Dit is een complete samenvatting van het derdejaars vak 'Psychodiagnostiek' gegeven door J. Everaert in 2021. Deze samenvatting is gebaseerd op de hoorcolleges, de literatuur en er zijn 17 oefenvragen toegevoegd. De literatuur omvat H2-11 van "De Diagnostische Cyclus" van de Bruyn (978 9033 4529 87...
Hoorcollege 9 + H11………………………………………………………………………..P. 53
Het diagnostisch verslag
Deskundig Hulpverlenen (Egan)
Hoofdstuk 4 – Taak 1: Werk samen met cliënten om hen te helpen hun verhaal te doen
Dit sluit aan bij hoorcollege 8…………………………………………………………….P. 57
Hoofdstuk 5 – De communicatievaardigheden van de therapeutische dialoog:
afstemmen en actief luisteren
Dit sluit aan bij hoorcollege 1…………………………………………………….………P. 62
Hoofdstuk 6 – Empathisch reageren: werken aan onderling begrip
Dit sluit aan bij hoorcollege 1…………………………………………………………….P. 68
Hoofdstuk 7 – De kunst van doorvragen en samenvatten
Dit sluit aan bij hoorcollege 2…………………………………………………………….P. 71
Hoofdstuk 2 – Uitgangspunten (hoorcollege 1)
2.1 Wetenschappelijke diagnostiek
Wetenschappelijke diagnostiek is wanneer we de algemene menselijke grondstructuur van
het probleemoplossend omgaan met persoonlijkheids- en gedragsproblemen ondersteunen
met wetenschappelijk-empirische kennis.
Kennis is het geheel van wetmatige verbanden, verklaringsschema’s, theorieën, methoden
en instrumenten uit gedragswetenschappen.
Systematiek van het diagnostisch proces zijn algemene denkschema’s van inductie,
deductie en toetsing (voorafgegaan door observatie, afgesloten met evaluatie).
Diagnostiek als toepassingsbied van de gedragswetenschap, en als onderdeel van
hulpverlening, vereist transparantie van gevolgde argumentatie en procedure.
Diagnostiek kan in de praktijk niet altijd voldoen aan alle eisen die aan wetenschappelijk
handelen worden gesteld. Verwetenschappelijking van de diagnostische praktijk betekent dat
de diagnosticus wetenschappelijker is naarmate hij
Explicieter werkt met theorieën en de verschillende theorieniveaus duidelijker met
elkaar in verband brengt;
Er zich bewust rekenschap van geeft in welke gevallen hij wel en in welke gevallen hij
niet voor een bepaalde theorie kiest;
Duidelijker de denkstappen vastlegt die geleid hebben tot het advies;
Onderzoek doet naar de waarde van theorieën voor de problemen waar ze
betrekking op hebben en naar het effect van ingrepen;
De resultaten van het eigen werk uitwisselt met collega’s.
De wetenschappelijke kwaliteit van de diagnostiek laat zich afmeten aan de transparantie en
zorgvuldigheid van de empirische toetsing in elk van de te onderscheiden stappen; zo
worden foutenbronnen zo veel mogelijk onder controle gehouden.
2.2 Verschillende foutenbronnen
Vanaf eerste ontmoeting begint een proces van verzamelen, interpreteren en afwegen van
informatie met het oog op het nemen van de beslissing of er iets – en zo ja wat – gedaan kan
worden ten aanzien van de klacht. De theoretische, methodologische, instrumentele en
ervaringskennis van de diagnosticus fungeren als inspiratiebron voor diens denkproces en er
wordt vaak beoordeeld en beslist in onzekerheid. Daarom wordt gebruik gemaakt van
onderzoeksuitkomsten naar de kwaliteit van menselijk oordelen en beslissen in onzekerheid.
Bronnen die het belang van dit onderzoek voor de diagnostische praktijk illustreren:
Onderzoek naar de wijze waarop mensen met kansen en waarschijnlijkheden omgaan;
Onderzoek naar vuistregels en heuristieken die mensen doorgaans geneigd zijn te
volgen;
Onderzoek naar de kwaliteit van professionele diagnostiek.
Een substantieel deel van het werk van de diagnosticus bestaat uit het schatten, afwegen en
herzien van kansen. Het complexe beoordelingsproces begint al bij de keuze van het soort
gegevens dat de diagnosticus wil verzamelen. Kennis die hiervoor nodig is, komt verspreid in
verschillende publicaties.
De vaststelling dat mensen bij schatten en redeneren met kansen afwijken van wat logisch
dan wel statistisch voorgeschreven wordt, leidde tot onderzoek naar de oorzaken van deze
afwijkingen. Dit resulteerde vervolgens in het blootleggen van cognitieve vuistregels en
heuristieken (zoekstrategieën dit tot oplossingen kúnnen leiden) die in tal van
probleemsituaties in het dagelijks leven adequaat zijn, maar tot vertekening leiden bij
kansschattingen.
, 3
Beschikbaarheidsheuristiek: de neiging hebben de kans op het optreden van een
verschijnsel hogen in te schatten naarmate zij met minder moeite voorbeelden van
het verschijnsel voor de geest kunnen halen.
Confirmation bias: de neiging hebben om vooral informatie op te zoeken die de
eigen opvatting ondersteunt. Dit kan leiden tot het zoeken naar informatie die de
o.b.v. de beschikbaarheidsheuristiek als belangrijkste naar voren kwam.
De kwaliteit van het professionele oordeel in de klinische praktijk laat dikwijls de wensen
over, mede doordat diagnostici weinig leren van praktijkervaring. De vertekeningen blijken bij
de professionele diagnosticus in elke fase van diagnostische besluitvorming voor te komen.
2.3 Besliskundige ondersteuning
Beslissingsprobleem: verschillende opties leiden tot verschillende consequenties m.b.t. het
doel.
De kansen die je inschat, hebben niet zozeer te maken met toevalsberekening, maar met de
mogelijkheid dat bepaalde positieve of negatieve gevolgen optreden. De toepassing van de
normatieve beslissingstheorie is de besliskunde: verzameling modellen en procedures die
aangeven hoe de beslisser in verschillende stappen van het beslissingsproces het best kan
handelen om doel te bereiken.
2.4 Prescriptieve diagnostiek
Normatieve diagnostiek: formuleren, funderen, onderzoeken van diagnostische procedures
en regels.
De stel- en spelregels van de diagnostiek gaan over het inrichten van empirisch onderzoek.
De regels dienen als normen waarmee de kwaliteit van het onderzoekshandelen kan worden
bepaald. De benaming prescriptieve diagnostiek is een internationaal bruikbare term voor
wat we in het Nederlands ‘leer van de diagnostiek’ kunnen noemen. Prescriptieve studies
houden zich bezig met de vraag hoe de diagnosticus – gegeven de grondkenmerken – het
best het diagnostische proces kan vormgeven. In NL heeft de empirische cyclus van De
Groot (1961) de toon gezet voor ontwikkelingen in de prescriptieve diagnostiek.
Hoofdstuk 3 – De diagnostische cyclus (hoorcollege 1)
3.2 De diagnostische cyclus
De aard van de problematiek vergt meestal het herhaald doorlopen van het volledige
scenario of van onderdelen daaruit: cyclisch verloop. Een optimaal diagnostisch
beslissingsproces dwingt in de regel tot een cyclisch verloop. Daarnaast is het uitgangspunt
een empirische wetenschappelijke diagnostiek, dus dat vergt in elke stap van het proces dat
veronderstellingen en feiten van de diagnosticus aan de feiten worden getoetst. De cyclus is
prescriptief: hij schrijft de stappen en substappen voor die de diagnosticus moet doorlopen.
Het cyclische aspect (afbeelding). In de diagnostische cyclus
hangt de beslissing van de diagnosticus om door te gaan,
stappen te herhalen of terug te gaan af van de mate van
zekerheid van de informatie die de betreffende stap oplevert.
Alleen als iedere stap voldoende zekerheid biedt, kan
eenmalig doorlopen van de sequentie volstaan.
De indeling in stappen en substappen van de diagnostische
cyclus. Het onderzoek start met de aanmelding (Anm.) en eindigt bij het advies (Adv.). De
punten van de pijlen geven de richting aan waarin de stappen genomen kunnen worden.
Ononderbroken pijlen geven de grondfiguur van de diagnostische cyclus weer.
Gestippelde lijnen representeren de mogelijkheden die zich om geldige redenen in de
diagnostische praktijk kunnen voordoen (binnendoor weg).
Tussen Anm –> KA en IA –> Adv kan je niet terug.
, 4
Bij het voorwaartse bewegen of teruggaan (herhalen van laatste uitgevoerde stap óf
terugkeren naar eerdere stap) binnen de diagnostische cyclus dient het resultaat van iedere
stap als uitgangspunt voor de daaropvolgende stap. Elke stap levert een conclusie op. Bij
onvoldoende zekerheid wordt de bron van onzekerheid achterhaald. Afhankelijk van waar de
bron ligt, ga je de stap herhalen of je gaat terug naar de betreffende trap. Je herhaalt daarna
alle daaropvolgende stappen.
3.2.1. Klachtanalyse
Klachten vormen de ingang tot het diagnostisch proces en weerspiegelen ervaringen en
belevingen (‘belevingsonderzoek’). Het zijn uitspraken die aangeven dat de situatie of het
gedrag van de cliënt, of de gevolgen daarvan, door de cliënt als negatief worden beoordeeld.
In de klachtanalyse verzamelt de diagnosticus de klachten en gaat hij na of de verwoording
ervan door de cliënt daadwerkelijk overeenkomt met wat deze bedoelt. Ook gaat de
diagnosticus samen met de cliënt na welke diagnostische hulpvraag aan de klachten
tegemoet zou kunnen komen. De uitkomst is een ordening van de klachten die door de cliënt
onderschreven en herkend worden en waarop diens hulpvragen betrekking hebben: de
verhelderende diagnose.
3.2.2 Probleemanalyse
Problemen zijn situaties of gedragingen van de cliënt waarover de diagnosticus op
empirische of theoretische gronden kan aannemen dat er sprake is van een voor de cliënt
ongunstige toestand (dat psychosociale aanpassing en ontwikkeling van de cliënt verstoord
zijn of dreigen te worden). Uitspraak diagnosticus kan gaan om afzonderlijke situaties of
gedragingen, of groepen van gedragingen (clusters, stoornissen, syndromen). Wat doet de
diagnosticus in de probleemanalyse.
Een verband leggen tussen klachten en problemen
Controleren van dit verband
Benoemen en groeperen van de problemen
Taxeren van de ernst van het probleem
De uitkomst van de probleemanalyse is het benoemen van het probleem in terminologie die
door forum van diagnostici onderschreven wordt. We spreken dan van een onderkennende
diagnose.
3.2.3 Verklaringsanalyse
Verklaringen zijn (empirisch) getoetste uitspraken over condities, die afzonderlijk of in
samenhang het probleem hebben doen ontstaan of instandhouden (indien niet getoetst:
hypothese). Wat doet de diagnosticus in de verklaringsanalyse:
Ontwerpen van hypothesen
Empirisch toetsbare voorspellingen afleiden uit de hypothese(n)
Formuleren en toetsen van voorspellingen
Opstellen integratief beeld.
De uitkomst is een samenhangend beeld waarin één of meer condities met een bepaalde
mate als verklaring van het probleem gelden: de verklarende diagnose.
3.2.4 Indicatieanalyse
Indicaties zijn empirisch of theoretisch onderbouwde aanbevelingen voor één of meerdere
interventies (nog niet gespecificeerd). Wat doet de diagnosticus in de indicatieanalyse:
Formuleren van een globaal interventie doel
Inventarisatie voor de in aanmerking komende typen interventie
Het nut van de mogelijke alternatieven bepalen
Onderzoeken of (contra-)indicatiecriteria voor interventies van toepassing zijn
Inschatten van de kans van slagen van mogelijke interventies
Het formuleren van de uiteindelijke aanbeveling
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur Psychologie2023. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €8,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.