Gehele blok overzichtelijk weergegeven. Bevat onder andere aantekeningen van colleges, aantekeningen van werkgroepen, begrippen die overzichtelijk zijn uitgewerkt en uitgelegd en een samenvatting van alle literatuur.
Natuurlijke Het fenomeen waar de natuur de individuen met de beste
selectie eigenschappen, en dus kans op overleving, laat overleven. De zwakke
schakels met niet gunstige eigenschappen zullen het niet overleven en
zich niet kunnen voortplanten
Evolutionaire Benadrukt hoe belangrijk de mate van aanpassing, reproductie en
psychologie “survival of the fittest” is, bij de vorming van gedrag.
Fit Geeft aan dat nageslacht sterk genoeg is om zelf ook weer nageslacht te
maken
DNA Is een biochemisch macromolecuul dat fungeert als belangrijkste drager
van erfelijke informatie in alle bekende organismen, maar ook in
virussen.
Chromosoom Een chromosoom is een drager van een deel van het erfelijk materiaal
van een organisme. Elk mens heeft 23 chromosoomparen. Met elk één
van elke ouder.
Genen Een gen is een stukje DNA. Elk gen beschrijft de code van een kenmerk,
die (mee)bepaalt hoe u er uit ziet en hoe uw lichaam werk. Elk mens
heeft zo’n 30 000 genen (Human Genome project, 2001)
Mitose Een type celdeling, waarbij nieuwe dochtercellen ontstaan, die gelijk aan
de moedercel en die weer in staat om zich verder te delen. 1n = 2n
Meiose Reductiedeling of rijpingsdeling is een tweedelig delingsproces dat
voortplantingscellen produceert. Voor spermacellen en eitjes. 1n=4n
Welke soorten celdeling zijn er en hoe verschillen ze?
Celdeling: Mitose en Meiose
Elke cel heft 46 chromosomen, 23 paren. Om je lichaam te laten groeien moet jouw cellen
delen. Dit kan volgens twee principe, mitose is de “normale celdeling” en produceert twee
nieuwe dochtercellen. Meiose is de celdeling die wordt toegepast op voortplantingscellen en
produceert vier dochtercellen, met elk 23 chromosomen. Ook is het 23e chromosomenpaar
erg belangrijk, deze bepaald het geslacht. X en Y voor een jongen en dubbel X voor een
meisje.
Na de bevruchting delen de twee chromosomen die samen in een paar horen, soms stukjes
DNA met elkaar uit. Hierdoor ontstaan er twee verschillende unieke chromosomen, samen
in een paar.
1
,Welke soorten genenoverdracht zijn er?
Dominante en recessieve genen
Elk gen komt anders tot uiting, sommige zijn dominant en andere onderdaniger. Op je
chromosoom codeert een stukje DNA voor de ene “waarde” van het gen, bijvoorbeeld
blauwe ogen (a) . Het zelfde stukje gen op het andere chromosoom kan voor een andere
waarde coderen, bijvoorbeeld bruine ogen (A). Iemand kan moeilijk twee kleuren ogen
hebben en daarom moet er eentje winnen. In dit geval de dominante, aangegeven met een
hoofdletter. Bruine ogen wint dus van blauwe ogen en hierdoor komt deze tot uiting. Het
recessieve gen verdwijnt niet ineens. Deze blijft gewoon in het lichaam en kan doorgegeven
worden aan het nageslacht, deze heeft namelijk nog steeds een kans op blauwe ogen (Aa x
Aa = aa, Aa of AA).
Seks samenhangende genen
Sommigen genetische informatie ligt op het 23e chromosomen paar. Dit kunnen X’jes of een
Y’tje zijn. Zoals al besproken bepaald dit het geslacht. Bij twee vrouwen kan er sprake zijn
van dominante en recessieve situatie, maar een man heeft maar één X’je. Deze wint dus
automatisch altijd.
Genetische inprenting
Hierbij is de afkomst belangrijk, het gen uit zich namelijk anders als het van de moeder
afkomstig is, dan als het van de vader komt. Een chemische proces, schakelt de ander als het
ware uit. Waardoor je afhankelijk bent van nog maar één gen.
Polygenetische over erfelijkheid
Hierbij zijn meerde genen van invloed. Zo zijn er bijvoorbeeld 3 stukjes DNA op 3
verschillende stukken chromosomen die de erfelijkheid bepalen. Gene-gene interactie is de
term die gebruikt wordt voor studies die de verbanden tussen deze genen onderzoekt.
Codominantie → rood en wit maakt roze, twee even dominante allelen zorgen voor uiting
2
,Welke periode van de prenatale ontwikkeling zijn er en wat gebeurt er?
- De germinale periode of ookwel de zygote:
o Eerste twee weken na de bevruchting
o Creëren van het bevruchte eitje, de celdeling en de aanhechting
o Erg snelle en belangrijke celdelingen
o Een groepje van deze cellen noemen we, blastocyste
o Trophoblast is de buitenste laag cellen die later zal zorgen voor de voeding en
support van de embryo
o Het inplanten/vasthechten aan de baarmoederwand gebeurt meestal rond de
11-15 dagen na de bevruchting
- De embryo periode
o Derde tot achtste week
o Drie verschillende lagen van cellen:
▪ Endodern, de binnenste laag, die zorgt voor het ademhalingstelsel en
de darmen
▪ Mesodern, het midden, wordt de bloedsomloop, botten, spieren,
endocriene systeem en voortplantingsorganen
▪ Ectoderm, dit wordt het brein en het zenuwstelsel
o Het amnion, de navelstreng en de placenta worden gevormd
▪ Amniotic zak is een dun membraan dat de embryo heen zit, bevat
vrucht water. Dit beschermt de embryo tegen temperatuur
veranderingen en schokken
▪ Navelstreng, een buis welke bloed tussen de baby en de placenta heen
en weer brengt. Omdat het ook via de moeder gaat. Kunnen er ook
dingen van moeder naar kind gebracht worden (dus ook hormonen,
drugs, virussen en antilichamen)
▪ De tendrils die het embryo aan de baarmoederwand vastmaken
worden groter en complexer, om vervolgens een vleesachtige
structuur te vormen, genaamd de placenta.
o Organogenetisch, het vormen van de organen de eerste twee maanden. Als
dit gebeurt is de omgeving van extreem belang.
o Cephalocaudal: Latijns voor hoofd en tail. Betekent dat de ontwikkeling van
hoofd naar beneden gaat.
o Miskramen komen vaak voor aangezien het embryo los laat van de
baarmoederwand en gaat via de vagina eruit. Vaak in de eerste weken.
- Foetus stadia
o Maand 3 tot geboorte
o Snelle ontwikkelingen, vooral bij spieren en zenuwstelsel
3
, Algemene ontwikkeling
- Dag 1 het eitje splitst in twee cellen
- Dag 4 wordt het eitje een bal van cellen, morula
- Dag 5, de blastocyst komt naar buiten
- Dag 7, onderweg naar implantatie
- Dag 9 twee cellagen
- Dag 16 vormen er zich drie cellagen
- Na 21 dagen wordt nural tube → ruggenmerg
- 21 dagen komen de ogen
- 24 dagen komen de eerste hartcellen
- Na 28 dagen vormt het urologische systeem zich
- Eind maand drie alle lichaamsdelen aanwezig
- Eind maand vier alle moeders voelen beweging
- Maand 5 worden de reflexen gecreëerd
- Na de maand 5 wordt de huid dikker en komen er nagels en zweetklieren
- In de 6de maand kunnen de ogen open en dicht, kind kan overleven
Overlevingskansen
- 22 weken een erg kleine kans
- 22 tot 26 weken → redelijke kans
- Baby’s die voor de 28 weken zijn geboren kunnen moeilijkheden ervaren
- 24-37 weken hebben vaak ademhulp nodig
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur elisadelange. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €9,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.