Samenvatting van alle stof van het vak Dramaturgie aan de UvA. Zowel alle colleges als alle secundaire literatuur. Ook het hele boek 'Inleiding in de dramaturgie' is samengevat.
Alle leerstof dramaturgie
Boek: Inleiding in de dramaturgie:
Voorwoord: p. 9-13:
Veel Engelstalige publicaties over inleiding dramaturgie; over termduiding en
reikwijdte. → weerspiegelen de ontdekking en de opkomst van het begrip in de
Angelsaksische landen.
Dramaturgberoep in Europese landen al eerder geaccepteerd.
Inzichten uit de lespraktijk worden samengebracht.
Dramaturgie als intellectuele arbeid die verricht wordt bij het produceren van een
theatervoorstelling heeft een lange (Duitse) geschiedenis.
Vooral gericht op betekenisgeving van de toneeltekst. (Dramaturg was literair
adviseur en duider van de betekenis van de tekst.)
Actuele theater → rol tekst veranderd. (Toneeltekst is niet meer de exclusieve en
allesbepalende betekenislaag (=uitgangspunt) van de voorstelling.)
1. Er worden meer andersoortige teksten gebruikt (niet per se voor theater
geschreven).
2. Beelden, geluiden, muziek en lichamelijke expressie hebben aan belang
gewonnen.
Rationele compositie heeft plaatsgemaakt voor een associatieve aanpak om een
voorstelling te componeren uit de verschillende elementen die de theatermaker
voorhanden heeft. → toeschouwer krijgt een theaterervaring waarbij de zintuiglijke
belevenis belangrijker is dan het begrijpen van de voorstelling.
Conclusie: Tekst is niet langer een vanzelfsprekende betekenisreferentie.
→ Betekenis ‘dramaturgie’ ruimer geworden.
Dramaturgie houdt zich tegenwoordig bezig met alle aspecten van de voorstelling.
Doel boek: Begrip ‘dramaturgie’ niet definiëren, maar wel laten zien hoe groot het
bereik ervan is. Het begrip problematiseren en het karakter ervan benadrukken.
Dramaturgie is iets anders dan wetenschap, maar ze zijn wel nauw met elkaar
verbonden.
Wetenschap = verwerven van kennis en inzicht.
Dramaturgie = toepassen van die kennis en inzichten. → kennis noodzakelijk!
Alle theatermakers doen aan dramaturgie. Iedereen denkt mee over de voorstelling.
Marianne van Kerkhoven Van het kijken en van het schrijven (2002)
Bart Dieho Een voortdurend gesprek. De dialoog van de theaterdramaturg.
Georgelou, Protopapa en Theodoridou The practice of Dramaturgy. Working on
Actions in Performance.
In het boek komen ‘kaderteksten’ voor. → specifieke theatertekst of voorstelling
centraal.
,1. Wat is dramaturgie? P. 15-35
1.1: Dramaturgie met en zonder dramaturg. P. 15-17.
Het is onmogelijk om een sluitende definitie van ‘dramaturgie’ tegen door de
reikwijdte, fluïditeit en het procesmatige karakter. (Laatste jaren alleen maar
gegroeid.)
Turner en Behrndt Dramaturgy and Performance → ‘slippery, elastic and inclusive’. =
ongrijpbaar en veelomvattend. → taken dramaturg.
Marianne van Kerkhoven: “geen vaste gedragsregels of taken; Elke productie
ontwerpt haar eigen methode; flexibiliteit belangrijke eigenschap dramaturg”.
Dramaturgie ≠ de werkzaamheden van een dramaturg.
Dramaturgie is juist een proces waarbij alle theatermakers betrokken zijn. → hele
verloop van de totstandkoming van een voorstelling.
Artistieke processen zijn onvoorspelbaar; maar bevatten wel structuur, logica en
betekenis!
Aristoteles Poëtica → structuur van tragedie. 335 v. Chr. Invloed (en totstandkoming)
van een goedgeschreven tragedie op het publiek.
Etymologie: analyse, herkomst en betekenis van het woord waarop je het wilt
toepassen. VB: etymologie van dramaturgie = het woord ‘dramaturgie’ analyseren,
de herkomst bepalen en de betekenis bepalen.
Lessing Hamburgische Dramaturgie
Hans-Thies Lehmann → ‘postdramatisch’ (theater dat na het dramatische
theater/theater van het geschreven woord komt.) = verzamelterm voor al het theater
van 2e helft 20e eeuw en begin 21e eeuw. → associatieve manier van betekenis
genereren en consumeren.
Meer aandacht voor het transformatieproces zelf. →
uitdrukkingsmogelijkheden centraal.
Programmering van een theater kan ook tot een taak van de dramaturg vallen.
Conceptualisering, samenstelling, vormgeving en marketing.
1.2: De historische wortels van de hedendaagse dramaturgie: van de
Poëtica tot het postdramatische theater. P. 17-22.
Dramaturgie en dramaturg zijn afgeleid van dramatourgos en dramatourgia.
Drama (volgens Aristoteles) = handeling/drama.
Tourgos/tourgia → ergo(n) = werk/compositie.
Dramatourgos = iemand die dramatische handelingen in een compositie kan vatten.
(In tijd Aristoteles = toneelschrijver.)
Dramaturgie als interne structuur van een toneeltekst → Poëtica eerste
dramaturgische studie. (onderscheid; epiek, tragedie en komedie.)
,In Poëtica met name tragedie; Aeschylus; Sophocles; Euripides.
Betekenis tragedie volgens Aristoteles: uitbeelding [mimêsis] van een afgeronde
handeling. Handelende personages zonder vertellen, waarbij medelijden [éleos] en
vrees [phóbos] voor een verlichting [katharsis] van dergelijke emoties zorgt.
Typische tragische held komt voor een fatale keuze te staan door een reeks
noodlottige gebeurtenissen. Hij/zij maakt een verkeerde keuze en kan dan de
consequenties niet overzien. Uiteindelijk gaat hij/zij ten onder. (geluk → ongeluk.)
Oedipus; orakel van Delphi zei dat hij zijn vader zou doden en zijn moeder zou
huwen. → uiteindelijk stak hij zijn eigen ogen uit om het te ontlopen.
Aristoteles in Poëtica: 6 elementen waaruit een tragedie bestaat: handeling (muthos;
= de kern, belangrijker dan karakter), karakter (≠ personage), denken, taal, melodiek
en enscenering (visuele vormgeving).
Eenheid van handeling centraal (afgerond en compleet); Eenheid van tijd
(minder normatief dan Franse classicisme (24 uur); geen strikte voorwaarde; meestal
wel aan voldaan.)
Aristoteles vond de elementen van de tragedie belangrijker dan de daadwerkelijke
uitvoering.
Poëtica (dichtkunst) heeft tot en met de 20e eeuw de dramaturgische praktijk in het
westerse theaterbepaald, ondanks dat het geen handboek voor regisseurs of acteurs
was.
Andere elementen waren alleen ondersteunend.
Zegetocht Poëtica tijdens Renaissance. → herontdekking klassieken. → Poëtica
belangrijk referentiepunt voor de aard en kwaliteit van de geschreven toneeltekst.
Veel twintigste-eeuwse theatervernieuwers tegen de aristotelische
dramaturgie. Tijdens het Franse classicisme was er juist verheerlijking en een hele
strikte interpretatie van de Poëtica (eenheden tijd, plaats, handeling leidend).
In de Verlichting werd dit ideaal bekritiseerd.
Ontwikkeling dramaturgie: Gotthold Ephraim Lessing. Toneelschrijver en
tegenstander van de rigide esthetische regels waaraan een toneelstuk moest
voldoen.
1767: Literair adviseur bij Hamburgische Nationaltheater.
1769: Hamburgische Dramaturgie
→ Eerste echte dramaturg.
Belangrijke inhoudelijke verschuiving Lessing en Aristoteles: medelijden [éleos] als
belangrijkste werking van de aristotelische tragedie. (neoclassicisten angst [phóbos]).
Lessing: toeschouwers moeten meeleven met personages → verschuiving van de
focus van de handeling naar het personage. → opkomst burgerlijk drama.
Bertolt Brecht: tegen het burgerlijk drama en de onderliggende principes van het
aristotelische drama (wel duidelijk afgebakende personages). “Epische theater”; hij
ziet theater vooral als middel om de toeschouwers bewust te maken van de
maatschappelijke verhoudingen en de rol die zij daar zelf in spelen. → niet meeleven;
, dat zou hun objectieve blik op gebeurtenissen vertroebelen. D.m.v.
vervreemdingseffecten ging hij de identificatie met personages tegen.
1. Logische volgorde van de scènes doorbreken. → vertellingen met meerdere
verhaallijnen.
20e eeuw: tekst was niet meer vanzelfsprekend. Ontstaan andere theatervormen
(dadaïsme; futurisme; expressionisme; performance art.) door: Robert Wilson, Pina
Bausch, Jan Fabre → postdramatisch theater (volgens Hans-Thies Lehmann) =
reeks associatieve teksten, beelden en geluiden.
Nog steeds wel teksten; maar andersoortige teksten. Geen duidelijk
verhaallijn; geen herkenbare personages.
Het scala is uitgebreider, er zijn andersoortige teksten en er komt ander materiaal in
de voorstelling voor (media, kunst).
Dramaturg op de hoogte van geschiedenis en nieuwe ontwikkelingen. →
duizendpoot.
1.3: Theater als proces van transformatie. P. 22-24.
In theater wordt materiaal getransformeerd naar iets wat door het publiek wordt
waargenomen en dat het als theater herkent.
Verschillende doelen: emoties en gebeurtenissen als echt laten ervaren; kunstmatig
karakter uiten; betekenis duidelijk maken; soort vorm nadruk op leggen.
Acteurs, dansers en andere performers centraal tijdens die transformatie. → wat zij
doen is de kern van de voorstelling.
Hóé?
Denis Diderot Paradox sur le Comédien. Een goede toneelspeler heft geen
gevoelens bij de rol die hij vertolkt. Hij laat zijn emoties wel op een overtuigende
manier zien, maar hij ervaart ze niet zelf.
Acteur = ambachtsman of -vrouw.
Konstantin Stanislavski An actor prepares. Emoties moesten hun bron in de acteur
zelf hebben. Gebruik gevoelens uit hun eigen leven bij de invulling van hun rol.
Method Acting Lee Strasberg → acteermethode gebaseerd op de acteertechnieken
van Stanislavski.
Werk van acteur/essentie van theater bepaald door:
1. Distantie (afstand/afzijdigheid).
2. Inleving bij de transformatie.
Tegenwoordig maken regisseurs hun keuze die afhankelijk is van de
capaciteiten/ervaring van de acteurs.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur LoisCavis. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.