Psychopathologie GGZ
Stefaan De Smet
Hoofdstuk 1: introductie psychopathologie
Psychopathologie
= leer der geestesziekten = psychiatrische ziekteleer = nosologie
Psychiatrie
= de leer van de behandeling der geestesziekten
Psychiatrie en maatschappij
- Opvattingen over ‘gek’ of ‘gestoord’ gedrag zijn sterk tijd-en cultuurgebonden
- Om te spreken van een psychiatrische stoornis moet aan 3 voorwaarden voldaan zijn:
1. Het betreft een abnormaal verschijnsel of gedrag dat afwijkt van een sociale
norm of van wat in de betreffende cultuur als normaal geldt
2. Dit abnormale verschijnsel wordt een teken van een stoornis als het
bovendien ongemak of lijdenteweegbrengt bij de betrokkene en/of omgeving
3. Het gaat om een psychiatrische stoornis als het verschijnsel/gedrag ook bij
andere personen is vastgesteld en binnen het gangbare begrippenkader van
de psychiatrie kan worden beschreven
- In strikt medische zin = het begrip ‘ziekte’
o Er is een lichamelijke aandoening met een specifieke oorzaak dat
aantoonbaar is
o Volgens deze omschrijving hebben we in de psychiatrie slechts zelden te
maken met ziekten = betekent niet dat psychiatrische patiënten in de
beleving of erkenning van hun ziek-zijn anders (lees: minder ernstig) moeten
worden beoordeeld dan in het geval van lichamelijke ziekte
- Het psychisch lijden is wel moeilijker objectief, wetenschappelijk te benaderen
o Het persoonlijke en onvermijdelijk subjectieve aanvoelen door de
hulpverlener speelt een grote rol
- Deskundig onderzoek en behandeling van psychiatrische patiënten vereisen echter
ook wetenschappelijk onderbouwde kennis van psychiatrische stoornissen
De hedendaagse psychiatrie volgt hierbij het medisch model onderscheiden van
1. Diagnose (kenmerken/symptomen)
o Beschrijving en ordening van de kenmerken of symptomen van de stoornis
2. Etiologie (oorzaken)
o Men zoekt naar de mogelijke verklaringen
3. Therapie (behandeling/therapie)
o Op grond van de verklaringen tracht men een geschikte behandeling of
therapie toe te passen
4. Prognose (verloop)
o Daarbij veronderstelt men dat het verdere verloop van de stoornis gunstig
wordt beïnvloed
5. Preventie (voorkomen)
o In het beste geval kan men maatregelen treffen om de stoornis te voorkomen
,Om dit alles praktisch mogelijk te maken, bestaat een uitgebreid netwerk aan voorzieningen
voor geestelijke gezondheidszorg (GGZ):
1. Klinische = intramurale zorg
o Een minderheid van patiënten moet worden opgenomen in een
psychiatrische instelling
o Bv: PC, PZ of PAAZ
2. Ambulante extramurale hulpverlening
o De grote meerderheid kan terecht bij allerlei vormen van ambulante
(extramurale) hulpverlening
o Bv: CGGZ, CAW, JAC/CAW of Tejo
3. Semimurale zorg
o Ten slotte bestaan er ook tussenvoorzieningen tussen de klinische en
ambulante hulpverlening
De psychiatrie kent bovendien allerlei specialisaties met het oog op de zorg voor een
specifieke doelgroep of problematiek. Zo hebben we bijvoorbeeld naar:
Doelgroep:
- Infantpsychiatrie = is het deel van de psychiatrie dat de diagnostiek, behandeling en
preventie van psychopathologie bij jonge kinderen tot en met de leeftijd van 3 jaar
betreft
- Kinder-en jeugdpsychiatrie
- Psychogeriatrie = richt zich op dementie en andere neurocognitieve stoornissen
- Gerontopsychiatrie = richt zich op ouderen (60+) met acute psychiatrische problemen
Problematiek:
- Verslaafdenzorg
- Psychosenzorg
- Dubbeldiagnose (psychose en toxicomanie)
- Depressie en angststoornissen
- Persoonlijkheidsstoornissen
- SOLK
Beroepsgroepen die werkzaam zijn in de geestelijke gezondheidzorg zijn:
- Psychiater, psycholoog, (ortho)pedagoog, psychotherapeut, maatschappelijk
assistent, ergotherapeut, arbeidstherapeut, creatief therapeut, bewegings- of
psychomotorisch therapeut, psychiatrisch verpleegkundige, sociaal verpleegkundige,
sociaal-pedagogisch hulpverlener, …
Diagnose
DSM-IV
- = een algemeen aanvaarde indeling en omschrijving van psychiatrische stoornissen
- Dit vormt de basis van een beschrijvende diagnose:
o = het vaststellen en onderscheiden van stoornissen zonder een uitspraak te
doen over de oorzaak ervan
- = classificatie
- Ordent de gegevens op 5 niveaus of assen
- DSM IV is een meerassige beoordeling = as I, as II, as III, as IV en as V
DSM-5
- DSM VI systematiek is niet langer gehandhaafd in de DSM-5
, - In plaats van het vijf assen-systeem van in DSM-IV is in DSM-5 gekozen voor een
indeling in 20 groepen op basis van een ontwikkelingsperspectief:
o naarmate een stoornis vroeger in de levensloop kan optreden, staat deze
meer vooraan, zowel bij de indeling van de hoofdgroepen als bij de ordening
binnen elke hoofdgroep
1. Neurobiologische ontwikkelingsstoornissen
2. Schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen
3. Bipolaire stemmingsstoornissen
4. Depressieve stemmingsstoornissen
5. Angststoornissen
6. Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen
7. Trauma en stressorgerelateerdestoornissen
8. Dissociatieve stoornissen
9. Somatisch-symptoomstoornis en verwante stoornissen
10. Voedings-en eetstoornissen
11. Stoornissen in de zindelijkheid
12. Slaap-waakstoornissen
13. Seksuele dysfuncties
14. Genderdysforie
15. Disruptieve, impulsbeheersings-en andere gedragsstoornissen
16. Middelgerelateerde en verslavingsstoornissen
17. Neurocognitieve stoornissen
18. Persoonlijkheidsstoornissen
19. Parafiele stoornissen
20. Andere stoornissen
- DSM-5 is een classificatiesysteem bedoeld om wetenschappelijk onderzoek en
communicatie te vergemakkelijken.
- Kritische reflectie bij de DSM-5: twee fundamentele kritieken:
o ‘het volhouden van een decontextualiserende benadering van psychische
klachten
o en een uitgesproken tendens tot biomedicalisering binnen de DSM-5’
- Om voor elke patiënt een dergelijke diagnose volgens DSM te stellen moet men over
de nodige deskundigheid beschikken
Wanneer we in het klinische veld pogingen ondernemen om psychopathologie te
classificeren dan worden we onvermijdelijk geconfronteerd met de problematiek van de
differentiële diagnose (ΔΔ)
- Differentiële diagnose = het stellen van een diagnose door de kenmerken van
verschillende ziekten te vergelijken)
o Bv: Wanen en hallucinaties zijn twee hoofdkenmerken of -symptomen van
schizofrenie
o We mogen echter niet besluiten op basis van de aanwezigheid van deze
symptomen dat we met schizofrenie te maken hebben daar deze kenmerken
ook bij andere ziektebeelden voorkomen zoals bijvoorbeeld bij depressie of
bij inname van psychoactieve stoffen.
o Er moet dus bijkomend vergelijkend onderzoek zijn
, Kritische bedenkingen bij classificatie van psychopathologie of bij het
‘categoriale’ denken
Dimensionele versus categoriale classificatie
- Categoriale visie
o Een van de meest controversiële hypothesen in de geschiedenis van de
psychiatrie luidt dat de verschillen tussen manisch-depressiviteit en
schizofrenie biologische verschillen zijn
o Die verschillen zouden dan verantwoorden waarom manisch-depressiviteit en
schizofrenie als twee afzonderlijke categorieën beschouwd worden in de
psychiatrische nosologie of ziekteleer
o Beide stoornissen zouden bovendien niet alleen op een categoriale manier
van elkaar verschillen, maar ook van wat men dan ‘normaliteit’ of
‘gezondheid’ noemt
o Men spreekt daarom van een categoriale zienswijze
In de categorialevisie worden:
1. Ziektebeelden als afzonderlijke, nauwkeurig van elkaar te onderscheiden,
categorieën beschouwd
2. Ziektebeelden als geheel categoriaal onderscheiden van normaliteit of
gezondheid
o Men gaat uit van een duidelijke scheidingslijn tussen normaliteit en
abnormaliteit
- Dimensionele visie
o In de geschiedenis van de psychiatrie wordt een categoriale classificatie van
psychische ziekten steevast uitgespeeld tegen een dimensionele benadering,
waarvan Freud wellicht de meest bekende vertegenwoordiger was
Het was Freud die voor het eerst uitgebreid argumenteerde dat
psychiatrische patiënten niet wezenlijk verschillen van gezonde
mensen
Daarmee bedoelde hij dat geestesziekten zich ontwikkelen door
middel van psychische mechanismen die iedereen hanteert, zoals
verdringing en projectie, en als reactie op gebeurtenissen of
problemen die iedereen meemaakt zoals de puberteit
Psychosen verschillen bovendien niet wezenlijk van neurosen, meent
Freud, net zomin als neurosen verschillen van de normaliteit
Beide liggen op een continuüm dat zelfs de meest ingrijpende
stoornissen in een vloeiende lijn met gezondheid verbindt.
o Freuds opvatting wordt dimensioneel genoemd, omdat ze gebaseerd is op
de gedachte dat stoornissen uitvergrotingen zijn van dimensies die ieders
persoonlijkheid structureren12
o De psychoanalyse hanteert bij uitstek de dimensionele zienswijze en de
biologische psychiatrie is een fervent aanhanger van het categoriale
gedachtegoed