectief dat de oorzaken van gedrag zoekt in het functioneren van de genen,
hersenen, zenuwstelsel en hormoonstelsel
➢ lichaam en geest opnieuw samengevoegd
➢ geest = product van hersenen(uit onze lichamelijke eigenschappen komen onze
persoonlijkheid, voorkeuren, gedragspatronen en vaardigheden)
➢ oorzaken van gedrag worden in zenuwstelsel, endocriene stelsel (hormoonstelsel) en de
genen gezocht
Bv door een geestelijk probleem iets fysisch mis hebben of door iets fysisch last krijgen
mentaal
twee variaties:
➔ neurowetenschap
= vakgebied dat richt op begrip van hoe de hersenen gedachten, gevoelens, motieven, bewustzijn,
herinneringen en andere mentale processen creëren
Erg gegroeid door ontwikkelingen van computers en beeldvormingstechnieken (in beeld brengen wat
er in de hersenen gebeurd).
➔ evolutionaire psychologie (Charles Darwin natuurlijke selectie)
=relatief nieuw specialisme in de psychologie dat gedrag en mentale processen beschouwt op basis
van hun genetische aanpassingen aan overleving en voortplanting
Een groot deel van het menselijk gedrag komt voort uit overgeërfde neigingen (genetica) = gevormd
door voorouders. Mensen met de beste eigenschappen (psychisch en lichamelijk) voor overleving
waren bevoordeeld en leefden langer -> planten voort-> geven hun gunstige kenmerken door
NATUURLIJKE SELECTIE van Charles Darwin (een soort ‘evolueerde’ naar de best aangepaste versie
om te kunnen overleven)
Bv: rechtop lopen (voordelen bij savanne ipv oerwoud om zo er meer zicht te verkrijgen), afkeer voor
bittere smaak (doordat gif vaak bitter smaakte) .
Begin wetenschappelijke psychologie & moderne cognitieve perspectief
Wilhelm Wundt (1832-1920)
➔ de eerste die zich psycholoog noemde
➔ wou net als bij de scheikunde (de elementen die door het periodiek systeem
allemaal opeens structuur kregen) de menselijke geest te simplificeren
(structuralisme). Wou de ‘elementen van bewuste waarneming’ ontdekken= niet gelukt
1879: 1ste psychologische labo (aan de universiteit van Leipzig)
➔ Wundt deed hier experimenten met leerlingen waarbij getrainde vrijwilligers hun sensorische
en emotionele reacties op verschillende prikkels beschreven
= techniek van de introspectie (beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen)
➔ Eerste psychologische experimenten: onderzoek naar de ‘elementen’ van het bewustzijn met
inbegrip van gewaarwording en waarneming, geheugen, aandacht, emotie, denken, leren en
taal
➔ Al onze verstandelijke activiteiten bestonden al uit verschillende combinaties van elementaire
processen
➔ Hij wou alles van prikkels in kaart brengen (zoals het periodiek systeem van de chemie) hij
wou alle bouwstenen van ons denken in kaart brengen: structuur krijgen. Structuralisme
3
, Leerling Edward Bradford Titchener bracht dit onderzoek naar Amerika en noemde het
‘structuralisme’ (=historische stroming binnen de psychologie die de basisstructuren van de geest en
de gedachten trachtte te ontrafelen. Ze zochten de ‘elementen’ van de bewuste ervaring)
➔ Zinvol maar ook veel kritiek
WANT
➢ subjectief, variabel tussen observatoren=> moeilijk te veralgemenen => hoe kunnen we
de nauwkeurigheid beoordelen van de beschrijving die mensen zelf geven aan gedachten
en gevoelens
➢ vaak retrospectie (=terugkijken naar hoe het was)
➢ Gestalts reactie: ‘Het geheel, niet de delen’
niet bezighouden met bouwstenen, maar kijken naar het geheel => concentreren op
het geheel van onze bewustzijnservaringen ipv de som van de delen en probeerden te
begrijpen hoe we ‘perceptuele gehelen’ vormen (bv: hoe we van deze lijnen een beer maken)
William James
Veel kritiek op Wundt=> “benadering was te beperkt”
PSYCHOLOGIE MOEST ZICH RICHTEN OP DE FUNCTIE VAN HET BEWUSTZIJN EN NIET ENKEL DE
STRUCTUUR
➔ Functionalisme(= historische stroming binnen de psychologie die meende dat psychische
processen het beste begrepen kunnen worden in het licht van hun adaptie nut en functie)
Modern cognitieve perspectief
ontwikkeling van computer= metafoor voor de geest, vergelijking met computer en ons (geheugen,
imput, output...)
moderne cognitieve psychologie
= 1 van de belangrijkste psychologische perspectieven, waarbij de nadruk ligt op mentale processen
zoals leren, geheugen, perceptie (= hoe ontvangen we prikkels) en denken als vormen van
informatieverwerking (brain-imaging waarmee we objectievere observaties in beeld kunnen brengen
zoals mentale processen)
-> idee afkomstig van de scheikunde
-> nadruk op cognitie: waarneming, interpretaties, verwachtingen, overtuigingen en herinneringen
Behavioristisch perspectief: nadruk op waarneembaar gedrag
= een psychologische invalshoek die de bron van onze handelingen zoekt in stimuli vanuit de
omgeving, in plaats van innerlijke mentale processen
Behavioristen: radicale en opstandige groep-> met iedereen oneens (rond 1900)
➔ Bouwen verder op empiristisch idee (enkel zekerheid verwerven over wat je kan waarnemen
en tabula rasa bij de geboorte)
➔ Bestuderen de geest als geen onderdeel van de psychologie (zoals Wundt, Titchener en
James)
➔ Gedachten en emoties= irrelevant -> gedrag kon betrouwbaar gemeten worden
4