KLC: Krachtig differentiëren en evalueren 2
Inleiding
Waarom is differentiatie nodig?
- Het max uit kinderen halen
- -> Didactische werkvormen op maat v elke lln
- -> O: plicht om lln te kunnen ltn functioneren in een diverse SL
Belangrijk om te differentiëren:
- Duidelijk beeld hebben v de lln hun capaciteiten, interesses, niveau van beheersing v
leerinhouden;
- Goede opvolging/evaluatie -> Op maat v kinderen werken
DEEL 1: DIFFERENTIËREN OP MAAT VAN HET KIND
1. HET LEERSTOFJAARKLASSENSYSTEEM & ANDERE KADERS
1.1 Het leerstofjaarklassensysteem
Leerstofjaarklassensysteem
= Leerstof ifv vh gemiddelde kind, die binnen een bepaalde tijd, op eenzelfde wijze en op een
bepaalde tijd door alle lln doorgewerkt.
Voordelen LSJK
1. Eenvoudige structuur;
o Helder + duidelijk;
o Makkelijk te plannen;
o Geen sociale discriminatie;
o Gelijkheid v onderwijskansen = mogelijk;
2. Sociale vaardigheden in een beschermende omgeving;
o Jaarklas: Lln leren elkaar echt kennen -> Sociaal vaardiger door samen te leven +
werken;
3. Goede basis om te individualiseren;
o -> Makkelijk om verschillende initiatieven om het onderwijs te individualiseren in te
voegen
Nadelen LSJK
1. (prestatie)druk op lln + leerkrachten;
o Op een bepaald tijdstip leerstof beheersen (Iedereen dezelfde tijd + middelen)
o Leerkrachten: Leerstof tegen dat tijdstip ‘gezien’ hebben
Gevolgen: achterblijvers, zittenblijvers, drop-outs, enz
Relatie leerkracht-leerling sterk beïnvloed (weinig of geen samenwerkingsgevoel, erg
sturende leiding, ...);
,Het LSJKS: Groepeert lln per leeftijd = differentiëren naar leeftijd;
- Werken m homogene jaarklassen;
o TOCH: Grote nood aan het meer inspelen op de verschillen tss lln;
Moeilijk(er) om rekening te houden met de inter- en intra-individuele verschillen tussen
leerlingen (LSJK)
1.2 Individualiseren door differentiatie
Individualiseren
= Onderwijs dat de individuele verscheidenheid vd lln daadwerkelijk erkent + tot uitgangspunt neemt
in de organisatie vh onderwijs;
- = Rekening houden m de verschillen + aanbod aanpassen aan behoeften/mogelijkheden vd
lln
Door individualisering:
- -> Ieder kind geven waar het recht op heeft + van geen kind te verlangen wat het niet
aankan
- DOEL: Maximale ontwikkeling, de vorming, van elk kind + dit binnen zijn door de natuur
gegeven grenzen
o = Individuele verschillen respecteren (tss lln)
o Verschillen op verscheidene gebieden: leeftijd, geslacht, cognitieve begaafdheid,
ontwikkelingsniveau, interesse, werktempo, sociale vaardigheden, emotionele
beleving, mogelijkheid tot zelfsturing, motivatie, leerstijl, ....
Beïnvloed door verschillende relaties waarin de leerling leeft (Bv.: Relatie
leerkracht-leerling, leerling-leerling, school-thuis, ....
Hoe individualiseren?
- Door te differentiëren;
o -> Hierbij w ingespeeld op alle verschillen, niet alleen de cognitieve/intellectuele.
Definitie: “Differentiëren is het bewust en gericht nemen van maatregelen waarbij de leerkracht
rekening houdt met de verschillen tussen leerlingen.”
Definitie: Door te differentiëren geven we elke lln het zijne!
- = Basisdidactiek v elke leerkracht;
- Verschillen gebruiken -> Lln beter v worden;
- Werken met die verschillen + inspelen op de groeimogelijkheden v lln -> Leerkansen;
- Differentiatie = Deel van je professioneel handelen als leerkracht
o + Je kijk op differentiatie = Verbonden met je visie op onderwijs
,Differentiëren = Vooral een beroepshouding vd leraar;
- = Verweven in de dagdagelijkse praktijk;
- Les zo goed mogelijk afstemmen op de verschillende noden + voorkeuren v lln;
o = Start al bij de voorbereiding vd les;
o = Leerkracht denkt na over;
Doelen + beginsituatie, over welke lln moeilijkheden zouden kunnen
ondervinden, over hoe elke lln voldoende aansluiting kan vinden bij de les +
maximaal tot leren komt;
= Dat proces loopt ook door tijdens de les;
- Werken vanuit standpunt v lln;
- Leerkracht;
o Observeert, speelt in op wat er gebeurt bij de leerling, geeft feedback + begeleidt;
o Zoekt de juiste manier + grijpt daarvoor terug naar verschillende
werkvormen/technieken (= hulpmiddelen)
Differentiatie = Basishouding, vervat in het denken vd leerkracht
2. KADERS OM MEE AAN DE SLAG TE GAAN (22/9)
2.1 Micro-meso-macro-niveau
Individualiseren gebeurt op verschillende niveaus:
MACRONIVEAU
= Niveau vh schoolwezen, schooltypen en schoolstelsels;
= Bepaalt voor een belangrijk deel de grenzen + mogelijkheden vd vormen v differentiatie;
- = Institutionele differentiatie of interscolaire differentiatie.
- Bv.: De indeling gewoon basisO & buitengewoon O, aso/tso/bso
*Institutionele differentiatie
= Geven de grenzen aan vd differentiatievorm/mogelijkheden die men kan gebruiken
- Wijzigingen? -> gevolg organisatie/structuren
Mogelijkheden/vormen v differentiatie:
1. Tracking
o Verschillende leertrajecten w onderscheiden;
o Bv.: verschillende leertrajecten/leerwegen
2. Continuïteit: vernieuwing in O, continuïteit in overgang (bv.: overgang v lager -> secundair)
, 3. Eenheidstype: Waar wij uit komen, de organisatie vh secundair uit onze tijd (na het 6 de niet
meer direct kiezen, maar 1ste graad hetzelfde, redelijk gelijk in elke school)
o -> Verandering op institutioneel vlak
o -> + evolutie in democratisering vh SO
Categoriaal stelsel -> comprehensief Ostelsel
= lln moeten niet meer direct na h 6de een definitieve studierichting kiezen
= Iedereen begint gelijk
o Modernisering O (= eenheidstype: comprehensief O meer in het O brengen,
versterken)
o = verticale samenhang: LO -> SO (= comprehensief O) (= groei in O, overgang)
o Horizontale samenhang: vakdoorbrekend werken,…
Categoriaal stelsel
= Duidelijk verband tss keuze school/studierichting + de sociale klasse v ouders (ongeacht
intelligentie lln)
- -> Lln uit sociale klassen: Benadeeld
*Verticale samenhang
Uitstel definitieve studierichting
= goed
- Kind: Niet rijp voor zo’n keuze (capaciteiten, prestaties, interesses: niet vast)
- Vroegtijdige keuze: Beïnvloed door soci factoren + ouders -> verkeerde keuze, blijven zitten
- Door gefundeerd advies + begeleiding + zelfervaringen -> in staat keuze maken
Aangepast programma: Lln die de overgang naar SO moeilijk vinden/migratie-achtergrond
*Horizontale samenhang
= Inhoudelijke verbanden, vakdoorbreking en realistisch onderwijs;
MESONIVEAU
= Niveau vd organisatie vd school + de scholengemeenschap;
- = Externe differentiatie of interklassikale differentiatie;
- Horizontale schoolorganisatie:
o = De wijze v groeperen vd lln + het verdelen v deze groepen over het
leerkrachtenkorps (Bv.: homogene of heterogene groepen);
- De verticale organisatie
o = De wijze v doorstroming vd lln door de school vanaf het moment v toelating tt aan
hun vertrek (bv.: grading of non-grading);
Grading: het zit in het LSJS en hier kan je over als je die bereikt hebt
Non-grading: Overgaan nr het volgende jaar, zonder dat je aan de
prestatievoorwaarden voldoet