Speltheorie
2 soorten spellen simultaan en sequentieel spel
Simultaan: gelijktijdig en eenmalig. GEVANGENENDILEMMA
Sequentieel: Na elkaar en meerdere keren. Schaken of dammen
Gevangenendilemma voorwaarden:
-Gelijktijdig beslissen
- de beslissing staat los van de ander
- eenmalig
- ze hebben dezelfde info
- eigen belang
- 2 alternatieven
- niet overleggen
Laat zien in een opbrengstenmatrix/pay-offmatrix. Je moet de uitkomst van het spel bepalen door de
dominante strategie: de beste optie voor een speler.
Uitkomst bij een Gevangenendilemma is een niet optimale uitkomst: er is voor beide spelers een betere
optie!
Onderscheid tussen een:
- Nul som spel: (1-0 of 0,5-0,5 of 0-1) hier wordt elke keer 1 punt verdeeld.
- Niet nul som spel (verschillende uitkomsten)
Prijzenoorlog
Hoe kan je ervoor zorgen dat een ander zich aan de afspraken houdt:
- Contracten stellen
- ZELFBINDING: je laat vooraf je goede wil inzien. Bijv: een week van tevoren de korting aankondigen
in een folder.
Wanneer iemand zich niet aan die afspraken houdt, kunnen er verzonken kosten ontstaan.
- Kosten die ontstaan als bepaalde afspraken niet doorgaan. Je hebt bijvoorbeeld folders gemaakt
maar die kortingen gaan niet door. De kosten van de volders zijn verzonken kosten.
Bij de productie van producten kunnen positieve en negatieve externe effecten ontstaan:
Externe effecten: Zitten niet bij de prijs in!
Negatief milieuoverlast/ co2
Positief ik kan profiteren zonder ervoor te betalen. VB: Ik woon naast een festivalterrein en vind de
muziek leuk
Door negatieve externe effecten ontstaan er maatschappelijke kosten (hier draait te belasting voor op)
Maatschappelijke opbrengsten meer werkgelegenheid, meer welvaart.
Hoe kan de overheid nou betalen (oplossen) collectieve dwang toe te passen (iedereen moet belasting
betalen)
,Collectieve goederen: kenmerken: geproduceerd door de overheid, niet splitsbaar, niet rivaliserend (als ik
er gebruik van maak, kan een ander er ook gebruik van maken), worden betaald van belastinggeld
(bijvoorbeeld dijken en wegen).
- Quasi collectief: de lasten door de overheid, maar je kunt deze individueel afnemen: bibliotheek,
theater of tolwegen.
Hoe kan de overheid meeliftgedrag voorkomen: iedereen betaalt eraan mee om meeliftgedrag te
voorkomen.
Samenwerken op de arbeidsmarkt H2 2,1 (2,2 en 2,3 niet)
Arbeidsovereenkomsten:
- Primaire voorwaarden: loon, werktijden
- Secundaire voorwaarden: auto van de zaak, reiskosten
Er bestaan collectieve arbeidsovereenkomsten (CAO’S) bijv. onderwijs of zorg
Daar wordt namens de werknemers over onderhandeld vakbond
Loonstijgingen zijn er in 2 soorten:
- Loonstijgingen door middel van prijscompensatie als gevolg van inflatie.
- Initiële (algemene) loonstijgingen geldend voor de gehele groep.
De werkgevers hebben ook een onderhandelingsruimte, loonruimte.
Loonruimte: de som van de arbeidsproductiviteitsstijging en de inflatie. Als de werknemers meer/sneller
per uur kunnen maken, zorgt dit voor een hogere arbeidsproductiviteit, wat leidt tot lagere loonkosten,
hogere loonruimte.
Surplus op de arbeidsmarkt
Loon komt door stand door de marktwerking (vraag en aanbod)
Veranderingen in vraag en aanbod kunnen aangeven. Wat doet dit met het werkgever en werknemer
surplus.
Risico en informatie
Wij nemen risico’s. Namelijk: vrijwillige en onvrijwillige risico’s.
Vrijwillig: ik klim met plezier op een berg
Onvrijwillig: ik loop op straat met de kans dat een auto mij neer…..
Tegen die risico’s kunnen wij ons verzekeren.
Per maand betalen wij dan een premie. En als er iets gebeurt (en u claimt) dan moeten we eerst onder
eigen risico (eerste bedrag dat wij zelf moeten betalen) betalen.
Hoge premie <-> laag eigen risico. Die verwacht schade/ongevallen. (Risicovol persoon)
Lage premie <-> hoog eigen risico. Verwacht geen ongevallen. (Risicoavers persoon)
De premie en eigen risico staan beschreven in de polis.
, Moet kunnen rekenen met:
- Risico= kans op een voorval x gemiddeld schadebedrag van het voorval.
Verplicht verzekeren
Verzekeren is namelijk een vorm van solidariteit (we doen het met zijn allen). Als een verzekeraar schade
moet uitkeren, betalen alle verzekerden door hun premie mee aan de schades. Hierdoor kan een
verzekeraar de premies verhogen.
De overheid kan besluiten om bepaalde verzekeringen te verplichten:
- Zich tegen zichzelf beschermen. (Zorgverzekering)
- Tegen een ander te beschermen. (WA <wettelijke aansprakelijkheid> verzekering)
Wat moet een verzekeraar nou aan premie vragen:
- Totaal uitkeringsbedrag/ aantal verzekerden
Verzekeraars hebben te maken met:
- Asymmetrische informatie: de verzekeraar en verzekerde hebben niet dezelfde informatie. VB:
iemand verteld dat hij nooit te hard rijdt terwijl die persoon dat misschien wel doet. (Dit kan
natuurlijk leiden tot hoge/lage premie.
- Averechtse selectie: Te hoge premie goede risico’s gaan weg slechte risico’s blijven achter
uit te keren bedrag wordt nog hoger premie gaat nog verder omhoog.
- Moreel wangedrag: het expres meer risico nemen. VB: expres telefoon meer nemen naar de WC.
Hogere schade hogere premie goede risico’s gaan weg slechte blijven achter schade
nog hoger premie nog hoger.
Dus asymmetrische informatie en moreel wangedrag lijden tot averechtse selectie.
Hoe kunnen verzekeraars hun financiële risico’s beperken:
- Door het instellen van een eigen risico
De verzekerde moet het eerste gedeelte zelf betalen. Dus neemt minder risico
- Premiedifferentiatie.
Als je per dag meer sport, leef je gezonder, krijg je korting op je zorgverzekering.
- Bonus-malusregeling.
Schadevrije jaren. Hoe meer jaren zonder schade, hoe hoger de korting. Dus men gaat
voorzichtiger rijden (hier moet je ook mee kunnen rekenen < bonusmalus ladder>)
Er geldt een acceptatieplicht bij de zorgverzekering. Deze acceptatieplicht geldt alleen voor de
basisverzekering en niet voor de aanvullende (tandarts, fysio).
Laatste doel: onderpand en waarom onderpand (iets wat de kredietgever kan afpakken als de lening niet
meer wordt voltooid) het risico voor de kredietgever (bank) kan verminderen;
VB: ik sluit mijn hypotheek af om een huis/pand te kopen. Het huis kan worden verkocht als de
hypotheek niet meer betaald kan worden. Hierdoor loopt de bank minder risico want de kans dat zij hun
geld terugkrijgen is groot.
Ruilen over de tijd
Als ik student ben, dan leen ik geld. Als ik later groot ben, ik heb een diploma en ik verdien geld. Dan
verdien ik de lening weer terug. Als ik studeer dan vergroot ik mijn menselijk kapitaal (weet meer)
grotere verdiencapaciteit (meer verdienen) .
Kijk je op een bepaald moment naar de stand van zaken (banksaldo) is een voorraadgrootheid.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur clairencespiering. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €6,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.