Kwalitatieve en gemengde methoden samenvatting
Preface + background to qualitative methods in psychology lezen
HOOFDSTUK 1: Wat zijn kwalitatieve methoden?
Constructivisme en constructionisme
De laatste tijd zijn kwalitatieve methoden steeds meer populair zijn synoniemen !
Kwalitatieve methoden = het is moeilijk om en exacte definitie te geven, aangezien er meerdere
soorten zijn die andere aspecten belangrijk vinden
Ten op zichte van de kwantitatieve methoden maakt de kwalitatieve methode geen gebruik van
‘nummers’
MAAR: dit mag niet zo exact genomen worden, want ook sommige kwalitatieve methoden
maken gebruik van nummers of statistieken
5 kenmerken van kwalitatieve methoden (volgens Denzin and Lincoln):
1) RIJKDOM VAN DE BESCHRIJVING
2) PERSPECTIEF VAN HET INDIVIDU
3) AFWIJZING VAN HET POSITITIVISME (= kwantitatieve methoden) EN HET GEBRUIK VAN
POSTMODERNE PERSPECTIEVEN
4) POSTMODERNE GEVOELIGHEID
5) ONDERZOEK VAN HET DAGELIJKSE LEVEN (NATUURLIJKE SETTING)
1) RIJKDOM VAN DE BESCHRIJVING
- Rijke data (= gedetailleerde, beschrijvende data)
- Gebruiken diepte-interviews, focusgroepen, gedetailleerde aantekeningen maken, …
- Er is weinig vaste structuur of selectie vooraf over welke info je zal bekijken
(kwantitatieve methoden hebben wel een vaste structuur: ze gebruiken multiple-choice
vragen of beoordelingsschalen, etc.)
2) PERSPECTIEF VAN HET INDIVIDU
- Het perspectief van de pp is belangrijk (de eigen meningen en gevoelens)
- Ze geven betekenis aan de ervaring v/h individu
3) AFWIJZING VAN HET POSITITIVISME (= kwantitatieve methoden) EN HET GEBRUIK
VAN POSTMODERNE PERSPECTIEVEN
Beide methoden maken gebruik van het verzamelen van empirisch onderzoek (= dit is een belangrijk
aspect van het positivisme) => EMPIRIE IS VOOR BEIDE BELANGRIJK!
MAAR:
- Kwantitatieve methoden: realiteit kunnen we leren kennen door aan onderzoek te doen
- Kwalitatieve methoden: realiteit kunnen we nooit volledig kennen er is altijd een soort
‘venster’ waar we door kijken, hierdoor zijn er verschillende ‘realiteiten’ mogelijk
→ kwalitatieve onderzoekers doen onderzoek om tot een generaliseerbare kennis te komen
(maar we kunnen de realiteit volgens hen dus nooit volledig kennen)
1
,Auguste Comte’s Positivisme
Positivisme verwijst naar een enorme epistemologische positie
Epistemologie (kennistheorie) = de studie van de kennis
→ ‘Hoe wordt kennis vergaard’ en ‘Wat is de waarde van wat we weten’
Comte onderscheid 3 fases van social evolution:
- Theologische fase
• Kennis over de maatschappij kwam tot stand door God en religie
- Metafysische fase of onderzoeksfase (stage of investigation)
• Veel vragen werden gesteld
• Gebaseerd op mensenrechten
- Wetenschappelijke of positieve fase
• De wetenschap kon antwoorden geven op de vragen die mensen hadden
• Observeerbare feiten werden belangrijk
→ voor zowel kwantitatief als kwalitatief onderzoek!
4) POSTMODERNE GEVOELIGHEID
- Kwalitatief onderzoek maakt vaak gebruik van methoden om zo dicht mogelijk de echte real-
life ervaringen te kunnen onderzoeken (bv.: met diepte-interviews)
- Kwantitatief onderzoek maakt eerder gebruik van labosettingen
Kwalitatief onderzoek is veel meer gericht op ‘waarschijnlijkheid’ dan kwantitatief onderzoek
+ ook zijn ze meer bezig met ethiek en nemen ze sneller politieke acties
(waaronder onderzoek over bv.: kindermishandeling, feministen, verkrachting, huiselijk geweld, …)
5) ONDERZOEK VAN HET DAGELIJKSE LEVEN (NATUURLIJKE SETTING)
- Zorgt voor hoge ecologische validiteit
Het is duidelijk dat een exacte definitie geven moeilijk is
Ook Bryman deed een poging om kwalitatieve methoden te onderscheiden van kwantitatieve:
Kwantitatief onderzoek Kwalitatief onderzoek
Deze data is hard en betrouwbaar (hard data) Deze data is rijk en diep (soft data)
Dit onderzoek is heel gestructureerd Dit onderzoek is weinig gestructureerd
2
, De sociale relatie tss de onderzoeker en De sociale relatie tss de onderzoeker en
participant is ‘distant’ participant is ‘close’
Onderzoekers zien zichzelf buiten het Onderzoekers zien zichzelf als een deel van het
onderzoek onderzoek
Willen bevestiging van theorieën en concepten Willen door de resultaten v/h onderzoek
theorieën en concepten opstellen
Nomothetisch = studie van groepen individuen, Ideografisch = studie van het individu
hierdoor krijgen we generaliseerde resultaten
Sociale realiteit is statisch en bestaat buiten het Sociale realiteit is opgebouwd door het individu
individu om
Karakteristieken van kwalitatief onderzoek:
Wetenschap als normale praktijk in kwantitatief en kwalitatief onderzoek
(mainstream psychology = kwantitatief onderzoek)
Kwantitatief onderzoek: definieert zichzelf als ‘wetenschappelijk’ (‘science’ = to know)
Psychologie wordt als een wetenschap gezien
→ psychologie wordt vaak beschreven als een ideografische kijk op de wetenschap:
- Objecten i/d wereld zijn objectief en bestaan buiten de mens om
MAAR: menselijk handelen kan niet bestaan zonder het objectieve karakter v/d wereld
(= niet zeker of ze dit bedoelen i/h boek)
- Dus: wetenschappelijke kennis ontstaat door het karakter v/d wereld
De wetenschap is socially constructed door mensen:
• die de ‘echte’ wereld niet direct kunnen observeren
• die een kijk op de wereld hebben door de wetenschap
• die een consensus hebben over de methoden en procedures
• die collectief en sociaal handelen zodat de wetenschap kan bestaan
3
, Het is moeilijk om een precies onderscheid te maken tussen kwalitatieve en kwantitatieve methoden
→ JA, sommige onderzoeken gebruiken enkel numerieke data (kwan.) en enkel verbale dat (kwal.)
maar heel veel onderzoeken gebruiken beide methoden !!!
Paradigm shift (paradigmaverschuiving):
- = een grote verandering i/d ‘world wide view’
- A is vervangen door een (radicaal ander) B
- Gewoon een ander studiesubject kiezen is geen paradigm shift, want deze liggen te dicht bij
elkaar
- Het is onwaarschijnlijk dat de overgang va kwantitatief onderzoek naar kwalitatief onderzoek
een paradigm shift is
De logische positivisten, behaviouristen en psychologen
Positivisme werd een dominante kijk op de wetenschap i/h begin v/d 20ste eeuw
→ voor logisch positivisme had een impact op het behaviorisme
Behaviorisme: Watson:
- Psychologie is een natuurwetenschappen
- Psychologie is een objectieve experimentele benadering van het voorspellen en beheersen
(‘control’) van gedrag
- (andere aanhangers: Thorndike, Tolman, Bandura en Skinner)
Logisch positivisme:
- Legt nadruk op empirie
- Maakt gebruik van logische redeneringen
- (aanhangers: Feigl, Carnap, Stevens)
- Stevens:
• Introduceerde: nominale, ordinale, interval en ratio meetschalen
• Zijn idee: operationele definities
(= operationalisering: concepten i/d wetenschap worden gedefinieerd door hoe ze
gemeten worden)
- Wetenschappelijke kennis komt van directe observaties, gebaseerd op ervaring en logische
redenering
Behavioristisch en logisch positivistisch standpunt:
- Wetenschap is een cumulatief proces
(cumulatief → dmv getallen, grafieken, etc.)
- Wetenschap is uiteindelijk reduceerbaar tot een enkelvoudige wetenschap (‘single science’)
v/d echte wereld
- Wetenschap is onafhankelijk v/d karakteristieken van de onderzoeker
Kwalitatieve onderzoekers zouden veel/alle standpunten hiervan weggooien
4