Politicologie
1. Politiek en politieke wetenschappen
1.1. Politiek
Politiek = het sturen van een samenleving, omgaan met verschillen en conflicten
-> nood aan duidelijke afspraken/ de vrije keuze van mensen in te perken.
=> grotere groep = afspraken ingewikkelder, #regels neemt toe en worden ook
opgeschreven.
Oorsprong woord = Griekse politika = de zaken die met de polis te maken hebben
Polis = de stedelijke samenleving van de oude Grieken
Uiteindelijke, brede definitie politiek = Alles wat te maken heeft met het besturen van
een samenleving.
1.2. Variaties in politiek
Als politiek betrekking heeft op het besturen van een samenleving, dan is die
samenleving in kwestie ook het eerste en belangrijkste aspect van politiek dat kan
variëren, aangezien we politiek aantreffen in alle organisaties en verenigingen(bv een
school, vriendengroep, land…)
-> er zijn altijd regels en afspraken, geschreven of ongeschreven. (bv uur van
bijeenkomst, helm dragen in een bedrijf, examenregeling…) deze worden dus ook niet
per se dwingend ervaren.
1.2.1. Politiek en territorium
2 manieren om samenlevingen af te bakenen:
-> geen vast territorium = binnen de grenzen van deze samenleving (bv een
boekenclub) ben je onderworpen aan de regels ervan, erbuiten niet. Je kan er
voor kiezen lid te worden of niet, en de samenleving verlaten wanneer gewenst.
-> wel een territorium = lidmaatschap is verbonden aan een grondgebied (bv
staten
= veel omvattender en dwingender, regels zijn niet zomaar te ontwijken
= meest belangrijke en meest omvattende vorm van sturing
=> nadruk wordt in dit boek dus ook gelegd op territoriale politiek, in het
bijzonder op de wijze waarop die in nationale staten vorm en inhoud krijgt
=> praktijk definitie politiek = alles wat te maken heeft met het besturen van
een territoriaal gefundeerde samenleving
1.2.2. De verschuivende culturele grenzen van de politiek
, Naast de variatie in soorten samenleving kan politiek ook variëren naargelang
de inhoud en de reikwijdte ervan = Wat wordt er precies geregeld in de
samenleving?
= Reikwijdte van politiek
Basiswerk politiek = staat zorgt voor regering, basisregels (justitie, politie…
waken hierover), bescherming van de grenzen (defensie…)…
-> in de loop der jaren steeds nood aan nieuwe aspecten van de samenleving
die bestuurd moeten worden door de staat. (bv. mobiliteit, cultuur, onderwijs,
milieu…)
=> verschilt per staat en in de tijd
1.2.3. De vormen en structuren van de politiek
Politiek kan zeer verschillende vormen aannemen. We proberen die verschillen
in kaart te brengen door zorgvuldige classificaties te maken, door te proberen
de vormen die de politiek aanneemt, in betekenisvolle categorieën te
rangschikken:
-> hoe classificeren? = wat zijn de grote principes die ten grondslag liggen aan
het functioneren van een systeem = het politiek regime.
Om regimes van elkaar te kunne onderscheiden, moet een antwoord gegeven
worden op een aantal vragen die betrekking hebben op de politieke
basisprincipes: wie heeft het recht om beslissingen te nemen? Wordt dit recht
afgedwongen…
Antwoorden op deze vragen maakt het mogelijk onderscheidt te maken tussen:
1) Democratische regimes = waar de macht tijdelijk is en verspreid is
over verschillende groepen
Autoritaire regimes = macht ligt bij 1 instantie, zonder inspraak van
het volk
2) Unitaire staten = gecentraliseerd bestuur
Federale staten = deelgebieden hebben ook hun eigen bestuur
3) Variatie in instelling en procedures
= bv consensus of meerderheidsverkiezingen
1.3. Politieke wetenschap
Iedereen ‘praat’ over politiek, niet alleen politieke wetenschappers want -> politiek =
sturen van de samenleving -> samenleving heeft dus voortdurend met politiek te
maken => praten hier dan ook over.
Voor sommigen is praten over politiek een professionele bezigheid = journalisten,
kunstenaars.
,Verschil met politieke wetenschappers = ze onderscheiden zich van anderen door het
naleven van de eigen regels van de kunst, het respecteren van de regels van het vak
Doel = politieke gebeurtenissen en instellingen proberen te begrijpen en te verklaren
= analyseren
Regels van pol wetenschappers =
1) Intellectuele distantie: het is niet de bedoeling van de politieke
wetenschap om aan het politieke debat deel te nemen, om te zeggen
hoe het moet en hoe het niet moet = moeilijk want zijn ook ‘burgers’.
De wetenschappers moeten proberen hun eigen mening achterwege te
laten en hun eigen bias goed beseffen.
2) Wetenschappelijke methode respecteren: heel breed en complex,
wordt in de opleiding veel tijd in gestoken. Essentiële vuistregels =
veel en bewust verzamelde waarnemingen, en een zorgvuldige en
bewuste keuze van onderzoekstechnieken.
3) Systematiek: de politicologie verzamelt voortdurend en
systematisch data over verschijnselen, en daardoor kunnen die
onderling vergeleken worden en in soorten en varianten
geclassificeerd worden
4) Kwantitatieve en kwalitatieve benaderingen: sluit aan op het
respecteren van de wetenschappelijke methode. De gebruikte
methode hangt af van de onderzoeksvraag en van de aard van de
verzamelde data
5) Openheid & transparantie: de wetenschappelijke werkwijze
veronderstelt dat anderen je onderzoek altijd moeten kunnen
overdoen, controleren, verfijnen. Dat kan alleen als alles openbaar en
zichtbar is.
1.4. De instrumenten van de politieke wetenschap
De politieke wetenschap spreekt over politiek, maar doet dat op een heel eigen
manier. De bedoeling is inzicht te verwerven en verklaringen te geven voor wat er
zich in de politieke sfeer van een samenleving afspeelt. Het is de bedoeling de politiek
begrijpbaar te maken, te analyseren, inzichten aan te reiken over het hoe en wat van
de gebeurtenissen.
Een politicoloog gebruikt daarvoor een eigen taal die niet noodzakelijk de taal is die in
de samenleving zelf gebruikt wordt. => gebruik van wetenschappelijke instrumenten
die heel typisch zijn voor het wetenschappelijk denken. Het zijn hulpmiddelen die het
mogelijk maken om de politieke gebeurtenissen te ontleden en te classificeren, die
het mogelijk maken om logisch te redeneren:
1.4.1. Concepten
Concept = een begrip, een algemene categorie, een verschijnsel dat benoemd
wordt met de bedoeling het precies te kunnen afbakenen
,Bv: Gender = de manier waarop de samenleving betekenis geeft aan de
geslachtsverschillen. (roze is voor meisjes).
BV: Polyarchie = een soort politiek systeem, regime. Voldoet aan volgende
voorwaarden: - Controle over bestuur bij verkozen mandatarissen
- Vrije en eerlijke verkiezingen
- Stemrecht en recht op verkiezing voor meeste volwassenen
- Vrije meningsuiting
- Toegang tot informatie
- Vrijheid van vereniging
= ideaaltype: in werkelijkheid bijna niet mogelijk
1.4.2. Modellen
Een model = een voorstelling van de realiteit, maar is niet zomaar een
reproductie ervan. Door de reductie van de complexiteit worden dingen
duidelijker en kunnen verbanden tussen verschijnselen in kaart gebracht
worden.
Bv: De politieke kringloop
GATEKEEPERS
EISEN
Conversie
REGELS
STEUN
TERUGKOPPELING
Eisen: vragen vanuit individuen of groepen om een politieke oplossing van een
probleem/ verwachtingen die bij de bevolking leven
Gatekeepers: in een politiek systeem functioneren verschillende mechanismen
die de uiting van politieke eisen enigszins reguleren.
Steun: uitingen van vertrouwen in het systeem. Deze kunnen verschillende
vormen aannemen: - passief = uit zich door gehoorzaamheid
- actief = bv betogen ten gunste van de democratie tijdens
een staatsgreep
Terugkoppeling: eisen en steun worden omgezet in politieke beslissingen/
regels. Politieke beslissingen zijn de outputs van het politieke systeem. Die
outputs hebben meteen weer gevolgen voor de eisen en de steun = feedback
=> kringloop!
1.4.3. Theorieën
, Een theorie geeft aan hoe politieke verschijnselen met elkaar in verband staan.
-> brengt concepten en modellen samen.
Een theorie houdt altijd op een of andere wijze een hypothese in, een
voorspelling waarvan nagegaan kan worden of ze (nog steeds) klopt. Het gaat
daarom nooit over harde wetten maar over kansrelaties.
Bv. stemgedrag is gelinkt aan opleidingsniveau.
2. Staat en macht
2.1. Bindende regels
Een heel specifiek kenmerk van politiek is dat de regels die het systeem oplegt,
bindend zijn = of we het er mee eens zijn of niet, als burgers worden we
verondersteld ons aan de wet te houden.
-> burgerlijke ongehoorzaamheid = optie, maar komt slechts uitzonderlijk voor en dan
nog vaak om dwingende morele redenen (burgers hebben recht en plicht om te
weigeren te gehoorzamen aan de staat wanneer de bevelen ingaan tegen de
mensenrechten.
Maar in het algemeen wordt er gehoorzaamd aan de opgelegde regels, waarvan we
ons niet altijd volledig bewust zijn. Bv links rijden = opgelegd door de staat.
Het bindend karakter van de overheidsregulering is dermate belangrijk dat de staat op
legitieme wijze geweld mag gebruiken om die regels af te dwingen. (bv boetes,
vrijheidsberoving…).
In de moderne samenleving heeft de staat dan ook een monopolie op legitiem geweld
= de staat is de enige die geweld mag gebruiken om de regels van de samenleving op
te leggen en af te dwingen.
In sommige landen is er wel sprake van een “privatisering van de ordehandhaving” =
bv een eigen bewakingsagent inhuren in een straat. MAAR die privéagenten hebben
echter niet meer bevoegdheden dan een gewone burger, en de meeste staten hebben
een uitgebreide regelgeving ontwikkeld voor dit soort bewakingsdiensten. -> willen
hun geweldsmonopolie streng bewaken, omdat het de kern uitmaakt van wat de staat
behoort te zijn.
Dit monopolie op geweld betekent uiteraard niet dat de overheid zomaar altijd geweld
kan gebruiken -> geweld moet proportioneel zijn met het door de burger gebruikte
geweld + het geweld moet beperkt blijven tot datgene wat strikt nodig is om het
legitiem beoogde doel te bereiken.
2.2. De grondwet
Samenlevingen zijn dynamische entiteiten, die in de loop der tijden sterk kunnen
evolueren. Ook de regels veranderen mee, bv nieuwe regels rond
computercriminaliteit. Het is dus niet voldoende de regels voor eens en voor altijd