Inhoud Consumentenpsychologie
Hoofdstuk 1: Wat is consumentengedrag? ............................................................................................. 2
Hoofdstuk 2: individuele processen in consumentengedrag .................................................................. 6
Hoofdstuk 3: Motivatie en consumentengedrag .................................................................................. 15
Hoofdstuk 4: Emotie en attitude ........................................................................................................... 22
Hoofdstuk 5 Leerprocessen in consumentengedrag............................................................................. 35
Hoofdstuk 6: De persoonlijkheid en levensstijl ..................................................................................... 45
Hoofdstuk 7: de consumptiecyclus ....................................................................................................... 54
Hoofdstuk 8: Gezin en huishouden ....................................................................................................... 62
Hoofdstuk 9: Referentiegroepen en -personen .................................................................................... 68
,Hoofdstuk 1: Wat is consumentengedrag?
Consumentengedrag is ook interactie met andere consumenten
1.1 Definiet van consumentengedrag (niet vanbuiten, wel begrijpen)
“Het betreft mentale en fysieke handelingen, met hun aanleidingen, oorzaken en gevolgen, van
individuele en (meestal) kleine groepen, betreffende oriëntatie, aanschaf, gebruik, onderhoud, en
afdanken, van schaarse goederen en diensten, uit de commerciële sector, overheidssector en
huishoudelijke sector,
leidend tot functievervulling en het bereiken van doelen en waarden en hiermee tot tevredenheid en
welzijn, lettend op korte- en langetermijneffecten, de individuele en maatschappelijke gevolgen.”
*mentale en fysieke handelingen
-daadwerkelijke handelingen: betalen, zakken dragen.. (kunnen anderen ook zien)
-cognitieve/ mentale handelingen: bv oriëntatiefase
-> reis plannen, reviews lezen.. = cognitief, want niet fysiek
*aanleiding, oorzaken en gevolgen
-veranderde levensomstandigheden (bv baby, nieuwe job..)
-veranderde perceptie (bv oude is lelijker)
*individuele en meestal kleine groepen
-1 persoon
-meerdere personen (gezin/huishouden)
-eindgebruiker (koopt voor zichzelf of voor leden gezin/huishouden)
-> consumentengedrag = geen individuele aangelegenheid maar gezinsaangelegenheid
*oriëntatie, aanschaf, gebruik en afdanken
-consumptie cyclus -> omschrijft 4 fasen van consumentengedrag:
*Aankoopfase (korte fase)
*Oriëntatiefase (oriënteren in product kan lang of kort zijn)
*Gebruik (duur afhankelijk van gebruiksgoed of verbruiksgoed)
*Afdankfase (start moment product niet meer te gebruiken)
*schaarse goederen en diensten
-goederen en diensten waarvoor een prijs betaald moet worden
-goederen: tastbaar/concreet
-diensten: ontastbaar/abstract
-tal van producten vertonen aspecten van beiden
, ->goed kan ontastbare kenmerken hebben = imago, service, herstellingen, merk..
->dienst kan tastbare elementen hebben = eten, meubilair, keuken..
*commerciële sector, overheidssector en huishoudelijke sector
Commerciële sector -> 1 doel: winst maken
Overheidssector -> maatschappelijk doel: geen winstoogmerk
Huishoudelijke sector -> gezinnen, huishoudens
Prosument = producent + consument (ingrediënten consumeren en voedsel produceren)
*leidend tot behoefte vervulling en het bereiken van doelen en waarden
-Tevreden als behoeften vervuld zijn
-Repurchase: herhaalaankoop
-Tevreden -> kans herhaalaankopen groot, anders verkleinen
*lettend op korte- en langetermijneffecten
= kort termijneffecten soms positief maar op lange termijn negatief (alcohol) OF omgekeerd
*individuele en maatschappelijke gevolgen
-VB. van positieve individuele gevolgen, negatieve maatschappelijke gevolgen? Veel met auto rijden
-VB. van positieve maatschappelijke gevolgen, negatieve individuele gevolgen? Belastingen
1.2 Het aanbod van goederen en diensten
De consumptiecultuur/ consumptiemaatschappij:
1. Consumptie bevindt zich op hoog niveau, ver boven het overlevingsniveau
-> we consumeren veel meer dan we nodig hebben om te overleven
2. Goederen worden vooral verworven via aankoop en minder door eigen productie
-> ook veel huishoudelijke taken worden uitbesteed (kuisvrouw, ramenwasser..)
3. Consumptie en overconsumptie worden algemeen aanvaard
-> we kopen meer aan dan we nodig hebben (en weggooien)
, 4. Mensen evalueren zichzelf en anderen op basis van hun consumptiegedrag
expressief aspect van consumptie
-> ons zelf maar ook anderen evalueren op basis van wat je bezit
Productlevenscyclus = geeft verband weer tussen de tijd en de bezitsgraad in de populatie
Elk product heeft een beperkte houdbaarheidsdatum (begin en einde) = productlevenscyclus
*Vanaf het product op de markt komt tot het moment wanneer het er weer wordt afgehaald
*Bezittingsgraad= hoeveel mensen in de populatie het product bezitten
1. Introductiefase= start wanneer product op de markt komt (lage bezittingsgraad) -> veel
reclame maken
2. Groeifase= zeer sterke stijging in de bezitsgraad
3. Volwassenheidsfase= bezitsgraad gaat hoogtepunt bereiken, kan niet meer toenemen
(stagneren)
4. Neergangsfase= bezittingsgraad gaat dalen tot het product uit de markt wordt gehaald
*PLC wordt steeds sneller doorlopen, 2 jaar na introductie kan bezitsgraad nog moeilijk verhogen
*Veel producten worden uit de markt genomen voordat ze volwassenheidsfase bereiken
-> innovaties zijn van levensbelang (PLC Apple = 2 jaar)
*Er moet een vraag/ wens zijn naar dat product en het moet in de smaak vallen