Politieke Actualiteit
Prof. Bart Maddens & Prof. Steven Van Hecke (2 e semester academiejaar 2021-2022)
Les 1 – Inleiding en Gastcollege Petra De Sutter
Inleiding:
• Inhoud: vertrekpunt = politieke actualiteit naar wetenschappelijke verklaringen
• 4 thema’s (op de verschillende politieke niveaus en verschillende sub-disciplines)
1. Presidenten
▪ Vb. Biden vs. Poetin
▪ Verschillende mate van politieke macht hangt af van het politieke systeem
▪ Presidentiële, parlementaire en semi-presidentiële systemen etc.
2. Disaster Management
▪ Vb. Coronacrisis, Tsjernobyl…
▪ Artikel in ppt = 1ste artikel in de Belgische media over corona (7 jan 2020)
▪ Sneeuwbaleffect: 1ste slachtoffer, vaccinatie op gang…
3. Referenda
▪ Minder in België, enkel op lokaal niveau…
▪ Wel in bv. Zwitserland, Nieuw-Caledonië (Frankrijk), Brexit (2016), Catalonië
(2017), Schotland (2014 + nieuw referendum in 2023)
4. Coalitievorming
▪ Vb. “Crisis” in België: foto ppt = Koning + A. De Croo (Open VLD) & Paul Magnette
(PS) = co-formateurs (2019)
▪ Ook in Nederland een heel gedoe
▪ Belangrijk in parlementaire systemen!
▪ Gastcollege Tom Van Grieken over cordon sanitaire
• Examen: leerstof (15/20) en actualiteit van 15 feb 2022 - 27 mei 2022 (5/20)
Gastcollege:
Aansluiting bij thema 2: Disaster Management en thema 4: Coalitievorming
• Petra De Sutter = Vice-eersteminister & minister van Ambtenarenzaken, Overheidsbedrijven,
Telecommunicatie en Post
• Federale regering < coalitie van 7 partijen dus: compromissen sluiten = nodig!
• Bevoegdheidsverdeling < brengt opportuniteiten, maar ook beperkingen met zich mee
• Interactie politici (vooral uit de coalitie) en media
o Dit bemoeilijkt akkoorden
o Politici moeten zich continu verantwoorden, soms flappen ze er dan weleens iets
ongegrond of ongepast uit…
• Politiek in tijden van crisis
o Coronacrisis
o Klimaatcrisis < overstromingen, hittegolven…
o Migratiecrisis < hongercrisis, vb. ook in Afghanistan
1
, o Vertrouwenscrisis < wantrouwen tav experts & politici, gepolariseerde meningen,
particratie (partijen hebben in ons land erg veel macht!)
o + Nieuw is de “energieprijzen-crisis”
• Belangen en samenwerken
o Kernkabinet = 1 premier + 7 viceministers = 8! (Vaak nachtelijke akkoorden → dan is men
moe en wordt men toegeeflijker…)
o Ministerraad = 20 mensen
▪ Nemen meestal beslissingen van de kern over, want daar worden toch alle
partijen in vertegenwoordigd
▪ Hun “Bijbel” = regeerakkoord
Arbeidsdeal: P. Magnette wil e-commerce-uitstap en P. De Sutter vindt dit ook belangrijk!
o Overlegcomité: alle regeringen van ons land samen (bekend door coronacrisis…), dus
verschillende beleidsniveaus, belang van samenwerking en GEEN hiërarchie! Dus:
federaal staat NIET boven de gemeenschappen
o IKW = Interkabinettenwerkgroep, dus experts en technici (staan ministers bij)
o DAB = Directeur Algemeen Beleid
→ Hiërarchie: IKB < DAB < Kern
• Toekomstpolitiek: democratische vernieuwing (naar een politiek van en voor iedereen)
o Regeerakkoord met bv. Stemrecht vanaf 16j (EU), strijd tegen desinformatie…
2
,Les 2 – Thema 1: Presidenten
Inleiding
• Internationale politiek gedomineerd door machtige presidenten?
• Hoe machtig een president? Afhankelijk van institutionele en politieke stelsel
• Onderscheid parlementaire en presidentiële stelsels, voor- en nadelen van presidentiële stelsels
• Gaat een premier (parlementair) meer en meer op president lijken < verschil vervaagt?
• Onderscheid rol staatshoofd en rol hoofd van de uitvoerende macht (of regeringsleider)
• Wie past niet in het rijtje? (Zie ppt)
1. Emmanuel Macron – Olaf Scholz - Pedro Sánchez (Spanje) – Mark Rutte
Het zijn allemaal premiers (= bondskanselier, minister-president) en Macron is
president
2. Sergio Mattarella (Italië) – Macron – Janos Ader (Hongarije) – Frank-Walter Steinmeier
(Duitsland)
Hebben allemaal een president-parlementair systeem en Frankrijk heeft een
premier-presidentieel systeem
3. Macron – Joe Biden – Jair Bolsonaro
Frankrijk heeft als enige een semi-presidentieel system met een premier aan zijn
zijde = Jean Castex (premier FR)
• Hoofdvraag: Stel dat we van België een presidentieel systeem willen maken ipv een
parlementair systeem, wat moet er dan veranderen?
o Antwoord: koning vervangen door president < klopt niet!
o We moeten de GW veranderen, president moet reële politieke macht verkrijgen (wat
koning nu niet heeft) én de 3 staatsmachten mogen niet meer afhankelijk zijn
1. Het Staatshoofd
• Er is een fundamenteel verschil tussen de rol van staatshoofd en de rol van hoofd van de
uitvoerende macht (= regeringsleider)
o Rol van staatshoofd = ceremonieel, officiële vertegenwoordiger v/h land (nationale
plechtigheden, herdenkingen, gastheer bij staatsbezoeken…)
o Rol van regeringsleider = politieke functie, bestuurt het land
o In een parlementair systeem: staatshoofd en hoofd UM gescheiden
▪ 1ste minister = hoofd UM
▪ Niet verkozen monarch (Ned, BE) of onrechtstreeks verkozen president (DE)
= staatshoofd
▪ Uitzondering! Beide functies = 1 persoon < in Zwitserland en Zuid-Afrika (1ste
minister)
o In een presidentieel systeem: staatshoofd en hoofd UM steeds 1 persoon
▪ Vb = Biden: in de vm = staatshoofd en in de nm = hoofd UM (zie ppt)
▪ Hoeft niet noodzakelijk, maar in praktijk meestal wel zo
▪ Volgens sommige politicologen = dit het nadeel van presidentiële sys.
2. Parlementaire versus presidentiële systemen
3
,• Onderscheid zuivere parlementaire en zuivere presidentiële stelsels: 2 verschillen
1. Oorsprong van de uitvoerende macht
• Zuiver parl.: UM wordt door het parlement verkozen of steunt ten minste op een
parlementaire meerderheid
• Zuiver pres.: UM wordt rechtstreeks door electoraat verkozen (separate origin)
2. Relatie tussen de uitvoerende macht en de wetgevende macht
• Zuiver parl.: beide machten voor hun “overleven” afh
o Parlement kan regering ten val brengen via motie van wantrouwen
o Regering kan parlement ontbinden
• Zuiver pres.: strikte scheiding dus regering en parlement < wel samenwerking!
Dus onafhankelijkheid WM & UM (separate survival)
= twee essentiële kenmerken van presidentiële stelsels
+ 2 bijkomende kenmerken:
1. Concentratie van UM in 1 persoon: primus inter pares < in parl sys kan dit door bv partijen
(zie Boris Johnson in VK)
2. Staatshoofd = tegelijkertijd regeringsleider
• Institutioneel gezien = presidentieel stabieler, want machtsevenwicht tussen president en
parlement < checks and balances
• In de praktijk zien we dat zwaartepunt van de macht meestal naar regering verschuift in parl sys
→ Conclusie: 4-delige typologie obv 2 verschillen
• Zuiver parlementair
• Zuiver presidentieel
• Er bestaan ook 2 hybride stelsels
o Vb. Israël (jaren ’90): UM rechtstreeks verkozen, om daarna afh te zijn v/h vertrouwen
v/h parlement < 1ste minister of premier onafh verkiezen, maar afh van parlementaire
meerderheid
o Vb. Zwitserland (nog steeds): UM (regering) aangesteld door parlement en mag daarna
onafh regeren < gevolg: machtsevenwicht tussen regering en parlement, zoals in
presidentieel systeem
3. Hoe functioneren presidentiële systemen?
• Hangt af van 2 factoren dus macht van president hangt af van deze 2 factoren:
1. Institutionele macht van de president – Constitutionele macht
• Hoe omvangrijker de presidentiële bevoegdheden, hoe meer de balans tussen UM &
WM doorweegt naar de kant van de president
• Heeft president legislatieve of wetgevende bevoegdheden? (constitutional powers)
o Wetgevende bevoegdheden lijkt vreemd owv scheiding der machten MAAR parlement steeds
laatste woord en president verkijgt deze instrumenten door checks and balances
o 4 instrumenten:
1) Vetorecht
a. Package veto (zwart-witdenken) < in VS
b. Partial veto = line item veto (vb begroting) < in Argentinië of Brazilië
4
, Parlement kan dit veto ook ongedaan maken: met tweederdemeerderheid overrulen
(VS) of met absolute meerderheid (Brazilië)
• Logrolling: het uitwisselen van gunsten door wederzijds te stemmen voor elkaars
voorgestelde wetgeving
• Override: overeenkomst tussen verzekeraar en tussenpersoon (vb Bolsonaro)
2) Initiatiefrecht
= recht om wetsvoorstel te doen (UM gaat zich moeien met WM)
Parlement in louter reactieve rol gedwongen (goedkeuren, afwijzen of amenderen)
3) Decretale bevoegdheden
President krijgt zelf wetgevende bevoegdheid dus treedt op als WM en parlement
kan die macht al dan niet sturen < constitutioneel of bij delegatie (bij ons)
+ Noodtoestand: president tijdelijk bepaalde wetgevende bevoegdheden
4) Recht om referendum uit te schrijven
= president kan wet of bepaalde kwestie voorleggen aan het volk – heeft dan veel
macht! (dus: ‘een beroep te doen op het volk’)
Wegen door op parlementaire besluitsvorming
Kan niet altijd (bv. niet in de VS)
Vb. In VS heeft B. Obama herhaaldelijk gebruik gemaakt van executive orders (= uitvoerende
besluiten) om Republikeinse meerderheid in Congres te omzeilen…
• Niet-legislatieve (niet-wetgevende) bevoegdheden van de president
o Normaal is president integraal bevoegd voor benoeming ministers in regering, maar soms
bekrachtiging door parlement nodig
Gevaar! Door bevoegdheden kan president eigen herverkiezing organiseren en bijgevolg permanent
aan de macht blijven! DAAROM: termijnbeperking (zoals bv in VS 2x 4j) of term limits
Voorbeeld: Impeachement-procedure = mogelijkheid om president af te zetten, meestal
bevoegdheid parlement DUS: wel inmenging WM en UM (steeds vaker in gebruik)
< In VS kan president worden afgezet door de Senaat (2/3 meerderheid!) op initiatief
van het Huis van Afgevaardigden (gewone meerderheid)
< In Latijns-Amerika al 6 presidenten zo afgezet! + Paradoxaal: parlementarisering
van presidentieel systeem
2. Partijpolitieke samenstelling van het parlement – Politieke macht
• Heeft president meerderheid in parlement? (partisan powers)
• Macht van president in parlement hangt af van:
o Hoe sterk zijn de partijen?
▪ Fractiecohesie = indicator van sterkte van de partijen < Rice-index (dia 32-35)
o In geval van sterke partijen, parlementaire meerderheid voor president? = Afh van:
▪ Verkiezingscyclus
a) Samenvallende verkiezingen < kans groot dat president meerderheid heeft (coattail-
effect)
5