Keuzevak UA 3e Bachelor
STAD EN DIVERSITEIT
Examen: 90% schriftelijk – 10% individuele opdracht
Drie open vraag
DEEL 1
STEDELIJKE DIVERSITEIT VANDAAG
Vier video’s bekijken, hoe wordt er over diversiteit gepraat.
Video 1: racisme, xenofobie. Een negatieve kijk
Video 2: De toekomst. Instituten reflecteren nog te weinig de diversiteit. Een positieve kijk.
Video 3: Gemeenschap opzoeken. Assimilatie i.p.v. integratie. Positieve kijk over diversiteit;
maar wel bezorgd, het moet gemanaged worden.
Video 4: afstandelijke en neutrale kijk; wanneer wordt diversiteit racisme en discriminatie.
Geen eigen mening vormen, maar het debat begrijpen, verschillende standpunten inzien,
vergelijken en zien wat de gevolgen zijn.
1.1 SEGREGATIE
= “de mate waarin twee of meerdere groepen apart van elkaar leven, in verschillende delen van
de stedelijke omgeving”. Hoe concentreren bepaalde groepen zich in gebieden?
De ruimtelijke dimensie van sociale ongelijkheid:
- In kapitalistische samenleving ontstaat sociale ongelijkheid in arbeidsmarkt (waar men geld
verdient), maar wordt het via huisvestingsmarkt omgezet in ruimtelijke ongelijkheid (welk
huis ze kopen). Segregatie is dus geen vrijwillige keuze.
- Woonlocatie bepaald door inkomen en vermogen, eerder dan individuele
woonpreferenties (er is altijd een andere plek waar ze liever willen wonen)
- Maar kan ook keuze-aspect bevatten (mede beïnvloed door bv sociale steun en
netwerken, aangepaste voorzieningen, etc., zie verder)
Segregatie en de stad
Segregatie is een gevolg van hoe steden zich sociaal-ruimtelijk organiseren bij groei.
Voorbeeld van Chicago:
van 4.500 inwoners in 1840 naar 1.5 miljoen op einde 19de eeuw en 3 miljoen in 1930.
Het is een soort ‘melting pot’ geworden: migratie van over hele land én wereld: in 1930 was 25%
van inwoners in buitenland geboren en 40% kinderen hebben buitenlandse ouders (Plummer,
1997).
Migratie is dus niet nieuw, we kunnen ervan leren: Chicago als ‘laboratorium’ voor stadstudies
(Chicago School of (Urban) Sociology): hoe groeit de stad? En analyse van interetnische relaties
We leren eruit dat segregatie als ‘normaal’ organisatiekenmerk is van stedelijke sociaal leven. Groei
van stad leidt tot sociaalruimtelijke differentiatie en andersom. Bijvoorbeeld ouderen wijken en
1
, Keuzevak UA 3e Bachelor
studentenwijken ed. Segregatie is dus een zeer normaal kenmerk van hoe een stad groeit en zich
ontwikkelt en verdeeld. Wijken nemen specifiek socio-economisch en (etnisch-) cultureel profiel.
Dit uit zich in publieke en private voorzieningen, gebruik van publieke ruimte, etc. (bijvoorbeeld
dure restaurants of snackbars). Een wijk stelt zich helemaal toe op welk soort mensen er woont.
Sociaalruimtelijke specialisatie is dus een dynamisch gegeven (‘buurtverandering’). Segregatie blijft
bestaan, maar wijken veranderen wel van karakter.
‘zone in/of transition’: (transitiewijken, wijken die veranderen)
Tussenzone onder druk van uitdijende economische kern (19de eeuwse gordels) (Burgess, 1925).
Het stedelijk hart is het winkelcentra ed. Deze breidt zich steeds verder uit en dat wordt de
transitiezone. Een uitdijende kern die onzeker is, erg druk en verloedert. Er is een mindere
levenskwaliteit. Dit is de zone waar nieuwkomers/migranten intrekken.
Deze zone heeft echter een dubbele functie: (I) het is een
toegangspoort voor nieuwkomers en transitiefunctie (>
aankomstwijk. Hier bouwen ze een leven op en vertrekken
dan naar andere wijken) + (II) emancipatorische dimensie
stad
Die opwaardering is sociale mobiliteit dat zich vertaalt in
ruimtelijke mobiliteit: verhuisbewegingen naar andere
wijken.
De ruimtelijke mobiliteit wordt in onderstaande afbeelding
getoond; links de stadsvlucht van witte Vlamingen, rechts de
bewegingen van migranten.
Hoe groter de pijl, hoe groter de beweging. Blauw is van en naar buiten het land.
2
, Keuzevak UA 3e Bachelor
1.2 SAMENLEVEN IN WERELD VAN ‘VREEMDEN’
Integratie via segregatie?
Robert E. Park (in Park & Burgess, 1925: 40-41):
“The process of segregation establishes moral distances which make the city a mosaic of
little worlds which touch but do not interpenetrate. This makes it possible for individuals to
pass quickly and easily from one moral milieu to another, and encourages the fascinating
but dangerous experiment of living together in several different continuous, but otherwise
widely separated worlds”
Segregatie is zeer behulpzaam voor het samenleven met mensen die ons vreemd zijn (niet persé
migranten): we gaan samenleven met mensen die op ons lijken, waar we ons thuis voelen. Die
wijken mengen niet maar raken elkaar wel. We kunnen daardoor wel bij elkaar proeven, en dat
maakt het spannend.
Segregatie maakt het dus mogelijk om je eigen veilige plek in de spannende vreemde stad te
hebben.
Samenleven met ‘vreemden’
Mensen in steden weten hoe je met vreemden samenleeft: ‘metropolitane persoonlijkheid’?
(Simmel, 1905). Er zijn continue stimuli in wereld vol ‘vreemden’ (mensen die je niet persoonlijk
kent en waar ook geen kans is om elkaar te leren kennen).
Daarom is het nodig om te leren in de stad te wonen en niet iedereen te kennen: beschermende
reactie: ‘intellectualistisch’ karakter van mentaal leven in stad en blasé attitude van stadsbewoners.
Je gaat afstand creëren, je afschermen van de omgeving omdat het teveel is om je emotioneel aan
te hechten waardoor ze onverschillig overkomen. De enige manier om in de stad te overleven. Dat
wordt vaak negatief geïnterpreteerd als neergang van sociaal leven, gebrek aan respect en
burgerschap maar … faciliteert net samenleven onder vreemden in steden
Sociale afstand als sociale norm
Hoe sociale afstand bewaren in fysieke nabijheid? Bv in de tram: duidelijk maken dat je iemand
privacy niet wilt doorbreken door rug toe te keren, weg te kijken of telefoon bv. Normaal zou dat
als asociaal gezien worden. Of bv. het knikken naar de buren die je niet echt kent.
Dus in de stad sociale afstand bewaren we door evenwicht te zoeken tussen respecteren van
autonomie van anderen en anderen erkennen als persoon: ‘civil inattention’ (Goffman, 1963: 84):
“one gives to another enough visual notice to demonstrate that one appreciates that the other is
present (and that one admits openly to having seen him), while at the next moment withdrawing
one’s attention from him so as to express that he does not constitute a target of special curiosity
or design”
Civil inattention wordt ook vaak negatief gezien, maar is het overleven in de stad. Het maakt het
mogelijk om autonomie te hebben in de stad; het maakt de emancipatorische dimensie van de
stad mogelijk.
Ander begrip:
Convivialiteit: “het samenleven en de interactie die multiculturaliteit een gewoon kenmerk van het
3
, Keuzevak UA 3e Bachelor
sociale leven maakte” (Gilroy, 2003: xi). Vergt interculturele competenties en pragmatische opstelling
om conflicten die voortkomen uit samenleven in diversiteit te vermijden of ontmijnen.
Wanneer we niet meer opmerken dat we langs een zwart iemand lopen; is dat eigenlijk juist goed:
mensen zijn het gewoon geworden en stellen zich geen vragen meer. Er is vaak een
buitenstaander nodig om de verschillen nog op te merken.
“I observe an elderly Turkish woman asking a young white British shop assistant for advice. I hear
him say: ‘Do you understand?’ She says, ‘No, no English, only Turkish.’ She calls someone on her
mobile phone, indicating to the shop assistant to wait. Once she has spoken to the other person
on the phone, she hands the phone to him. The person on the phone now seems to be doing the
translation, and the phone is being handed back and forth between the shop assistant and the
Turkish woman. It seems completely normal for the assistant to deal with a customer via an
interpreter over the phone. He is very friendly all through the interaction and he seems in no way
surprised about the translation service over the phone .” (Wessendorf, 2014: 397)
Kritiek of de sociale afstand:
- Tolerantie voor en ontmoeting met andere in publieke ruimte verandert persoonlijke
vooroordelen niet
- Vermijden van dieper engagement met ‘vreemden’ om conflict te vermijden en
ongelijkheid te negeren.
1.3 SOCIALE MIX
Angst voor segregatie
Er is een zekere vrees voor etnische concentratiebuurten als bedreiging voor dominante cultuur.
Om dit tegen te gaan worden er pleidooien gehouden voor sociale mix: het mengen van
verschillende bewoners binnen een bepaald gebied. In realiteit wordt dit gedaan door het
aantrekken middenklassengezinnen via huisvestingsbeleid en stadsvernieuwing
Deze angst voor (etnische) segregatie is er al vanaf jaren 1980: welvaartstaat en economische groei
leidde tot stadsvlucht van witte middenklasse. Dit leidt tot suburbanisatie als vorm van (zelf-)
segregatie. Vervolgens nemen migranten de leeggekomen plaats in stad in, terwijl autochtone
kansarmoede blijft. Dan ontstaat er angst van stedelijke ‘onderklasse’, vermengd met vrees voor
negatieve effecten van leven in arme, multiculturele buurten op bewoners
Sociale mix
Belangrijk is het verschil te zien tussen steden in Europese welvaartstaten (minder ongelijkheid,
etnisch heterogeen) versus Amerikaanse getto’s (erg ongelijk, etnisch homogeen). (voor sociale
mix is veel ongelijkheid nodig en dat is minder in Europa).
Sociale mix beleid mikt op kansrijke netwerken, verhoogde sociale cohesie door persoonlijk
contact en goede rolmodellen, maar er is weinig wetenschappelijke evidentie:
(in realiteit werkt het vaak niet zo)
4