Pedagogische professionaliteit
1. Pedagogisch didactisch model
Klasmanagement is de belangrijkste sleutel voor goede leerresultaten van leerlingen.
Klasmanagement wordt beschreven als de handelingen die leerkrachten ondernemen
om een omgeving te creëren die academisch en sociaal-emotioneel ondersteunt en
faciliteert.
Alle werkzame factoren (de leraar, omgeving, didactiek & klimaat/ onderwijs, klasgroep
en ouders) die het klasmanagement vormgeven staan opgenomen in het didactisch
model.
Het doel van het pedagogisch-didactisch model
= om inzicht en handvatten te geven over pedagogisch professioneel handelen
= houvast doorheen de cursus
= vanuit visie van de positieve psychologie
Hoe moet je het didactisch model ‘pedagogische professionaliteit’ lezen en interpreteren?
Het fundament
De leraar vormt het fundament van dit model.
Het is voortdurend afwegen tussen wat de overheid voorschrijft en de
onderwijsbehoeften van leerlingen en ouders.
We nemen positieve psychologie en pedagogische ethiek als uitgangspunt voor
ons pedagogisch-professioneel handelen.
1
, Het is belangrijk dat de leerkracht een goede relatie opbouwt met het kind.
De sterkte van de relatie beïnvloedt de betrokkenheid en de schoolprestaties.
o Je moet leerlingen accepteren hoe ze zijn en ze met respect behandelen.
o Je moet je als leerkracht authentiek opstellen, hierdoor weten de leerlingen
dat je aanwezig bent en dat je ze steunt.
Als leerkracht moet je een growth mindset hebben.
o Je moet erin geloven dat elke leerling kan groeien.
o De leraar kan laten zien dat hij hoge verwachtingen heeft van de
leermogelijkheden van de leerling.
o De leerlingen moeten uitdaging voelen maar je moet ook zeker voor
succeservaringen zorgen. Werk aan hun talenten en mogelijkheden!
Daarvoor is het belangrijk dat je ook je eigen talenten kent en benut. Op
deze manier kan je aan je eigen persoonlijkheidsontwikkeling en die van de
kinderen werken.
o Het is belangrijk dat je je bewust bent van je eigen persoonlijk
interpretatiekader.
Dit is een geheel van cognities dat fungeert als bril waardoor je je
werk als leraar waarneemt, er betekenis aan geeft en erin handelt.
Kwaliteitsvolle leerkracht – leerling interactie
Met een ervaringsgerichte leerkrachtstijl kan de leraar, via interactie met de
leerlingen, inspelen op de 3 psychologische basisbehoeften van de leerling.
o De interactie tussen leerkracht-leerling kan als kwaliteitsvol bestempeld
worden door de mate waarin de leerkracht perspectief kan nemen.
o Je probeert vat te krijgen op ‘wat het kind -of een groep kinderen- wilt,
denkt/nodig heeft en/of voelt’? Dit heb je nodig om op het juiste moment
het goede te doen, ook in de ogen van de ander. Dit noemen we ook
pedagogisch tactvol handelen.
o Leerlingen worden positief bekrachtigd wanneer je gewenst gedrag
bevestigd/ beloond. Dit kan op verschillende manieren: via een glimlach,
compliment, schouderklop, sticker, beloningskaart, …
Wanneer het gedrag van de leerling ongewenst is, kan de leraar
verschillende strategieën toepassen om ongewenst gedrag om te buigen
naar gewenst gedrag.
Uit onderzoek blijkt dat belonen veel effectiever is dan
bestraffen. Het is aan te raden om tegenover elke vorm van
correctie bij ongewenst gedrag ook weer vier positieve
bekrachtigers te zetten. De gedachte hierachter is dat een
relatie groeit als de leerkracht-leerling interacties overwegend
positief en bemoedigend van aard zijn.
Klimaat en didactiek
Een positief klasklimaat en een sterke didactische basis zijn twee belangrijke
componenten voor een sterk klasmanagement.
2
, In het model worden ze afgebeeld als twee tandwielen die voortdurend op elkaar
inwerken: het één beïnvloedt het andere en versterkt elkaar. In deze fase van de
opleiding heb je al een sterke didactische basis opgebouwd.
Preventieve of curatieve maatregelen
De primaire focus van deze cursus zal liggen op preventie en het simuleren van
positief gedrag.
De reden waarom we focussen op preventie is dat je een probleem beter
voorkomt dan ze achteraf oplost.
Effectieve leraren verschillen van niet-effectieve leraren, maar niet door de
reactieve maatregelen op gedrag. Vooral de proactieve (of preventieve)
maatregelen, die ervoor zorgen dat probleemgedrag niet kan ontstaan, blijken het
verschil te maken!
We onderscheiden drie preventieniveaus:
o Primaire preventie
Dit is het laagste preventieniveau en richt zich op alle leerlingen in je klasgroep.
Voor 85 à 90 % van de leerlingen uit je klas zal deze aanpak meer dan voldoende zijn.
Het is een algemene universele aanpak gericht op alle leerlingen uit de groep die de
individuele leerlingen niet stigmatiseert of uitsluit.
De maatregelen op dit niveau kunnen bestaan uit een effectief georganiseerd
klassenmanagement, een regelsysteem ten behoeve van een rustig en ordelijk
werkklimaat en/ of het gebruik van een programma voor sociale en emotionele
competenties. (Bv. PBS, planmatige aanpak voor groepsprocessen en groepsvorming,
programma rond sociaal-emotioneel leren zoals Kanjertraining, pesten/veiligheid, …)
Deze cursus focust op het eerste preventieniveau (door de tandwielen ‘klimaat’ en
didactiek’ samen te laten draaien en elkaar laten versterken, door kwaliteitsvolle
interactie tussen leerkracht en leerling en de relatie de leerkracht)
o Secundaire preventie
Het tweede preventieniveau richt zich op 7 à 10% van de leerlingen uit je klas,
waarbij een aanpak alleen op groepsniveau onvoldoende is.
3
, Het betreft hier leerlingen die kwetsbaar zijn en opvallen door hun gedrag. De
interventies op dit niveau richten zich specifiek op het aanpakken van de risicofactoren in
het kind en/of de omgeving. De aanpak is kortdurend en intensief, in de verwachting dat
de een leerling spoedig weer toe kan met uitsluitend de groepsaanpak op het eerste
preventieniveau.
o Tertiaire preventie
Het derde niveau is gericht op enkele leerlingen in een klas (2 à 5 %). Deze
leerlingen vallen op doordat het probleemgedrag ernstig is en/of frequent voorkomt.
Er is hulp op maat nodig door gespecialiseerde begeleiders, gedragsspecialisten,
orthopedagogen, …
Met een goede basis op het primaire niveau, zullen er minder specifieke maatregelen op
het tweede en derde niveau noodzakelijk zijn.
Het is soms noodzakelijk om te grijpen naar curatieve maatregelen (bv. pestprobleem).
Hier richt men de inspanningen op een probleem dat zich reeds stelt. Doel is om het
probleem op een directe manier op te lossen, in te dijken en te voorkomen in de
toekomst.
2. Positieve psychologie als kader
1.1 Waarover gaat het?
In hoeverre besteden we in school aandacht aan de bekwaamheden die je helpen om
gelukkig en succesvol te zijn in het leven?
Geven we les ivm vermogens als veerkracht, optimisme, het opbouwen van positieve
relaties, mindset, moed,….?
1.2 Positieve psychologie:
Definitie:
• Positieve psychologie is de wetenschappelijke studie van wat het leven de moeite
waard maakt.
Het gaat dus om een tak binnen de psychologie die vanuit een wetenschappelijke
benadering de menselijke gedachten, gevoelens en gedrag bestudeert met een focus op:
• sterktes i.p.v. zwaktes, op de uitbouw van een goed leven i.p.v. herstellen van wat
er verkeerd gaat
• op het opwaarderen van ieders leven tot ‘fantastisch’ i.p.v. enkel proberen te
zorgen dat mensen die het moeilijk hebben
• zich ‘normaal’ kunnen voelen…
De positieve psychologie wil dus de focus leggen op de positieve gebeurtenissen en
invloeden in het leven:
4