BA1 Interieur Architectuur Module 3
MATERIALISEREN
E INDCOMPETENTIES
De student kan de opbouw, eigenschappen en gebruik van materialen die hun toepassing vinden in zowel
hedendaagse als historische constructies en objecten toelichten.
De student verantwoordt materiaalkeuzes op basis van eigenschappen en toepassingseisen in een hedendaagse
of historische context.
De student beheerst de terminologie van bouwproducten en situeert de oorsprong, fabricatie en handel van
deze producten
E XAMEN
Multiple choice vragen
Rekenvragen
Schetsopdrachten
HOORCOLLEGE 1: NATUURSTEEN
V OORBEELD ONTWERP
Thermes de Vals-les-Bain, CH Peter Zumthor, 1996
B EKENDE N ATUURSTENEN
Marmer
o Kenmerkend is zijn lichtdoorlaatbaarheid (geen zicht) en de chaotische structuur
Blauwsteen
Leisteen
o Kenmerkend zijn de laagjes. Ook ijzermineralen (roest)
A LGEMEEN
Oudste materiaal
Kleine ecologische afdruk: want een natuurlijk materiaal.
Wel: wanneer je een deel weghaalt, komt het nooit meer terug. Dus hout is bv. Ecologischer
Van klei wordt baksteen gemaakt.
Na het bakken van de klei krijgt het een bepaalde kleur. Elke regio staat bekend om een kleur
K ERNEIGENSCH APPEN IN VERBAND MET O NTWERP
Wereld > 5000 commerciële variëteiten
Centraal Europa > 500 variëteiten
Uitzettingsgevoeligheid in functie van temperatuur
Bv. Naden in grote stukken. Grote stukken door onkunde maar ook door de uitzettingsgevoeligheid
Vorstgevoeligheid, zeker bij de poreuze varianten
Vocht kruipt in het materiaal, wanneer het dan gaat vriezen, breekt het materiaal. Bij natuursteen heel kritisch
Kalk en zandsteen gevoelig voor zure regen en luchtpollutie
Perceptie: sterk, oerdegelijk, betrouwbaar, karaktervol
Vele uitvoeringsvormen (gehamerd, gepolijst, ...)
Hogere prijsklasse
In zijn authenticiteit gekenmerkt door streekgebondenheid
1
,BA1 Interieur Architectuur Module 3
O ORSPRONG
Natuursteen werd vroeger in constructie gebruikt als drager en voor de uitstraling. Vaak in de stapelbouw. Bv.
Stonehenge en piramide Saggara.
Daarna nog steeds als drager en voor de uitstraling, maar er werd zuiniger gestapeld. Bv. le pont de Gare, Avignon
Daarna wordt natuursteen alleen nog maar voor de uitstraling gebruikt en ligt er een ander materiaal onder als
drager. Bv. Winery California Herzog & de Meuron; St Pius kerk, CH Franz Fuëg; Padre Pio, Foggia Renzo Piano
Verschillende stollingsgesteenten
geven andere natuurstenen
Losse sedimenten stapelen zich op
onder grote druk (diagenese). Zo
ontstaan afzettingsgesteenten
De verschillende fases en gesteentes
hebben interactie met elkaar, het
werkt als een soort wiel.
ONTBINDING, VERWERING, TRANSPORT
Jonge bergen (stollingsgesteente)
Oude bergen (metamorfe gesteente)
‘Belgie’ (losse sedimenten)
TAKKEN VAN NATUURSTEEN
Examen: vb geven van takken
Mechanisch geen kalk,
chemisch wel kalk (zuur reageert ermee)
2
,BA1 Interieur Architectuur Module 3
SOORTEN NATUURSTEEN
Belgisch blauwsteen Marmer
en graniet
Chinees blauwsteen Leisteen
en Belgisch blauw-
steen
Zandsteen/kalk Leisteen
Fouten/beschadigingen in de steen: asvlekken, zoutgaten, aders, stylolieten. Zijn niet goed voor de
mechanische eigenschappen van de steen.
NATUURSTEENWINNING EN BEWERKING
O NTGINNING IN DE GROEVE
Blootleggen
Aanboren
Draadzagen
Boren, klieven, splijten
V ORMGEVEN
Zagen
Profileren (frezen)
Afwerken oppervlakten: behouwingen bijv. boucharderen of punthameren, vlamstralen, gefrijnd,
gezoet, ...
o Examen: noem drie behouwingen (afwerkingen van oppervlakken), en hoe zien ze eruit
FOTO”S ZOEKEN BEHOUWINGEN
o Detail uitvoeringsvormen: http://www.wtcb.be/homepage/index.cfm?
cat=publications&sub=tv-nit&pag=228&art=3&niv01=3.2
GEBRUIKSKARAKTERISTIEKEN VAN NATUURSTEEN
F YSISCHE EIGENSCHAPPEN
Homogeniteit
o Visueel onderzoek naar afwijkingen
o Geluidsvoorplantingssnelheid
Hardheid
o Hardheidsschaal van Mohs: 1 (zacht) tot 10 (hard)
o Krasbreedte: > 1,8mm (zacht) tot < 0,75mm (koude steen)
3
, BA1 Interieur Architectuur Module 3
Dichtheid of volumemassa in kg/m3 (E. density)
Thermische eigenschappen
o Warmte geleidingscoëfficient in W/mK goede geleiders voelen koud aan bij aanraken E. thermal
conductivity.
o Warmte uitzettingscoëfficient in mm/mK E. coefficient of thermal expansion
▪ Goed zou zijn een hoge warmtegeleiding- en lage warmte uitzettingscoëfficiënt
o Geluidsvoorplantingssnelheid
Eigenschappen ivm. wateraanwezigheid
o Poreusheid in volume-% (E. porosity)
zachte materialen hebben een hoge porositeit zeer zachte stenen zijn niet polijstbaar
▪ Hoeveelheid lucht in het materiaal
o waterabsoptie in massa-% (E. water absorption)
▪ Vooral in relatie met vorst erg belangrijk
▪ Laag, weinig water zal in het materiaal kruipen
o Waterdamp weerstandsindex,
verhouding tussen vochtopname in lucht en vochtopname in materiaal E. vapour diffusion resistance
index
▪ Groot, dan weinig schimmel
o Vorstweerstand of vriesbarstigheid (E. frost resistance)
klasse A (schade), B (natuurlijk geen schade), C (geforceerd geen schade) C, B : blootstelling aan regen
ok B, A : weinig of geen blootstelling aan regen. Dus C beste score, A slechtste.
o Warme lucht neemt meer vocht op dan koude lucht (minder aangeslagen spiegel in warme badkamer)
➔ Alles is gelinkt met elkaar
C HEMISCHE KARAKTERISTIEKEN
Weerbaarheid tegen externe reagentia
Chemische aantasting door zuren (kalksteen)
Oxidatie op ferro afzettingen (leisteen)
Verbleking door blootstelling aan lucht (blauwsteen, marmer)
M ECHANISCHE EIGENSCHAPPEN
Druksterkte in N/mm2 (E. compressieve strenght)
Treksterkte
Buigsterkte
Schoksterkte
Slijtsterkte in mm/km (E. abrasion resistance - andere eenheden)
Bestandheid aan bevestigingselementen of breukkracht aan het anker
Druksterkte (vooral) Treksterkte (mij Buigsterkte Schoksterkte Slijtsterkte
metaal) 1 km afleggen
Slijtsterkte laag=goed
Examen: Caseverhaal, kies uit een lijst het best passende materiaal voor de toepassing
CONSTRUCTIE NATUURSTEEN
B OUWEN DOOR :
Stapelen (vroeger vooral, nu te duur)
Gieten (niet van toepassing bij natuursteen)
Montage (vooral van toepassing)
4