ANAMNESE EN KLINISCH ONDERZOEK
COMMUNICATIE
Communicatie is een van de belangrijkste middelen die we hebben om een patiënt te helpen.
- Open luisterhouding - Bevraging in diepte
- Stellen van vragen: open vs gesloten - Luidop denken
- Reflecteren - Samenvatten
- Parafraseren
KLINISCH REDENEREN
INLEIDING
- Kinesitherapeut vs arts
* Artsen moeten in de eerste plaats een medische classificatie brengen, kijken of er een
ernstige pathologie aanwezig is
* Kinesitherapeuten gaan kijken naar de functie van de patiënt
- Classificatie, sub-classificatie (subgroepen)
- Geen exacte wetenschap à er zijn geen zwart-wit antwoorden op problemen waar je voor
komt te staan à kijken naar wat het meest waarschijnlijke kan zijn (probabiliteit)
- Argumentering waarom je bepaalde conclusies/keuzes gaat maken
- Hypothese-gestuurd klinisch redeneren: een hypothese opstellen en deze proberen
bevestigen al dan niet verwerpen à stap voor stap een aantal elementen samenbrengen
- Patroonherkenning (expert)
CLASSIFICATIE
Tijdens het klinisch redeneren kan je verschillende conclusies nemen op basis van verschillende
kaders. Je kan rekening houden met:
- Patho-anatomie (ziektebeelden) à voor een gedeelte rekening mee houden, maar is niet wat
ons in de belangrijkste maten gaat sturen
- Tekens en symptomen
- Prognose
- Functioneel onderliggend mechanisme
- Multidimensionaal à kijken naar zowel biologische, psychologische als sociale kenmerken
1
,Rode kader (gezondheidstoestand) is waar artsen in de eerste plaats naar kijken. Het is een factor
waar je als therapeut wel rekening mee moet houden, maar zeker niet de enige. Ook met de gele
kaders (externe en persoonlijke factoren) moet rekening gehouden worden tijdens een interventie.
Als therapeut kijk je voornamelijk naar de drie groene kaders. In de eerste plaats wordt de nadruk
gelegd op de lichaam- en functionele structuren, maar het is daarom niet de belangrijkste factor.
Maar deze basiskennis is wel nodig om te begrijpen waarom patiënten problemen hebben tijdens
hun activiteiten en participatie. Als je een interventie gaat doen, wil je participatie en activiteiten
maximaliseren.
KINESITHERAPEUTISCH ONDERZOEK
ANAMNESE
STRUCTUUR ANALYSE
Wanneer een patiënt zich presenteert met een lumbosacrale klacht, is het belangrijk om een
onderscheid te kunnen maken tussen de verschillende mogelijke oorzaken (lokaal, gerefereerd,
neurogeen of een combinatie).
Het kan ook vasculair of visceraal zijn (ook ingewanden kunnen gerefereerde pijn geven in de lage
rug), maar daar wordt in deze lessen niet verder over uitgeweken.
PIJNMECHANISME
Pijnmechanisme gaat je in heel belangrijke mate sturen naar wat de specifieke keuze zal zijn in
zowel klinisch onderzoek als de behandeling. Het gaat je direct kunnen helpen om te beseffen
waarom dat bepaalde interventies die nu nog heel vaak worden toegepast, niet meer zouden
moeten toegepast worden bij alle patiënten.
2
,INPUT
- De meeste patiënten denken dat LRP in eerste plaats nociceptief is à beschadiging van een
bepaalde structuur zorgt dat de nociceptoren pijn naar de hersenen gaan signaleren
- In heel wat gevallen is dit toch niet het dominante mechanisme (dominante mechanisme =
iets dat voor minstens 30-40% het probleem kan verklaren)
- Heel sterk tijdsgebonden:
* Eerste uren en dagen kan (nociceptieve) input een belangrijk en mogelijk dominant
mechanisme zijn
* Vanaf het probleem langer duurt dan ene paar dagen, zal nociceptie zelden nog een
dominant mechanisme zijn
* De mensen die in de praktijk binnenkomen hebben geen echte acute problematiek
doordat ze eerst langs de huisarts moeten
CENTRALE VERWERKING
- Wanneer de problematiek al dagen tot weken aanwezig is, gaan centrale processen
vermoedelijk een belangrijke rol spelen
- De centrale verwerking kan onderverdeeld worden in:
* Centraal neurogene processen à hersenen, ruggenmerg en perifere zenuwen gaan
zich aanpassen
* Cognitieve/affectieve processen à gevoelens en inzichten rond de klachten
è Als cognitieve en affectieve aspecten 60-70% van de problematiek kunnen verklaren, moet je
je afvragen of je als kiné de meest geschikte persoon bent om de patiënt te behandelen (in de
eerste plaats kan psycholoog interventie geven)
OUTPUT
- Motorische output (hoe het lichaam bewogen wordt) kan ook mee een bepaalde klacht in
stand houden/veroorzaken
* Aangehouden/herhaalde bewegingen in minder gunstige posities à aanleiding geven
om pijn te doen ontstaan/in stand houden
è Bij patiënten met LRP is er vaak geen dominant input mechanisme, maar gaat er eerder een
combinatie zijn van centrale verwerking en motorische output mechanismen.
FORMULIER
!!! Het formulier moet niet in een vaste volgorde ingevuld worden à het kan nuttig zijn om na het
bevragen van de hoofdklacht over te gaan naar de hulpvraag van de patiënt
Hoofdprobleem/idee onderliggend probleem:
- Vragen wat voor hun op dit moment de grootste klacht is à niet wat het oorspronkelijk was
op het voorschrift
* Wat voor de patiënt de belangrijkste klacht is, kan verschillen van wat de arts vindt dat
het probleem is
- Vragen naar wat de patiënt denkt dat de reden van zijn/haar klachten is
* Inzicht krijgen over hoe de patiënt denkt over zijn problematiek
3
, * Beslist of je ook tijd gaat moeten investeren in het verschaffen van de correcte
informatie aan de patiënt
* Vaak hebben patiënten misvattingen à inzichten correcter maken
Body chart: duidelijk aangeven waar de klacht zit
Klacht/pijn:
- Ondanks dat de meeste patiënten komen met LRP, hun je toch best spreken over ‘klacht’ à
een klacht kan heel verschillend zijn (radiculaire pijn vs radicuair lijden)
- Continue vs intermittent
* Je moet heel specifiek vragen of er momenten zijn waarop ze minder last ervaren, of
zelfs geen last
* Als de pijn echt continue continue is à rode vlag, zou kunnen wijzen op ernstige
pathologie à geen rol als kinesitherapeut, je moet terug doorsturen naar een arts
* Intermittente pijn is gekoppeld aan mechanische problematiek (gebonden aan
houdingen en bewegingen) à belangrijke rol als kinesitherapeut
§ Provocatie/reductie
§ Niet alleen wat de krachten provoceert/reduceert, maar ook hoe snel dit gebeurt
en hoe uitgebreid à belangrijk voor actualiteit en irriteerbaarheid
• Lage actualiteit/irriteerbaarheid: duurt lang alvorens de klacht optreedt
(> 15-30 min), kleine zone betrokken
• Hoge actualiteit/irriteerbaarheid: klachten treden onmiddellijk op, grote
zone betrokken (hele rug, het been, …)
* Het patroon kan altijd veranderen doorheen de tijd, dus altijd blijven screenen op rode
vlaggen
- VAS à bepalen/interpretatie van intensiteit van de pijn
* 4/10 = klinisch belangrijke pijn
* 6/10 = ernstige pijn
24 uur patroon:
- Onderheid maken tussen mechanische en inflammatoire component
- Slaappatroon: problemen met het inslapen, wakker worden, nachtelijke pijn, …
Huidige episode/eerdere episode:
- Tijd: acuut, subacuut, chronisch of recidiverend
- Oorzaak: is er een specifieke reden waarom de rugpijn ontstaan is à trauma of geleidelijk
- Beloop: verergeren, snel veranderen in korte tijd, …
* Een klacht die plots optreedt of snel verandert in de tijd, moet met meer urgentie
bekeken worden dan een klacht die al langer aanwezig is
- Kijken naar vorige episodes om te weten te komen of er al specifieke interventies doorlopen
zijn
* Nagaan of deze interventies correct zijn uitgevoerd geweest
* Het is niet aangewezen om net dezelfde interventies terug op te starten als diegene
die in het verleden al gebeurd zijn
4