STOFWISSELING + HORMONEN
HOOFDSTUK 1: Endocriene pancreas: fysiologie + fysiopathologie
= eilandjes v Langerhans (1,5% v pancreasmassa)
1. Bètacellen: insuline, amyline
2. Alfacellen: glucagon
3. Deltacellen: SST
4. PP-/F-cellen: PP (pancreatic polypeptide)
Pancreas: insuline = gelijk verdeeld, glucagon meer in staart geproduceerd, PP meer in
processus uncinatus
Communicatie
- Humoraal: bloed v centrum naar periferie
- Neuraal: Ach -> insuline
- Cel-cel
Insuline
Chromosoom 11 -> mRNA -> Preproinsuline -> ER: proinsuline -> in secretoire granules
splitsing: 50% C-peptide + 50% insuline
C-peptide = merker voor endogene insulinesecretie
Secretie:
Verschillende producten stimuleren verschillende wegen (er zijn 3 wegen)
1. GLUT2 -> oxidatieve fosforylatie: ATP -> sluiten ATP-gevoelige K-kanalen -> openen
voltage-gated Ca-kanalen: Ca influx -> depolarisatie cel: exocytose insulinegranules
a. glucose, AZ, ketonzuren, VVZ, fructose, sulfonylurea
! GLUT 2: alleen in lever, pancreas, dunne darm
2. PL-C -> IP3 + DAG
IP3: release Ca uit ER = depolarisatie = insulinesecretie
DAG -> PK-C: insulinesecretie
a. CCK, Ach
3. Adenylaatcyclase -> cAMP -> PK-A: insulinesecretie
a. glucagon, beta-adrenerge agonisten, GLP-1, GIP, secretine
FIRST PASS EFFECT: 60% v insuline w via v portae in lever geëlimineerd
Bij IV-glucose toediening:
-fase 1: FPIR = first phase insuline response (2-5min) -> vrijstellen opgeslagen insuline
-fase 2: duurt zolang glycemie gestegen is -> vrijstellen opgeslagen + nieuw gevormde
insuline
Diabetes: verlies FPIR
Werking
1. Insulinerec: 2 EC alfa-units + 2 transmembranaire bèta-units = covalent gebonden
, a. Insuline – alfa -> tyrosine-kinase thv bèta -> fosforylatie tyrosine-residues ->
insulinewerking
b. Maar 5% v rec w gebruikt bij max effect
Aantal rec afh v synthese rec, endocytose rec, + recycling/degradatie
Blootgesteld aan veel insuline = daling rec (type 2 DM)
Hepatic glucose output = gluconeogenese + glycogenolyse in lever
Bij vasten: verminderd glucoseverbruik door spieren
Bij beweging: hogere glucoseverbruik door spieren, hogere glucose-opname uit bloed
(insulineonaf!)
2. Lever = first pass effect + doelorgaan via GLUT2
3. Spier: via GLUT4: in myocyt bijna geen gluconeogenese
4. Adipocyt: via GLUT4: geen glycogeensynthese, wel synthese v LPL, alfa-glycerol
fosfaat
GLUT2 = insuline-onaf: in lever, pancreas, dunne darm
GLUT4 = insulineafh: in spier + vetcel
Functies
- groeibevorderend + meer genexpressie
- glucose-opslag: glycogeensynthese, eiwitsynthese, lipogenese, glycolyse,
antiketogeen
- kaliumopname in cel (! hypokalemie bij te weinig insuline)
- anti-inflammatoir: daling oxidatieve stress, bescherming endotheel
Glucagon
AZ stimuleren glucagonsecretie
Doel: lever zet glucose vrij
Preproglucagon -> proglucagon
Glucagon door proteasen in alfa cellen
Glicentine, GLP-1, GLP-2, IP-2 door proteasen thv neuroendocriene cellen (L-cellen
thv ileum + colon)
SST
<deltacellen in eilandjes v Langerhans
<D-cellen GI
<hypothalamus (CZS)
Inhibitie: GH, insuline, glucagon, G, VIP, TSH
HOOFDSTUK 2: Diabetes mellitus type 1 en 2
= hyperglycemie door stoornissen in metabolisme en met langetermijnscomplicaties op
micro/macro-niveau
Type 1: absoluut insulinetekort
Type 2: relatief insulinetekort (met/zonder insulineresistentie)
, Diagnose DM
1. Hb A1C >> 6,5%
2. Klassieke symptomen v hyperglycemie + random plasmaglucose >> 200mg/dl
(11,1mmol/l)
3. OGTT (75g): 2h-plasmaglucose >> 200mg/dl (11,1mmol/l)
4. FPG >> 126mg/dl (7,0mmol/l)
normaal Diabetes mellitus
OGTT <140mg/dl (7,8mmol/l) IGT: 140-199mg/dl 200mg/dl (11,1mmol/l)
nuchter <100mg/dl (5,6mmol/l) IFG: 100-125mg/dl 126mg/dl (7,0mmol/l)
Vasten = min 8u
Type 1 DM
>15j: meer mannen
Voor 40j onset, anders = LADA
Symptomen: polydipsie, polyurie, vermagering, polyfagie, nycturie, vermoeidheid, keto-
acidose, genitale infecties, = snel + progressief
Bèta-cel Al: ICA, IAA, GADA, IA-2A, ZnT8
= verlies imm. tolerantie voor target autoAG: insuline, proinsuline, GAD-65, IA-
2, heat shock protein -> autoAG – rec Bcel + APC -> aanbieden ahv MHC II aan
TcR -> Th0 w Th1 door CD80/86 + IL-12 + IFN-alfa -> Th1 maakt IL-1 + IFN-
gamma -> activatie CTL
Erfelijke factoren: HLA DR3/DR4, DQ2/DQ8, CTLA-4
Gaat vaak gepaard met andere orgaan-specifieke AIZ
Oorzaak: omgevingsfactoren (vrijstelling target auto1G) + genen -> Al = NIET
SYMPTOMATISCH -> hyperglycemie: minder insuline + C-peptide = SYMPTOMATISCH ->
HbA1c = CHRONISCH
75-80% v bèta-cellen venietigd = insulinetekort, hyperglycemie en diagnose
Insulitis = lymfocyten + macrofagen in eilandjes gericht tegen bèta-cellen (vooral jong)
Transfer v ziekte via milt, BM
Omgevingsfactoren: virussen (coxsackie B, CMV, bof, rubella, EBV, enterovirussen…), dieet
(nitrosamine…), levensstijl (stress), borstvoeding + melk algemeen beschermt moeder + baby
Type 2 DM