CONSTITUTIONELE UITGANGSPUNTEN
Federalisme
Tweeledige staat (federale overheid en overheid in iedere deelstaat)
De deelstaten hebben een beperkte, maar toch vergaande soevereiniteit (eigen grondgebied, eigen grondwet, eigen regering,
eigen parlement, eigen rechterlijke macht)
Federale grondwet verdeelt bevoegdheden tussen de federale overheid en de deelstaten
Federaal recht werkt rechtstreeks door en heeft voorrang eenheid van het rechtssysteem
Algemene bevoegdheid deelstaten, beperkte bevoegdheid federale overheid
Controle door de rechter (geschillen tussen federale overheid en deelstaten)
Geen recht van secessie
De VS begon als een confederatie, waarbij dertien staten onderling een verdrag sloten. De staten waren soeverein, onafhankelijk, maar
werkten onderling samen. De samenwerking was moeizaam. Onder president Washington is de federale staat gevormd, om te komen
tot een More Perfect Union. De zelfstandigheid werd door de zuidelijke deelstaten echter nog niet losgelaten. De definitieve stap naar
een echte federale staat, is pas na de burgeroorlog gezet.
In de preambule staat ‘We the People of the United States’, hetgeen het idee van één volk, één natie uitdrukt, maar achter in de
grondwet staat dat de deelstaten deze grondwet hebben bekrachtigd, hetgeen de visie weergeeft dat de deelstaten een overeenkomst
hebben gesloten om samen te werken. Verschillende inzichten werden met elkaar verenigd in de grondwet.
Rechtsbronnen
Angelsaksisch precedentenstelsel: een common law-systeem, een systeem waarin het recht ontstaat door rechtspraak in
plaats van door wetten. De oorspronkelijk opzet dat er helemaal geen wetgeving was, is iets van voorbije tijden, want er komt
steeds meer wetgeving tot stand. De twee rechtssystemen groeien naar elkaar toe. Maar het principe dat de rechter bij de
ontwikkeling van het recht een belangrijkere rol heeft, blijft staan.
51 rechtsstelsels: elke deelstaat heeft zijn eigen strafrecht, bestuursrecht en civiel recht. Het recht is niet federaal, maar recht
van de deelstaten. Er bestaan 50 rechtssystemen van deelstaten en daarnaast het systeem van de federale overheid. Vrijwel
alle deelstaten zijn Angelsaksisch georiënteerd en hebben geen wetboeken.
US Constitution: op federaal niveau bestaat de Amerikaanse Grondwet. De Britten kennen daarentegen geen geschreven
grondwet, waardoor in de VS sprake is van een mix van Europees en Angelsaksisch.
Het federale recht kent heel veel wetgeving, verzameld in de US Code, het federale wetboek. Het federale recht begint heel
sterk te lijken op het Europese rechtssysteem, met veel geschreven wetten die worden uitgelegd door de rechter
Andere rechtsbronnen
Herzieningsprocedure (Article V)
Gangbare procedure: een voorstel (‘de eerste lezing’) en een bekrachtiging van het voorstel (‘de tweede lezing’).
o Het voorstel (amendment to the constitution) heeft een 2/3 meerderheid nodig in beide huizen van het Congres.
o Als deze meerderheid er is, moet het voorstel vervolgens geratificeerd, bekrachtigd, worden door de deelstaten in
het deelstaatparlement. Dit moet gebeuren in driekwart van de deelstaten (38 deelstaten of meer).
Best veel voorstellen tot wijziging van de grondwet halen de eerste ronde, maar de driekwartmeerderheid in de deelstaten
wordt niet snel gehaald. Er zijn voorstellen die al tientallen jaren ‘zweven’ door de VS.
Het is een ontzettend zware procedure.
Bijzonder is dat de wijzigingen worden toegevoegd aan de originele grondwettekst. De tekst van de grondwet wordt niet
gewijzigd, maar amendementen worden toegevoegd aan de originele tekst, welke deels verouderd is en niet meer klopt.
Hiërarchie van rechtsbronnen
Normenhiërarchie: de lagere regelgeving mag niet afwijken van de hogere regelgeving.
Article VI regelt de normenhiërarchie.
o De grondwet is de hoogste regeling. Onder de grondwet staan de wetgeving van het Congres en de verdragen.
Dat vormt samen de supreme Law of the Land.
o Daaronder staat de gedelegeerde wetgeving, de executive orders van de president (de normenhiërarchie vormt
daarmee een beperking van de macht van de president) etc.
Bij conflicterende wetten en verdragen gelden de derogratieregels: de latere wet gaat voor het eerdere verdrag. De wetten en
verdragen zijn van gelijke orde. In het Nederlandse monistische systeem geldt daarentegen dat als wetten met verdragen
conflicteren, dat verdragen voor gaan (art. 93 en 94 Gw). Het internationale recht geniet in Nederland een bijzondere status,
terwijl in de VS het verdragen op gelijke hoogte staan met wetgeving.
1
, De rechter zorgt ervoor dat de normenhiërarchie in acht wordt genomen. De rechter moet de lagere regelingen toetsen aan
de hogere regelingen. Bijv. de (grond)wettigheid toetsen van een executieve order van de president.
Marbury v. Madison: Amerikaanse wetten mogen aan de grondwet worden getoetst toetsingsrecht
Separation of powers
De machtenscheiding is het fundament van de Amerikaanse constitutie.
Legislative power (wetgevende macht) komt toe aan het Congres (Article I)
Executive power (uitvoerende macht) komt toe aan de president (Article II)
Judicial power (rechtsprekende macht) komt toe aan het Supreme Court (Article III)
Het betreft een klassiek voorbeeld van functionele scheiding (wetgevende macht, uitvoerende macht en rechtsprekende macht) en
organisatorische scheiding (Congres, president, rechters). De machtenscheiding is vrij strikt doorgevoerd, maar toch staan de drie
staatsmachten in nauw verband tot elkaar. Dat noemt men seperated institutions sharing powers: gescheiden instellingen die
bevoegdheden delen. Elk orgaan heeft weliswaar zijn eigen functie, maar tot op zekere hoogte wordt die functie ook gedeeld (checks
and balances). De strikte scheiding is daarmee relatief.
Check and balances
Legislative power: het Congres heeft de wetgevende macht, maar deze bevoegdheid wordt gedeeld met de president.
o State of the Union (Article II section 3)
De wetgevingsbetrokkenheid van de president start altijd met de jaarlijkse State of the Union (een soort
regeringsverklaring, een troonrede). Hij kondigt dan aan welke wetsvoorstellen hij wil aanbieden aan het Congres ter
behandeling. De president is heel actief in (het initiëren van) wetgeving.
o Veto (Article I section 7)
De president kan bezwaar maken tegen een wet en daarmee een wetsvoorstel onderuit halen (‘to kill a bill’).
Executive power: de president heeft de uitvoerende macht, maar het Congres heeft allerlei bevoegdheden in de uitvoering.
o Appointing US officers (Article II section 2)
Superior officers worden benoemd door de president, maar met instemming van de Senaat (meerderheidsbesluit).
o Treaties consent 2/3 US Senate (Article II section 2)
De president sluit de verdragen, maar de Senaat moet het bekrachtigen met een 2/3 meerderheid.
Die meerderheid bereiken is heel lastig. In de praktijk gebeurt het vaak dat de president een verdrag sluit, maar die
meerderheid niet haalt, en dan zet hij het verdrag om in een wet, want met een wet heeft hij maar een gewone
meerderheid nodig. Op die manier kan hij het verdrag laten werken.
o Budget Act of Congress (Article I section 7)
De president is voor zijn beleid ontzettend afhankelijk van toekenning van budget door het Congres. De president
kan wel allerlei plannen hebben, maar als het Congres hem geen budget geeft, is de president machteloos.
o Commerce with foreign nations US Congress (Article I section 8)
International handel is een aangelegenheid van de president, hij voert het buitenlands beleid, maar het Congres kan
de president met handen binden door wetgeving uit te vaardigen. Bijv. strenge embargo’s opleggen aan hele staten
door middel van embargo-wetgeving of beperkingen opleggen aan bepaalde personen.
o Declare war US Congress (Article I section 8)
Het Congres verklaart de oorlog, maar de president leidt de strijdkrachten (commando in chief). De bevoegdheid om
oorlog te voeren is daarmee verdeeld.
o Make rules for army (Article I section 8)
o Establish departments US Congress
Het Congres regelt de oprichting van ministeries bij wet. In Nederland doet de regering dat bij Koninklijk Besluit.
Judicial power: rechtspraak is exclusief opgedragen aan de rechter.
o Appointing US justices and judges (Article II section 2)
Rechters worden benoemd door de president en de Senaat. De samenstelling is best wel politiek bepaald.
o Right to pardon (Article II section 2)
De president kan gratie verlenen. Daarmee doorkruist de president de rechtsgang bij de rechter.
o Prosecution
De vervolging ligt in handen van de president. De president is de hoogste vervolgingsautoriteit, daaronder zitten de
attorney general (minister van justitie) en de prosecutors (officieren van justitie, werkzaam bij het ministerie van
justitie). De president kan aanwijzingen geven en zich bemoeien met de vervolging van strafbare feiten.
2
,Elementen van organisatorische machtenscheiding
Incompatibilities (Article I section 6)
De regeling van onverenigbare functies is heel streng. Bijv. Congresleden mogen geen enkele andere openbare functie
uitoefenen dan het lidmaatschap in het Congres.
No appointment in new offices (Article I section 6)
Congresleden mogen tijdens hun lidmaatschap niet benoemd worden in nieuwe functies, andere openbare functies die
tijdens hun lidmaatschap van het Congres werden ingesteld of waarvan de salarissen werden verhoogd. Bijv. de overstap van
senator naar minister kan, het betreft immers geen nieuw ingestelde functie, maar alleen als het salaris niet is verhoogd.
Compensation President not diminished (Article II section 2)
Het salaris van de president mag niet worden verlaagd. Het Congres kan een president niet onder druk zetten door te dreigen
zijn salaris te verlagen.
Compensation US judges not diminished (Article II section 1)
Het salaris van rechters mag niet worden verlaagd en is daarmee gegarandeerd. Het Congres of de president kan de rechter
dus niet onder druk zetten door te dreigen met salariskortingen.
Immunity Members of Congress (Article I section 6)
Congresleden genieten immuniteit en zijn niet aansprakelijk voor wat zij zeggen of schrijven in het Congres.
Speech and debate clause (Article I section 6)
Rules of the House and Rules of the Senate (Article I section 5)
De huizen bepalen hun eigen werkwijze, ze regelen hun eigen functioneren in een reglement van orde.
Judge of elections by each House (Article I section 5)
Zowel het Huis als de Senaat oordelen zelf over de rechtmatigheid van verkiezingen en de toelating van de leden.
Speech and debate clause (Article I section 6)
Dit is de immuniteitsbepaling voor Congresleden. Congresleden kunnen niet aansprakelijk worden gesteld. Ze kunnen niet worden
vervolgd en berecht, niet door de federale rechter, niet door de civiele rechter en niet door de strafrechter.
De immuniteit ziet alleen op ‘speech and debate’ en het is daarmee geen volledige, absolute immuniteit.
Kilborn v. Thomson: speech and debate gaat niet alleen over de mondelinge beraadslagingen in het Congres, maar ook over
schriftelijke stukken die overlegd worden in met name standing committees.
Gravel v. United States: Gravel, een beroemd senator, publiceerde eind jaren ’60 de Pentagon Papers. De Pentagon Papers bevatten
geheime documenten van het Pentagon over de ontwikkelingen in de oorlog van Vietnam, met name de illegale wijzen waarop de
Amerikanen de oorlog uitgelokt hebben. Ze hebben incidenten geconstrueerd bij het begin van de Vietnamoorlog. De Pentagon Papers
zitten vol met geheime documenten die gaan over illegale acties die uitgevoerd zijn. Dit was niet best voor de Amerikaanse regering en
de zittende president, Nixon. Nixon wilde per se achterhalen wie de geheime documenten verschaft had aan Gravel en zijn assistenten.
Nixon startte een procedure tegen Gravel en de assistent van Gravel, Rodberg, om hen op te roepen voor een rechtbank, om ze onder
ede te horen, zodat bekend zou worden van wie ze de documenten hebben verkregen. Gravel beriep zich op de speech and debate
clause. Hij had de Pentagon Papers openbaar gemaakt tijdens een commissievergadering, waardoor hij stelde immuniteit te genieten.
Het Supreme Court beslist:
Immuniteit geldt ook voor assistenten van Congresleden uitbreiding van de immuniteit
Van belang is of de handelingen een rechtstreeks verband hebben met wetgeving. Alleen als er een rechtstreeks verband is
met wetgeving, is het een handeling die valt onder de immuniteit. Dit geldt voor mondelinge en schriftelijke stukken. Alle
specifieke wetgevingshandelingen vallen onder de immuniteit beperking van de immuniteit
Het moet m.a.w. gaan om wetgevend handelen (legislative acts). Bijv. een toespraak houden, stukken overleggen, stemmen,
wetsvoorstel indienen, amendementen indienen. Dat betekent dat handelingen die voorafgaan aan een commissievergadering, zoals
ter verkrijging van documenten, handelingen zijn die niet vallen onder de immuniteit. Datzelfde geldt voor handelingen na afloop van
een commissievergadering, zoals het publiceren van documenten. Het bij elkaar sprokkelen van de documenten door Gravel, het
vooronderzoek, valt buiten de speech and debate clause. Dat is een grote teleurstelling voor de Congresleden. Zij zijn daarmee immers
veel minder beschermd tegen vervolging dan ze dachten dat ze waren.
Dissenting opinion: de immuniteit moet ruimer zijn. Op deze manier wordt ernstig afbreuk gedaan aan de onderzoeksfunctie van het
parlement. Het wordt voor het Congres onmogelijk om onderzoeksactiviteiten uit te voeren, omdat een groot deel van de
onderzoeksactvititeiten niet onder de bescherming van de speech and debate clause valt.
3
,Hutchinson v. Proxmire: senator Proxmire haalt tijdens een debat in de Senaat ontzettend uit naar bepaalde opdrachtgevers van een
federaal project. De pers neemt dat over uit het debat en het wordt gepubliceerd in kranten. Vervolgens maakt hij een fout, door zijn
corruptiebeschuldigingen te herhalen buiten het debat voor de camera’s. Het Supreme Court beslist dat hetgeen hij heeft gezegd na
het debat voor de camera’s niet onder de immuniteit valt. Het is geen wetgevingshandeling in een commissie of in de plenaire
vergadering, maar het staat daarbuiten. Proxmire geniet geen immuniteit.
Judge of elections by each House (Article I section 5)
Het Congres oordeelt zelf over de rechtmatigheid van verkiezingen en de toelating van de leden.
Powell v. McCormack: McCormack was de voorzitter van het Huis van Afgevaardigden en Powell zat in het Huis van Afgevaardigden en
was voorzitter van verschillende commissies. Om Powell hing een walm van corruptie, maar hij was mateloos populair en werd steeds
herkozen. Hij zat te sjoemelen met federale gelden die hij kreeg als voorzitter van commissies. Powell wordt herkozen. Men wist geen
raad met de problemen rondom hem. Het Huis van Afgevaardigden besluit om hem niet toe te laten als lid van het Huis van
Afgevaardigden. Powell stapt naar de rechter en vecht de weigering van toelating aan.
Political question? Je zou menen dat de rechter zich hier buiten zou moeten houden, want het Congres oordeelt over rechtmatigheid
van verkiezingen en toelating van de leden en de rechter moet zich daar dan buiten houden. Het is eigenlijk een exclusieve
bevoegdheid van het Congres, met uitsluiting van de rechter, zou je kunnen stellen. Als het een exclusieve bevoegdheid is met
uitsluiting van de rechter, betreft het een political question (zit in dit kader Baker v. Carr).
Het Supreme Court trekt zich niets van deze redenering aan. Het is géén political question. Het Supreme Court stelt dat het gaat om de
vraag of de grondwet juist is toegepast, hetgeen een juridische kwestie is, geen politieke kwestie. Er kan alleen op bepaalde gronden
niet worden toegelaten. De grondwet geeft de vereisten voor het lidmaatschap van het Congres, namelijk a) Amerikaans
staatsburgerschap, b) een minimumleeftijd en c) gekozen in een district. Powell voldeed aan deze grondwettelijke vereisten. Alleen
dáár mocht aan worden getoetst en daarom grijpt het Supreme Court in. Powell moest worden toegelaten.
Exclusion: de mogelijkheid om bij de toelating van nieuwe Congresleden iemand uit te sluiten van toelating.
Expulsion: de mogelijkheid om zittende Congresleden hun zetel te ontnemen.
Waarom heeft McCormack niet eerst Powell toegelaten om hem vervolgens zijn zetel te ontnemen?
Het probleem is dat voor expulsion een 2/3 meerderheid nodig is, terwijl voor exclusion slechts een gewone meerderheid
nodig is. Het is daarmee moeilijker om een zetel te ontnemen dan om iemand uit te sluiten van toelating.
Voor expulsion geldt dat een Congreslid uit het Congres kan worden gezet voor ‘disorderly behavior’. De zetel van
Congresleden kan op allerlei ruime gronden worden ontnomen. In de praktijk gebeurt dit weinig, omdat Congresleden liever
de eer aan zichzelf houden en zelf uit het Congres stappen.
Wat het Huis van Afgevaardigden had moeten doen, is Powell toelaten en hem vervolgens zijn zetel ontnemen. Dat is echter
niet gebeurd. McCormack heeft een grote inschattingsfout gemaakt.
Deze affaire heeft geleid tot de eerste gedragscode in het Huis van Afgevaardigden. De Code of Conduct is in 1966 vastgesteld.
In Rule XXII staan de gedragsregels voor Congresleden (bijv. aannemen van giften, buitenlandse reizen, nevenfuncties).
4
, HET CONGRES
Het Congres
Het Congres is het vertegenwoordigend lichaam op federaal niveau (volksvertegenwoordiging).
Het is niet het hoogste orgaan van de staat, want de machtenscheiding veronderstelt drie gelijke staatsorganen.
Het Congres heeft de wetgevende macht (Article I section 1)
o Het is in tegenstelling tot in Nederland geen gedeelde bevoegdheid.
o Article 1 section 8 regelt de wetgevingsbevoegdheid van het Congres door de (ruime) onderwerpen te noemen
waarop het Congres wetgeving mag vaststellen.
Het Congres bestaat uit twee zelfstandige huizen: de Senaat en het Huis van Afgevaardigden.
o De grondwet regelt het kiesrecht voor beide kamers in art. 1 en het 14 e, 17e, 19e, 20e en 26e amendement. Deze
bepalingen hebben vooral betrekking op de verkiezingsprocedure.
o De grondwet bepaalt dat elk huis een eigen reglement van orde heeft (Rules of the House en Rules of the Senate).
Bevoegdheden van het Congres
Wetgevende macht
Budgetrecht: het Congres stelt jaarlijks de begroting vast. Als de begroting niet wordt vastgesteld, mag er ook geen geld meer
worden uitgegeven. Als de president geen budget heeft, dan mag hij geen geld uitgeven en moet hij alle ambtenaren naar
huis sturen. Dit gebeurt wel eens, omdat het Congres geen begroting heeft aangenomen vanwege een meningsverschil.
De Senaat moet instemmen met federale benoemingen.
De Senaat moet verdragen goedkeuren met een tweederdemeerderheid.
Impeachmentprocedure
Onderzoeksfunctie (bijv. bevoegdheid om parlementaire enquêtes te houden)
Tweekamerstelsel
Huis van Afgevaardigden
o 435 leden
o Zittingstermijn van 2 jaar
o Districtenstelsel: in elk district wordt één lid gekozen. Er zijn 435 districten. In de meeste districten geldt een één
ronde-stelsel: de kandidaat met de meeste stemmen, krijgt de zetel in dat kiesdistrict.
Senaat
o 100 senatoren
o Zittingstermijn van 6 jaar
o De verkiezingen vinden plaats per deelstaat. Elke deelstaat levert twee senatoren af. Er zijn iedere twee jaar
verkiezingen voor een derde van de Senaat.
De Senaat is ingesteld als een soort vertegenwoordiging van de deelstaat. De Senaat als ‘kamer van de deelstaten’. Oorspronkelijk
werden de senatoren gekozen door de parlementen van de deelstaten. Bij het 17 e amendement in 1913 is dat gewijzigd en sindsdien
worden de senatoren, net als de leden van het Huis, rechtsreeks gekozen. Daarmee is de aard van het tweekamerstelsel gewijzigd.
Het Huis vormt een sterkere vertegenwoordiging van de deelstaten, omdat de leden voor twee jaar worden gekozen, uit de deelstaten
komen en daarmee sterker geneigd zijn om de belangen van de deelstaat te behartigen, in plaats van de senatoren die een
zittingstermijn van zes jaar hebben en waarbij de band tussen kiezer en gekozene veel minder sterk is. Maar voor beide kamers geldt
dat er een sterke band is tussen de kiezer in de deelstaat en de volksvertegenwoordiger.
De twee kamers zijn gelijkwaardig!
De wetsvoorstellen moeten in beide kamers in gelijkluidende tekst worden aangenomen.
Beide kamers hebben het initiatiefrecht en amendementsrecht.
Beide kamers kunnen wetsvoorstellen van de ander wijzigen, aannemen en verwerpen.
Bij het budgetrecht heeft het Huis van Afgevaardigden het primaat. De begrotingsvoorstellen worden in het Huis van
Afgevaardigden ingediend en gaan daarna naar de Senaat.
Specifieke rolverdelingen
Impeachmentprocedure: het Huis stelt de aanklacht vast en de Senaat ‘berecht’ door te veroordelen of vrij te spreken.
Bijzondere bevoegdheden voor de Senaat: goedkeuring van verdragen met tweederdemeerderheid en benoemen van
federale ambtsdragers. De Senaat heeft net iets meer bevoegdheden.
Grote verschillen in werkwijze
5