SAMENVATTING UROLOGIE 1
HS1: ANATOMIE EN FYSIOLOGIE
Hoge urinewegen: nier, pyelum, ureter
Lagere urinewegen: blaas, urethra, prostaat, scrotum, liesregio
Functie urinair stelsel
Uitscheiding afvalstoffen: 1,5-2,5 l urine per dag
o GAG (= glycosaminoglycaanlaag) op urotheel: protectie tegen toxische stoffen
in urine
Bloedvolume, bloeddruk, samenstelling bloed
Link met reproductief systeem
Urine = steriel, geel, helder, reukloos
Door meer afvalstoffen, infectie: troebel
Door bepaalde voeding: reuk
Nieren
In retroperitoneale holte, omhuld door perirenaal vet
Hilus = t.h.v. onderste ribben
R lager dan L (door lever)
Vascularisatie: a. renalis = eindarteriën < aorta;
v renalis ligt anterieur van de arterie
Nierverzakking bij zit en inademen
Blaas + ureter + urethra: overgangsepitheel/urotheel – bindweefsel (collageen) – circulaire
spierlaag – longitudinale spierlaag
= retroperitoneaal
Overgangsepitheel wordt bij uitrekking squameus
Distaal deel urethra: squameus epitheel
Spierlagen = SMC (smooth muscle cells/gladde spiercellen behalve op plaats waar ze
door de bekkenbodem gaan
Ureter: 25-30 cm lang, 1-3 mm diameter
Urine: kelken -> kelkhalzen -> pyelum/nierbekken -> ureter
Ureter loopt onder a uterina ! “water loopt onder de brug”
Lymfevaten van blaas: naar nodi iliaca int/ext
Peristaltiek in urineleiders -> bolussen van urine
Terugvloeg tegengaan door
- schuin verloop van ureter in blaas thv meatus urethrae
- submucosale tunnel in blaas wordt dichtgedrukt bij vulling
- uitmonding ureters aan trigonum: trigonum blijft onbeweegbaar bij contractie
- peristaltiek: verplaatsen van bolussen urine (dus geen constante vloei)
- doorlopen van spiervezels van ureter richting de blaashals
Blaas: 350-650ml, wand van 1-2 mm dikte
, Bij vulling: amper drukstijging -> blaas = stabiel, normoactief
Door elasticiteit + neurologische remming
1. Infantiele blaas (zuigeling): reflexmatig plassen zonder controle
2. Immature blaas (tot 2j): gewaarwording van mictiedrang door
zindelijkheidstraining
3. Mature blaas: vergroting blaasinhoud, controle mictie
4. Ouderen: minder soepel spierweefsel, meer collageen, neurologische
veranderingen, hormonale veranderingen, prostaatvergroting -> incontinentie
+ mictieproblemen
Urethra:
- Man: 18-25cm, diameter = 8-12 mm
Met urethra prostatica, membraneuze urethra, bulbaire
urethra, peniele urethra
- Vrouw: 2,5-4 cm lang, diameter van 8mm
Weerstand in urinewegen door
- SMC in wand en epitheelplooien: 30%
- Urethrale sluitspier: 40%
- Vascularisatie: 30%
Prostaat = klier + bindweefsel + elastisch weefsel + SMC + collageen + kapsel + stroma
Boven bekkenbodem
Vooral lateraal-dorsaal van urethra prostatica
Productie: 10-30% van ejaculaat
In de urethra prostatica komen de vesiculae seminales (zaadkliertjes) + ampulla ducti
deferenti samen
Penetratie in baarmoeder + fertilisatie, prostaglandines, PSA, antibacterieel
o PSA = prostate specific antigen: in bloed, prostaatsecretie, semen =
aspecifieke tumormerker
Puboprostatische ligamenten
Fascia van denonvilliers: scheidt prostaat van het rectum
Perifere zone (< mesoderm) – overgangszone – centrale zone (< endoderm)
Vascularisatie: a. vesicalis inf, a pudendalis int, middelste rectale arteriën
Veneuze plexus: extracapsulair -> v iliaca int
! benigne prostaathyperplasie (BPH) = groei peri-urethrale klieren = centrale zone
! prostaatcarcinoom = dorsale perifere zone
Zenuwen: OS + PS
Lymfedrainage: iliaca int/ext, sacraal, vesicaal
Testis
Spermatogenese: in tubuli seminiferi
Stereoidogenese: interstitieel compartiment tussen de septae
Septae: dichtbij lumen: spermatiden; ver van lumen: stamcellen
Bekkenbodem
Ondersteuning organen tijdens inspanning en toename abdominale druk