Materialen:
Om producten te ontwerpen en te produceren heeft men de volgende vier materiaalfamilies ter beschikking:
1. de metalen
2. de macromoleculaire materialen of polymeren
3. de keramische materialen
4. de composieten
Tussen de kenmerken van deze groepen zijn er overlappingen en zijn er materialen die nog niet bruikbaar zijn
Metalen:
Toepassing op ijzer gebaseerde metalen is dominant
De metalen kunnen worden onderverdeeld in
o Ferro metalen
o Non-ferro metalen
o Ze bestaan meestal uit een legering om ze sterker te maken
Ferro metalen
basismateriaal is ijzer
belangrijkste zijn:
o staal
o gietijzer
Non-ferro metalen
alle metalen en hun legeringen die niet gebaseerd zijn op ijzer
worden onderverdeeld in:
o lichte metalen
o zware metalen
Lichte metalen:
alle metalen en hun legeringen met dichtheid lager dan 4500kg/m 3
bijvoorbeeld:
o aluminium
o magnesium
o titaan
Zware metalen:
zuivere materialen = edele materialen
o goud, zilver
onzuivere materialen = legering
o staal, gietijzer, brons
dichtheid hoger dan 4500kg/m 3
bijvoorbeeld:
o koper
o zink
o nikkel
o wolfram
P a g e 1 | 38
,Edele materialen:
behoren tot zware non-ferro metalen
in zuivere toestand niet worden aangetast door zuivere lucht of door zuren
legeringen:
combinatie van twee of meer metalen
combinatie van een of meer metalen met een niet metaal
o bedoeling om eigenschappen van basismetaal te verbeteren
Basismetaal:
atoomsoort in de legering waarvan de concentratie het hoogst is
Legering elementen:
overige atoomsoorten of molecuul soorten
meeste metalen toegepast in de praktijk zijn legeringen:
staal is een legering van ijzer en koolstof met een laag C-gehalte (lager dan 1,7 %)
gietijzer is een legering van ijzer en koolstof met een hoog C-gehalte (tussen 1,7 % en 6,7 %)
brons is een legering van koper en tin (Sn)
messing is een legering van koper en zink (Zn)
kenmerken en eigenschappen van de metalen:
glans
ondoorzichtig
goede geleider voor warmte en elektriciteit
onbrandbaar, wel smeltbaar
plastisch vervormbaar
Chemisch gezien worden metalen gekenmerkt doordat ze meestal 1-,2- of 3- waardig zijn
Metalen zijn goede geleiders voor warmte en elektriciteit
Metalen zijn plastisch vervormbaar
Metalen zijn ondoorzichtig (geen enkel metaal is lichtdoorlatend)
Metalen worden harder (verstevigen) bij koude vervorming
Metalen bezitten een glans, vooral na polijsten, maar vele metalen bedekken zich in aanraking met de lucht
met een oxidelaag waardoor ze dof schijnen. De edele metalen behouden hun glans
Metalen zijn meestal onbrandbaar
Metalen voelen meestal koud aan
Metalen hebben een hoge smelttemperatuur
Voorbeeld: de gloeidraad van een gloeilamp en van een halogeengloeilamp is een gespiraliseerde draad in Wolfram
(W). Men opteert voor Wolfram omwille van het hoge smeltpunt van Wolfram namelijk 3410°C
Metalen zijn corrosiegevoelig. Over het algemeen is de corrosievastheid van de non-ferro metalen beter dan
die van de ferro metalen
Metalen bezitten een hoge stijfheid en een hoge sterkte.
Stijfheid is niet hetzelfde als sterkte:
Een materiaal is stijf indien een grote kracht nodig is om het te vervormen.
Een materiaal is sterk indien er een grote kracht nodig is om het te breken.
P a g e 2 | 38
,Metalen zijn zwaar, daardoor hebben ze een relatief lage specifieke sterkte en lage specifieke stijfheid
Onder de specifieke stijfheid verstaat men de stijfheid (de elasticiteitsmodulus) gedeeld door de dichtheid.
goede maat voor de gewichtsefficiëntie van een constructiemateriaal.
de sterkte (de treksterkte) gedeeld door de dichtheid.
Hoe hoger de specifieke stijfheid en de specifieke sterkte, hoe lichter men een product of een constructie
kan maken
De macromoleculaire materialen of polymeren:
de natuurlijke macromoleculaire materialen of natuurlijke polymeren
de synthetische polymeren of de kunststoffen
polymeer:
stoffen opgebouwd uit macromoleculen
ontstaan door een aaneenrijging van een groot aantal kleinere eenheden
o Monomeren
De natuurlijke macromoleculaire materialen:
Afkomstig uit de levende natuur
Voorbeelden:
o hout (cellulose), bamboe, riet, vlas, hennep, leer, hoorn, stro, linnen, sisal, jute, katoen, wol, zijde,
kapok, veren, kurk, rubber ....
natuurlijke polymeren:
hernieuwbare materialen
o zijn onuitputtelijk
invloed op onze leefomgeving en ecologische evenwicht is groot
De synthetische macromoleculaire materialen of kunststoffen:
synthetische macromoleculaire materialen zijn opgebouwd met behulp van chemische processen
o zijn geen natuurproducten
o zijn industriële producten
afkomstig uit chemische industrie
= kunst(matige)stof
In te delen in:
o Halfsynthetische kunststoffen
o vol synthetische kunststoffen
Vol synthetische kunststoffen:
worden van petroleum afgeleid
zijn geen onuitputtelijke grondstof
indeling:
o thermoplasten
o thermoharders
o elastomeren
De keramische materialen inclusief de glasachtige materialen
keramische materialen vormen in de hier gebruikte indeling een soort restcategorie
Keramische materialen zijn samengesteld uit metalen en niet metalen
zijn van anorganische oorsprong
P a g e 3 | 38
, Klassieke keramische materialen
zijn de aan de aardkorst onttrokken anorganische verbindingen
o zand, klei, allerlei gesteenten, kalk, enz. Ze worden verwerkt tot bouwstenen, baksteen, porselein,
beton, glas, pleisterwerk, cement, keramiek en glas.....
Kenmerken en eigenschappen van de keramische materialen
druksterke en stabiele verbindingen
bestand tegen hoge temperaturen
corrosiebestendig
slecht geleidend, zowel voor warmte als voor
elektriciteit
breekbaar en broos
niet bestand tegen schokken
helemaal niet bruikbaar onder trek- of buigspanning.
Nieuwe ontwikkelingen en onderzoeken leveren keramieken en minerale polymeren op die taaier zijn en minder
breekbaar
Glas:
een anorganisch materiaal dat vanuit de gesmolten toestand door afkoelen in vaste toestand overgaat zonder te
kristalliseren.
Glas:
Niet-kristallijn of amorf materiaal
Is een ondergekoelde vloeistof
heeft geen smeltpunt zoals bij enkelvoudige stoffen
o maar bezit een smelttraject
gaat bij afkoeling van een dun vloeibare smelt langzaam over tot een vaste massa, door het geleidelijk verhogen van
de viscositeit
viscositeit neemt toe omdat er, naarmate de temperatuur daalt, steeds meer sterke chemische bindingen tussen de
moleculaire eenheden in de glassmelt worden gevormd.
Door deze sterke binding kunnen, bij de temperatuur waarbij het gesmolten glas zou moeten kristalliseren, de
moleculen hun vaste plaats die ze in een regelmatig opgebouwde kristallijnen vaste stof innemen niet meer vinden.
glas kristalliseert daarom niet en de viscositeit neemt bij het afkoelen steeds verder toe tot alle moleculen
vastvriezen en zich niet meer kunnen verplaatsen
Glas:
een vloeistof, waarvan de viscositeit zo hoog is dat het bij gewone temperatuur de stijfheid en de
mechanische weerstand bezit van een vaste stof.
o Men noemt glas daarom een ondergekoelde vloeistof.
Composieten:
bestaat uit een matrix en een wapeningsmateriaal.
Composietmateriaal:
is een combinatie van een matrix met versterkende vezels of andere materialen
matrix: (polymeren, metalen, keramieken)
P a g e 4 | 38