Garantie de satisfaction à 100% Disponible immédiatement après paiement En ligne et en PDF Tu n'es attaché à rien
logo-home
Werkgroep uitwerkingen van het vak inleiding belastingrecht particulieren week 5 €4,49   Ajouter au panier

Autre

Werkgroep uitwerkingen van het vak inleiding belastingrecht particulieren week 5

 3 vues  0 achat
  • Cours
  • Établissement

Werkgroep uitwerkingen van het vak inleiding belastingrecht particulieren week 5

Aperçu 2 sur 6  pages

  • 27 juillet 2022
  • 6
  • 2021/2022
  • Autre
  • Inconnu
avatar-seller
WEEK 5 FISCALE BEHANDELING VAN DE EIGEN WONING IN DE WET IB
2001
Literatuur
O.C.R. Marres, S.J. Mol-Verver en J.L. van de Streek (red.), Hoofdzaken belastingrecht, 23 e druk,
Boom fiscale uitgevers, Den Haag 2021.
Hoofdstuk 2, paragraaf 2.3.5.

Besluiten
- Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 10 juni 2010, DGB2010/921
(Eigenwoningregeling).
- Besluit van de staatssecretaris van Financiën van 26 augustus 2010, DGB2010/3057M,
(Eigenwoningregeling, bijleenregeling).

Opgaven
1. Sonja en Hans wonen samen met hun twee kinderen in een eigen woning in de zin
van de Wet IB 2001. Zij hebben de woning gefinancierd met een hypothecaire geldlening. Zij gaan in
december 2021 voor een periode van twee weken op skivakantie. Tijdens de vakantie verhuren zij hun
woning via Airbnb (www.airbnb.com) voor een bedrag van € 750 per week.

Wat zijn de gevolgen van het verhuren van de eigen woning tijdens de vakantie?
Artikel 311 lid 7 jo art. 3.113 Wet IB 2001. Hierin wordt bepaalt dat men naast het forfait uit 3.112 IB
nog een percentage van 70% van de huuropbrengst ook in aanmerking moet worden gebracht.

Dat betekent in casu dat de voordelen uit eigen woning met €1050 wordt verhoogd (€750 x 2 =
€1500 x 70%).
Dus: je neemt het EW-forfait + 70% van de opbrengsten die voortvloeien uit de tijdelijke huur
(€1.050).

2. Mevrouw Jansen woont in een woning, waarvan zij het vruchtgebruik heeft en de
zoon van haar overleden echtgenoot heeft het blote eigendom.

Is voor mevrouw Jansen de eigenwoningregeling van toepassing? En voor de bloot
eigenaar? Als dit niet het geval is, bij wie moet het vruchtgebruik en het bloot
eigendom dan in aanmerking worden genomen?

De definitie van de eigen woning (art. 3.11 lid 1 Wet IB 2001) bevat de volgende cumulatieve
elementen:
1. (Een deel van gebouw) + aanhorigheden
2 Indien en voor zover een hoofdverblijf
3. Niet tijdelijk ter beschikking staan
4. (Economisch) eigendom
5. Kosten en lasten op de belastingplichtige of zijn partner drukken en de waardeverandering hen voor
meer dan 50% aangaat

6. Recht van vruchtgebruik enkel ingeval verkregen krachtens erfrecht (testament)

Als mevrouw Jansen het vruchtgebruik heeft verkregen krachtens erfrecht is de eigenwoningregeling
op haar van toepassing.

Zoon van meneer Janssen
Voor de zoon die het blote eigendom heeft, geldt dat er niet aan alle voorwaarden wordt voldaan,
omdat het huis voor hem niet het hoofdverblijf is.
Dat betekent dat het huis voor de zoon valt in zijn box 3. Echter op grond van artikel 5.4 lid 3 Wet IB
2001, worden goederen waarop vruchtgebruik rust niet meegenomen in box 3.

, 3. Greet en Piet zijn gehuwd en wonen samen in een woning waarvan Greet al
eigenaar was voordat zij gingen samenwonen. Deze situatie is ook na het huwelijk
ongewijzigd gebleven. Zij zijn niet in gemeenschap van goederen (wettelijke
gemeenschap) gehuwd.
Is de woning ook voor Piet een eigen woning? Kunnen eventuele negatieve
inkomsten uit eigen woning bij hem in aanmerking worden genomen?

Artikel 5a lid 1 AWR bepaalt dat de echtgenoot wordt aangemerkt als fiscaal partner.
Voorts bepaalt art. 2.17 lid 5 IB dat inkomen uit eigen woning als ‘gemeenschappelijk
inkomensbestanddeel wordt aangemerkt.

De woning is dus fiscaal gezien ook een eigen woning en negatieve inkomsten kunnen ook
bij hem in aanmerking worden genomen.

4. Joop en Karel wonen heel 2021 ongehuwd samen in een woning met een WOZ-
waarde van € 220.000. Zij zijn ieder voor 50% mede-eigenaar van de woning.
Joop heeft zijn deel van de woning verworven met geld, dat hij heeft geërfd. Hij heeft geen
schulden. Karel heeft nauwelijks eigen geld, maar wel een goed inkomen. Hij heeft de aankoop
van zijn deel gefinancierd met een geldlening van € 100.000. Het was toen de eerste keer, dat hij
een eigen woning kocht. Hij betaalt in 2021 5% over dit bedrag aan rente. Joop is nog buiten
gemeenschap van goederen getrouwd met Truus en er is geen echtscheiding aangevraagd. Truus
woont in een woning waarvan Joop de eigenaar is met een WOZ-waarde van € 200.000. Er is bij
deze woning geen sprake van een eigenwoningschuld. Truus betaalt hiervoor een zakelijke huur
aan Joop. Joop heeft deze woning in januari 2021 verlaten om met Karel te gaan samenwonen.

Welke invloed hebben bovengenoemde gegevens op de belastbare inkomens van Joop en Karel?
Stap 1) Kan de woning van Joop en Karel gekwalificeerd worden als eigen woning?
1. Gebouw
2. Aanhorigheden
3. Hoofdverblijf: Joop en Karel wonen er het hele jaar
4. Niet tijdelijk: Joop en Karel kunnen er altijd in
5. Eigendom: 50% Joop en 50% Karel
6. Kosten en lasten drukken op de belastingplichtige of zijn partner

Dus: de woning van Joop en Karel is een eigen woning als bedoeld in artikel 3.111 Wet IB 2001, maar
zij kunnen geen fiscaal partner zijn, omdat Joop is gehuwd met Truus, art. 5a AWR.

Karel
Belastbaar inkomen uit EW = EW-forfait – aftrekbare kosten
EW-forfait (artikel 3.112 lid 1 Wet IB 2001) = 0,50% X €220.000 X 50% = €550

Aftrekbare kosten (artikel 3.120 Wet IB 2001)
- Rentelasten van kwalificerende eigenwoningschuld, namelijk 5% (sub a).
Het gaat om de eigenwoningschuld, want het is een geldlening die een causaal verband heeft met de
EW, omdat deze is aangegaan voor de aankoop van de woning.
5% X €100.000 = €5.000

- De bijleenregeling (artikel 3.119aa Wet IB 2001) is niet van toepassing omdat dit de eerste
keer is dat Karel een woning koopt.

Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:

Qualité garantie par les avis des clients

Qualité garantie par les avis des clients

Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.

L’achat facile et rapide

L’achat facile et rapide

Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.

Focus sur l’essentiel

Focus sur l’essentiel

Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.

Foire aux questions

Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?

Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.

Garantie de remboursement : comment ça marche ?

Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.

Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?

Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur MichealRoss. Stuvia facilite les paiements au vendeur.

Est-ce que j'aurai un abonnement?

Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.

Peut-on faire confiance à Stuvia ?

4.6 étoiles sur Google & Trustpilot (+1000 avis)

73314 résumés ont été vendus ces 30 derniers jours

Fondée en 2010, la référence pour acheter des résumés depuis déjà 14 ans

Commencez à vendre!
€4,49
  • (0)
  Ajouter