ONTWIKKELINGSTHEORIEEN
Motorische ontwikkeling = voortdurende wijziging in motorisch gedrag die doorheen de levenscyclus tot stand
komt op basis van de interactie tussen de biologie van het individu, de taakvereisten en de omgevingscondities
Ontwikkelingstheorieën: Theorieën onderscheiden zich door de wijze waarop individu, omgeving- en
taakgebonden factoren invloed op elkaar uitoefenen gedurende het ontwikkelingsproces
NEURALE MATURATIE THEORIE
Motor van de motorische ontwikkeling: biologische rijping van het centrale zenuwstelsel, autonoom proces
van aflezen van genetisch bepaalde ontwikkelingsprogramma’s
* Motorische ontwikkeling is voorgeprogrammeerd
Algemeen geldende regels van motorische ontwikkeling:
* Motorische mijlpalen:
- Op 3m leert een baby zijn hoofd te controleren in de middellijn
- Op 12m leren stappen
* Principes van ontwikkelingsrichting
- Craniocaudaal en proximodistaal → eerst controle over hoofd en dan pas over bekken, ook eerst
controle over schouders
* Principes van differentiatie (grof naar fijne motoriek) en integratie (motorisch en sensorisch systeem)
- Integratie: motorische gedragingen kunnen soms maar uitgelokt worden na een sensorische
prikkel (bv palmaire grijpreactie)
Ontwikkeling komt tot stand doordat de invloed van
de cerebrale cortex op de lagere reflexen steeds
groter wordt.
* ~ hiërarchische model over motorische
controle (er is een steeds sterkere invloed
van cerebrale cortex op de lagere gebieden)
* Reflexen → willekeurige bewegingen
KRITIEKPUNTEN
* Minimaliseren van belang van omgeving, taakgebonden factoren en andere componenten in
ontwikkeling
* Variabiliteit in motorische ontwikkeling? → niet iedereen kan op 12m stappen, niet elk kind ondergaat
dezelfde fases
* Transities van ontwikkelingsfasen? → het is niet zo dat je opstaat en de baby kan plots zitten → er gaat
een heel proces aan vooraf (vallen en opstaan)
* Principes van ontwikkelingsrichting? → klopt niet helemaal → wel in postnatale ontwikkeling maar niet
bij de foetus → arm en beenbewegingen ontstaan gelijk
* Hiërarchisch model? → cortex is niet echt actief bij de geboorde → studies aangetoond dat dit niet is
* Bewegingservaring/beweging beïnvloeding: leren – behandeling → hoe meer stimulatie hoe sneller de
motorische ontwikkeling vooruitgaat
1
,MC GRAW’S TWEELINGSTUDIE
Belang van studie:
* Ontwikkelingstests ontstaan zodat de motorische mijlpalen kunnen getest worden
* Diagnosestelling dankzij tests en mijlpalen
* Behandelingsconcepten: Bobath of NDT-concept (Neurodevelopmental Treatment) (2e semester)
COGNITIEVE ONTWIKKELINGSTHEORIE VAN PIAGET
* Theorie over cognitieve ontwikkeling, eerder dan over de motorische ontwikkeling
- Motorische ontwikkeling krijgt wel belangrijkaandeel
* Veronderstelling: het opdoen van bewegingservaring is een conditionele voorwaarde voor de latere
cognitieve ontwikkeling
Motorische ontwikkeling
* “Zelfregulerend proces met ontwikkeling van cognitieve structuren uit wederkerige interactie van
individu en omgeving, aanpassingsproces aan de verandering in de omgeving
Aanpassingsproces gebeurt door
* Assimilatie: Interpreteren en vastleggen van nieuwe informatie in bestaande schema’s
- Toepassen wat je kent
- Bv. kindje denkt hond = dier met 4 poten → als kindje paard ziet gaat hij zeggen “kijk een hond”
* Accommodatie: proces waarbij bestaande cognitieve structuren of schema’s en het daaruit
voortvloeiend motorisch gedrag worden aangepast aan nieuwe taak- of omgevingsvereisten
- Bestaande schemas bijstellen
- Bv. mama corrigeert en kindje onthoudt
- Bal vangen → kindje kan het met grote bal → als nu iemand met kleine bal gaat gooien gaat
kindje klaar staan met armen uit elkaar (assimilatie) → zo kan hij de bal niet vangen dus schema
moet aangepast worden want hij weet dat hij zijn handen dichter bij elkaar moet zetten
(accommodatie)
* Accommodatie en assimilatie → vorming van hogere cognitieve structuren
* Bewegingsexploratie/-ervaring is belangrijk om veranderingen in cognitieve ontwikkeling te bekomen
* Het opdoen van bewegingservaring is vooral in de sensorimotorische ontwikkelingsfase (0-2 jaar) van
belang in de vorming van sensomotoriekschema’s
KRITIEKPUNTEN
* Motoriek: basis voor cognitieve ontwikkeling
* Transities van ontwikkelingsfasen?
Beïnvloeding behandelingsprogramma’s voor kinderen: sensorisch integratieprogramma van Ayres
2
,DYNAMISCHE ONTWIKKELINGSTHEORIE
* Jaren ‘80-90 - Esther Thelen
- Variatie in ontwikkeling
- Rol van de omgeving en andere factoren → bv. stapreflex
* Dynamische systeem theorie:
- Algemene theorie
- Gedrag van complexe systemen komt tot stand door de interactie van vele factoren
- Zoeken naar energetische meest voordelige situatie, die zich steeds wijzigt
- Motorisch gedrag: bepaald door participerende structuren, omgeving en taakvereisten
* Motorische ontwikkeling
- Motorische vaardigheden ontstaan uit complexe interactie van individu, omgeving en taak
• Individu: bewegingsapparaat, stadium hersenontwikkeling, temperament …
• Omgeving: gezinssituatie, stevigheid ondergrond …
• Taak
* Motorische ontwikkeling is zelf organiserend: nieuwe motorische vaardigheden ontstaan spontaan uit
de interactie van dit complex systeem en zijn niet van tevoren aanwezig
* Motorisch gedrag: ‘dynamisch handelingslandschap’: stabiele en minder stabiele coördinatiepatronen
in bepaalde context/leeftijd
- Bijvoorbeeld het handelingslandschap van voortbewegen
Een handelingslandschap van voortbewegen
waarbij de afzonderlijke dalen een
handelingsmogelijkheid (aantrekker)
representeren.
De diepte van ieder dal geeft de mate van
aantrekking (stabiliteit) van de aantrekker aan.
Het balletje geeft aan welke handeling op dit
moment wordt uitgevoerd.
* Motorische mijlpalen: periodes die zich kenmerken door de aanwezigheid van een meer stabiele
motorische vaardigheid
* Transities in motorische vaardigheden
- Door continue veranderingen in de participerende structuren van het individu (spierkracht,
zenuwstelsel …) of veranderingen in externe factoren
NEURALE MATURATIETHEORIE VERSUS DYNAMISCHE ONTWIKKELINGSTHEORIE
* Rol van het centrale zenuwstelsel (czs)
- NMT: rijpingsgraad van czs is cruciaal (nature)
- DOT: rijpingsgraad van czs is beperkt (nurture)
NEURALE GROEP SELECTIE THEORIE
* Ideeën van Prechtl, Touwen, Hadders-Algra:
- Spontane activiteit
- Variatie in de typische ontwikkeling
* Neurowetenschappelijk raamwerk: Edelman
* Motorische ontwikkeling: basisprogramma’s zijn vastgelegd in genetische informatie maar niet precies
of maw met veel variatie, variabiliteit op basis van spontane activiteit en omgevingsfactoren
3
, * Primaire en secundaire neurale repertoires
- Primaire variabiliteit en secundaire of adaptieve variabiliteit
- Neurale repertoires
• Hersenen zijn dynamisch georganiseerd in variabele netwerken, waarvan de structuur
en functie worden gemaakt doorheen de ontwikkeling
• → netwerken = verzameling van ‘interconnected’ neuronen = groepen van neuronen ~
functionele eenheden
* Ontwikkeling start met groepen neuronen = primaire neurale repertoires
* Welke neuronen tot een primair neuraal repertoire behoren is evolutionair/genetisch bepaald (nature)
- VB. occipitale neuronen en visus
* Genetische voorbeschiktheid = ruwe schets (ligt niet vast → nog steeds variaties)
→ Dynamische regulatie van celdeling, celadhesie, celmigratie, celdood …
* Primaire neurale repertoires → zelfgegenereerde, spontane activiteit = variabele motoriek
* Variaties in bewegingen zijn niet onderhevig aan omgevingsinvloeden
* Foetus, zuigeling: general movements (heel veel variabiliteit), reikbewegingen...
2. SELECTIE
* Selectie van primair repertoire met beste functionele resultaat of beste bewegingsstrategie onder alle
omstandigheden
* Periode van minder variatie → ze kiezen voor een primaire repertoire
* Ervaringsgeleide selectie (vb. omgevingsarm vs. omgevingsrijk)
* Selectie is verschillend voor de verschillende motorische functies (zitten leer je voor het staan dus de
selectie voor processen van het zitten zal sneller gebeuren)
4
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Sarah105. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €7,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.