Vocabulaire Français 1
Table des matières
Inhoud
Table des matières.....................................................................................................................1
Chapitre 1 = zie boek..................................................................................................................2
Chapitre 3: La société.................................................................................................................2
Chapitre 4: Paris.......................................................................................................................22
Chapitre 5: Le monde du travail...............................................................................................31
Chapitre 6: L’économie............................................................................................................42
Capitre 10 La politique.............................................................................................................53
Chapitre 11 la France et l’Europe.............................................................................................61
Chapitre 14 la géographie........................................................................................................64
Chapitre 15 l’écologie = Zie boek.............................................................................................66
1
,Chapitre 1 = zie boek
Chapitre 3: La société
Nederlands Français
de immigratie (f) l'immigration
>< de immigratie (f) l'émigration
aantrekken attirer
een vreemdeling, buitenlander un étranger
een vreemdelinge, buitenlandse une étrangère
vervolgen persécuter
de vervolging la persécution
een mening une opinion
een reden, oorzaak (r...) une raison
de reden, oorzaak (c...) la cause
een gemeenschap une communauté
een Marokkaan un Marocain
een Marokkaanse une Marocaine
een Tunesiër un Tunisien
een Tunesische une Tunisienne
een immigratiegolf une vague d'immigration
een immigrant un immigrant
een immigrante une immigrante
een emigrant un émigrant
een emigrante une émigrante
de wederopbouw la reconstruction
de ontwikkeling le développement
de menskracht la main-d'oeuvre
de arbeidskrachten (fpl) les mains-d'oeuvre
de onafhankelijkheid (f) l'indépendance
een Noord-Afrikaan un Maghrébin
een Noord-Afrikaanse une Maghrébine
emigreren s'expatrier
de afkomst, herkomst la provenance
de derde wereld le tiers-monde
de familiehereniging le regroupement familial
(in)schatten évaluer
een Afrikaanse un Africain
een Afrikaanse une Africaine
de verblijfsvergunning le permis de séjour
de werkvergunning le permis de travail
2
,zwartwerken travailler au noir
krot(woning) un taudis
uitzetten, uitwijzen expulser
de uitwijzing (f) l'expulsion
verdeeld (m) partagé
verdeeld (v) partagée
de legalisering la régularisation
een illegaal un sans-papier
een asielland une terre d'asile
opvangen accueillir
de opvang (m) l'accueil
een onwetmatige situatie une situation irrégulière
versterken, intensiveren renforcer
sterk (m) fort
sterk (v) forte
wild, illegaal, clandestien sauvage
een vergunning, toestemming une autorisation
vluchteling un réfugié
vluchtelinge une réfugiée
een burgeroorlog une guerre civile
het politiek asiel (m) l'asile politique
het asielrecht le droit d'asile
beperkend, restrictief (m) restrictif
beperkend, restrictief (v) restrictive
een asielzoeker, asielaanvrager un demandeur d'asile
iemand terugsturen renvoyer quelqu'un
een dossier behandelen/afhandelen traiter un dossier
een buitenlandse werknemer, un travailleur immigré
gastarbeider
moeilijk, zwaar pénible
gemiddeld en moyenne
het gemiddelde la moyenne
lager, minder (m) inférieur
lager, minder (v) inférieure
>< lager, minder (m) supérieur
>< lager, minder (v) supérieure
de automobielindustrie (f) l'automobile
de openbare werken (mpl) les travaux publics
de bouwsector le bâtiment
bouwen bâtir
het horeca, hotel- en restaurantwezen (f) l'hôtellerie et la restauration
3
,een woonblok, nieuwbouwcomplex un grand ensemble
een buitenwijk un quartier périphérique
de vooruitgang, emancipatie la promotion
een obstakel, hindernis un obstacle
onvoldoende (m) insuffisant
onvoldoende (v) insuffisante
het racisme le racisme
een immigrant un immigré
een immigrante une immigrée
'zwart Afrika' (f) l'Afrique noir
verstoten, afwijzen, verwerpen rejeter
de huidskleur la couleur de peau
een gewoonte une coutume
de integratie (f) l'intégration
te lijden hebben van, lijden onder souffrir de
het lijden la souffrance
de afwijzing, verstoting, verwerping le rejet
in Frankrijk geboren kind van Noord- un Beur
Afrikaanse ouders, tweedegeneratie-
immigrante (m)
in Frankrijk geboren kind van Noord- une Beure
Afrikaanse ouders, tweedegeneratie-
immigrante (v) (kort)
in Frankrijk geboren kind van Noord- une Beurette
Afrikaanse ouders, tweedegeneratie-
immigrante (v) (lang)
het land van herkomst le pays d'origine
een slachtoffer une victime
ontworteld (m) déraciné
ontworteld (v) déracinée
oplossen résoudre
burger un citoyen
burgeres une citoyenne
de xenofobie, vreemdelingenhaat la xénophobie
een xenofoob (m) un xénophobe
een xenofoob (v) une xénophobe
een economische crisis une crise économique
het percentage le pourcentage
hoog, belangrijk (m) important
hoog, belangrijk (v) importante
steunen op, rekenen op s'appuyer sur
4
,de criminaliteit, delinquentie la délinquance
de woningnood la crise du logement
een bedreiging une menace
bedreigen menacer
beweren prétendre
uitwijzen refouler
de publieke opinie (f) l'opinion publique
ongunstig, slechtgezind défavorable
iemand iets verwijten reprocher quelque chose à quelqu'un
een opvangland un pays d'accueil
de aanwezigheid la présence
aanwezig (m) présent
aanwezig (v) présente
de uitsluiting (f) l'exclusion
uitsluiten exclure
de haat la haine
iemand haten haïr quelqu'un
iemand iets toekennen/verlenen accorder quelque chose à quelqu'un
de dubbele nationaliteit la double nationalité
het stemrecht le droit de vote
een wetmatige situatie une situation régulière
treiteren, lastigvallen brimer
multiraciaal (m) multiracial
multiraciaal (v) multiraciale
multiraciaal (mmv) multiraciaux
multiraciaal (vmv) multiraciales
de neiging, het bereid zijn une disposition
afhangen van être fonction de
zich aan passen aan s'adapter à
een levenswijze, levensstijl un mode de vie
een halt toeroepen aan, beteugelen mettre un frein à
de uitbreiding (f) l'extension
het dragen le port
de gezichtssluier (boerka/nikab) le voile intégral
kleding une tenue
verbergen, versluieren dissimuler
een gezichtssluier dragen se voiler
het geboorterecht le droit du sang
verkrijgen, verwerven acquérir
verblijven, wonen résider
van rechtswege, met het volste recht de plein droit
5
,een instemming, toestemming un accord
de verwerving, (het) krijgen (f) l'acquisition
een aanvraag indienen, een verzoek doen faire un demande
een bewijs, akte un certificat
zich onderwerpen aan se soumettre à
betrekking hebben op, gaan over porter sur
een voorstad une banlieue
in de omgeving van, nabij aux abords de
een wijk un quartier
iemand huisvesten/onderbrengen loger quelque'un
betaalbaar abordable
een slaapstad (m) une cité-dortoir
een slaapstad (mv) des cités-dortoirs
een (woon)toren une tour
een groot flatgebouw une barre d'immeubles
zonder, verstoken van (m) dépourvu de
zonder, verstoken van (v) dépourvue de
blijken, zich doen kennen se révéler
onmenselijk (m) inhumain
onmenselijk (v) inhumaine
de economische bloeiperiode van 1945 les Trente Glorieuses
tot 1975 (fpl)
de groei la croissance
de volledige werkgelegenheid le plein-emploi
hevig, intens (m) aigu
hevig, intens (v) aigüe
verslechteren, achteruitgaan se dégrader
apart, speciaal à part
getroffen worden door être touché par
de armoede la pauvreté
het drugsgebruik, de drugsverslaving la toxicomanie
gangbaar, gewoon, veelvoorkomend (m) courant
gangbaar, gewoon, veelvoorkomend (v) courante
een no-goarea, no-gogebied une zone de non-droit
het geweld la violence
een overval, aanval une agression
een inbraak un cambriolage
de bedreiging, afpersing le racket
een beschadiging, vernieling une dégradation
aan de orde van de dag à l'ordre de jour
een overtreder, misdadiger un délinquant
6
,een overtreder, misdadigster une délinquante
de drugshandel le trafic de drogue
de handel le trafic
zaaien semer
de angst, schrik la terreur
de onzekerheid (f) l'insécurité
zich wagen se risquer
een voorwendsel, excuus un prétexte
een oproer, rel une émeute
de etnische verscheidenheid la pluriethnie
een zwarte (m) un black
een zwarte (v) une black
de afdrijving la dérive
het in de steek laten, verwaarlozing (m) l'abandon
het onrecht, de onrechtvaardigheid (f) l'injustice
kansarm, achtergesteld (m) défavorisé
kansarm, achtergesteld (v) défavorisée
iemand buiten de maatschappij plaatsen marginaliser quelqu'un
de islambeweging, het islamisme (m) l'islamisme
op dezelfde wijze als au même titre
een geboren/rasechte Fransman un Français de souche
een geboren/rasechte Française une Française de souche
iemand stimuleren/aansporen inciter quelqu'un à
de beroepsopleiding la formation professionnelle
benadrukken, de nadruk leggen op insister sur
her-/opwaarderen revaloriser
een instelling, organisatie un organisme
de overheidssteun l'aide publique
een vereniging une association
zich inzetten voor s'employer à
de ellende, wanhoop la détresse
een vicieuze cirkel un cercle vicieux
een oriëntatiepunt, houvast un repère
de oorsprong (f) l'origine
het heelal, universum (m) l'univers
een mysterie un mystère
een geloof une croyance
een god un dieu
God (van het christendom) Dieu
de mensheid (f) l'humanité
in iets geloven croire à quelque chose
7
,in iemand geloven croire à quelqu'un
in God geloven croire en Dieu
een hoger wezen un être supérieur
bovennatuurlijk (m) surnaturel
bovennatuurlijk (v) surnaturelle
scheppen créer
het schepsel la création
regeren, besturen gouverner
eeuwig (m) éternel
eeuwig (v) éternelle
de eeuwigheid (f) l'éternité
de hel (m) l'enfer
de reïncarnatie van de ziel la réincarnation de l'âme
het joodse geloof, judaïsme le judaïsme
Hebreeuws (enk) hébreu
Hebreeuws (mv) hébreux
= hébreu hébraïque
monotheïstisch monothéiste
het christendom le christianisme
een moslim un musulman
een moslima une musulmane
uniek unique
een jood un juif
een jodin une juive
een christen un chrétien
een christin une chrétienne
heilig (m) saint
heilig (v) sainte
polytheïstisch polythéiste
een gelovige (m) (f…) un fidèle
een gelovige (v) (f…) une fidèle
trouw (adjectif) fidèle
het katholicisme le catholicisme
de staatsgodsdienst la religion d'État
de scheiding la séparation
de Kerk (f) l'Église
de scheiding van Kerk en Staat, la laïcité
wereldlijk/neutraal karakter
neutraal neutre
de godsdienstvrijheid la liberté de culte
zich bemoeien met, zich mengen in se mêler de
8
,het godsdienstonderwijs (m) l'enseignement religieux
voorkomen in figurer dans
een benoeming une nomination
een bisschop un évêque
een pastoor un curé
een dominee un pasteur
een rabbijn un rabbin
een priester un prêtre
de kerkelijke bijdrage le dernier de culte
een geloofsovertuiging une confession
een praktiserend gelovige, meelevend un pratiquant
kerklid (m)
een praktiserend gelovige, meelevend une pratiquante
kerklid (v)
dopen baptiser
de doop le baptême
het godsdienstonderricht, de catechisatie la catéchisme
de plechtige communie, het vormsel la communion solennelle
vieren, plechtigheid gedenken célébrer
een kerk(gebouw) une église
een huwelijk un mariage
trouwen met se marier avec quelqu'un
een begrafenis un enterrement
biechten se confesser
ter communie gaan communier
duidelijk (m) (n…) net
duidelijk (v) (n…) nette
duidelijk (m) (c…) clair
duidelijk (v) (c…) claire
kerst(feest), Kerstmis (m) Noël
Pasen (fpl) Pâques
Hemelvaart (f) l'Ascension
Pinksteren la Pentecôte
Maria-Hemelvaart (f) l'assomption
Allerheiligen la Toussaint
een volgeling, aanhanger un adepte
een volgelinge, aanhangster une adepte
de Hervorming, Reformatie la Réforme
de Bijbel la Bible
de voorrang geven aan privilégier
een gebed une prière
9
, zijn gebedjes doen faire ses prières
de (kerk)dienst, eredienst le culte
een protestantse kerk un temple
het ondergedoken zijn, het la clandestinité
ondergrondse, de verborgenheid,
illegaliteit
heimelijk, ondergronds, verboden, clandestin
clandestien (m)
heimelijk, ondergronds, verboden, clandestine
clandestien (v)
een moskee une mosquée
een gebod, voorschrift un commandement
bidden prier
een bedevaart un pèlerinage
Mekka la Mecque
vasten jeûner
nuchter à jeun
fundamentalistisch intégriste
eisen exiger
de sluier, het hoofddoek le voile
het zeil la voile
de joodse gemeenschap la communauté juive
joods, israëlitisch israélite
levendig (lang) vivace
levendig (m) (kort) vif
levendig (v) (kort) vice
een waarde une valeur
geldig valable
geestelijk, spiritueel (m) spirituel
geestelijk, spiritueel (v) spirituelle
een geest un esprit
een gelovige (m) (c…) un croyant
een gelovige (v) (c…) un croyante
de kerkgang, naleving van la pratique religieuse
godsdienstplichten
de vroomheid la piété
vroom (m) pieux
vroom (v) pieuse
een weigering, afwijzing un refus
een leerstelling, dogma une doctrine
een afwijking une déviation
10