Klinische Psychologie
Kenza Smets
Les 8: Gedragsproblemen en –verslaving
1. Gedragsproblemen- en stoornissen (het gaat niet over een diagnose, maar over ongewenste gedragingen)
➔ Agressief gedrag, opstandig gedrag, woedebuien, kinderen die
moeilijk gehoorzamen, ernstige zaken zoals mishandeling van
mensen en dieren, vandalisme,...
1.1. Inleiding
Gedragsproblemen = brede overkoepelende beschrijvende term (externaliserend
probleem, omgeving hier vooral last van zij zelf minder)
➔ Alle kinderen (+ jongeren/ volwassenen) die ongewenste gedragingen
stellen die vooral voor de omgeving storend zijn.
◆ bv. agressief gedrag, woedeaanvallen, pesten, delinquent gedrag.
En dat afgezien van de ernst, de oorzaak of de context van dat storende gedrag.
Obv de ernst indelen (gedragsproblemen) op een soort continuüm:
● Lichte problemen→ horen bij de
ontwikkeling.
● Tijdelijke problemen→ moeilijk/
storend gedrag stellen op moment
dat er een verandering plaatsvindt.
● Leeftijdsfase Gebonden→ Gedrag
dat hoort bij bepaalde leeftijd, Bv.
puberteit.
We spreken enkel en alleen van
gedragsstoornis als het gaat om zeer
ernstige (heel vaak, gedurende lange tijd vb 1jaar, en dat er ook sprake is van stress
leiden, of aanrijden van beperkingen op school, familiaal..) gedragsproblemen (Diagnose
niet licht toekennen). Elke gedragsstoornis is een gedragsproblemen, maar niet elke
gedragsproblemen is een gedragsstoornis!
1
, ➔ Komt vaak voor (herhaaldelijk), gedurende een langere tijd (bv. 1 jaar), er moet
sprake zijn van distress of leiden of dat het aanleiding geeft tot beperkingen op
functioneren op verschillende vlakken (school, sociaal, familiaal,...)
Elke gedragsstoornis is een gedragsprobleem MAAR niet elk gedragsprobleem is ook een
gedragsstoornis.
Invloed Kind en omgeving (we zien vaak ook dat probleem niet alleen bij kind zelf is, we kijken ook nar de omgeving)
Problemen niet enkel bij kind maar ook in de omgeving.
➔ Opvoeding: bepaalde zaken lopen moeilijk, waardoor kind moeilijk gedrag begint
te stellen→ eerder sprake van gedragsprobleem of opvoedingsprobleem?
◆ Dingen vragen van een kind waar die ontwikkelingspsychologisch gezien
nog niet rijp voor is (kind overschat), te weinig structuur in de opvoeding,
te autoritair optreden (harde discipline),...
Wederkerige pijlen→ Duidelijke wisselwerking tussen kind en omgeving.
➔ Combinatie van verschillende factoren.
Aandachtspunten bij gedragsproblemen
1. Het ontwikkelingsperspectief: aangepastheid gedrag afhankelijk van de leeftijd.
● Goed weten welke gedragingen normaal zijn op welke leeftijd!
2. De continuümgedachte: enkel kwantitatief verschil tussen kinderen met en
zonder gedragsprobleem.
● We zien bij elke kind wel eens een woedebui, niet luisteren,
ongehoorzaam,... we zien dat in veel ernstige mate en veel frequenter bij
kinderen/ mensen voorkomen met een gedragsprobleem.
3. De context: belangrijk of het gedrag zich in één of meerdere contexten voordoet.
● Thuis wel ergens anders niet→ wilt zeggen dat het wel de vaardigheden
heeft om zich te beheersen (goed teken, want kind heeft wel
beheersingsvaardigheden! Want dan ga je het niet echt hebben over
gedragsproblemen, want deze zijn meestal ook te zien op andere
domeinen).
4. De informant: perceptie en pedagogisch inzicht
● Wie meld dat er sprake is van gedragsproblemen?
○ Leerkracht bv. meer gewicht dan enkel de ouders.
2
, DSM- 5 hoofdstuk disruptieve, impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen
● Oppositionele-Opstandige stoornis (ODD)
➔ hoge comorbiditeit met ADHD (deze 2 komen vaak samen voor maar niet
belangrijk, weet dit gewoon)
● Periodiek Explosieve stoornis
● Normoverschrijdend-gedragsstoornis (conduct disorder – CD)
➔ hoge comorbiditeit met ADHD
● Antisociale Persoonlijkheidsstoornis
● Pyromanie
● Kleptomanie
1.2. Normoverschrijdend-gedragsstoornis (CD)
● Opzettelijke patronen van antisociaal gedrag, waarbij de rechten van anderen
geschonden worden.
● Opzettelijk agressief en wrede gedragingen (kunnen vrij vergaand zijn).
● Pesten en bedreigen andere kinderen
● Lokken vechtpartijen uit
● Liegen, bedriegen om te krijgen wat ze willen
● Eigendommen stelen of vernielen (grotere zaken stelen + bezittingen van anderen
opzettelijk kapot maken)
● Brandstichten
● Inbreken
● Vaak: gevoelloos en geen schuldgevoel of berouw over daden (niet altijd, subgroep)
○ in adolescentie vaak in aanraking komen met drank & drugs.
○ Op jonge leeftijd al seksueel actief zijn + en soms ook andere dwingen tot
seksuele handelingen.
Prevalentie
➔ 13-18 jaar: ongeveer 6% tijdens de adolescentie (Verhulst et al., 1997)
➔ 4-18 jaar: ongeveer 2% (Matthys & Van de Glind, 2013)
Hogere prevalentie bij jongens + enigszins andere vorm bij meisjes
● Jongens: stelen, vechten, vandalisme, disciplineproblemen = overt aggression
(openlijke agressie) (dit cd komt ook meer voor bij jongens)
○ Directe open vormen van agressie.
● Meisjes: liegen, spijbelen, weglopen, drugsgebruik en prostitutie = covert
aggression (indirecte agressie)
○ Geniepiger, heimelijker, subtieler = indirecte/ relationele agressie.
3