Samenvatting 1
● Elektrische synapsen: directe verbinding pre- en
postsynaptische cel (via Gap junctions). Koppelen groepen
cellen. Snel, stereotiep, soms bidirectioneel.
● Chemische synaps: geen directe verbinding; synaptische delay,
postsynaptische potentiaal via receptoren in PS membraan
● Eindplaatpotentiaal ontstaat nadat acetylcholine aan de Ach
receptor bindt (receptor-gated kanaal). Als EPP groot genoeg
(“altijd”) dan kunnen de V-afh Na+ kanalen in
spiervezelmembraan zich openen waardoor een
spiervezel actiepotentiaal kan ontstaan.
Samenvatting 2
•Eindplaat: slechts ACh; altijd exciterend
•“Centrale” synaps: exciterende en inhiberende transmitters/receptoren
•ACh receptor doorlaatbaar voor Na+ én K +
•Glutamaatreceptoren ook doorlaatbaar voor Na+ én K +
•NMDA receptor doorlaatbaar voor Na+ , K+ én Ca++ . Is zowel transmitter- als
spanningsafhankelijk.
•EPP (amplitude ongeveer 70 mV) leidt altijd tot spiervezel actiepotentiaal. Bij een centraal
neuron zijn vele synapsen nodig om een neuron tot ontlading te brengen (amplitude EPSP=
0.1-0.5 mV). NB IPSP’s
•EPP en EPSP gedragen door K+ en Na+ , IPSP door Cl- .
•2nd messenger systemen werken langzamer, maar ook langduriger dan direct geactiveerde
systemen. Werken vaak modulerend.
Membraanpotentialen
Membraan bestaat uit dubbele lipide laag
- binnenzijde lipofiel ? , buitenzijde is
ionen door membraan op verschillende manieren:
- non-gated (lekkanalen)
- gated (spanningsafhankelijk, transmitter, mechanisch, 2nd messenger)
membraanpotentiaal meet je binnenkant t.o.v. buitenkant (binnenkant negatief, is negatief)
, buitenkant noem je 0, dus binnenkant door eiwitten dan vaak negatief
EK= - 90 mV (concentratiegradiënt naar buiten en elektrisch naar binnen)
→ rustpotentiaal is voor 1 ion
ENa= 40 mV
Nernst vergelijking: Ex, om evenwichtspotentiaal te berekenen
- Ex= constant(61 log) x ln(ion buiten cel)/(ion buiten de cel)
meer lekkanalen van kalium dan Natrium, daarom ligt rustmembraanpotentiaal dichterbij
evenwichtspotentiaal van kalium
Goldman-Hodgkin-katz vergelijking: Vm; membraan potentiaal
- Vm= 61 log ……..
Vrust van -70 mV gaat er beetje kalium cel uit en natrium cel in
Door actieve Na+/K+ pomp werken lekkanalen deels tegen
cl- kanalen zit rond -70 mV, dus helpt met stabiliseren.
,Actiepotentiaal
spanningsafhankelijke Na+ en K+ kanalen, Na+ kanalen openen sneller
→ door positieve feedback snelle depolarisatie (door inactivatie stop het)
, regeneratieve Na+stroom
direct na actiepotentiaal volgt refractair periode, waarin een actiepotentiaal niet of moeilijker
wordt opgewekt
inactivatie van na+ kanalen zorgen dat hij niet helemaal doorloopt naar 40 mV en daar blijft
TTX (tetrodotoxine) → blokkeert na+ stroom → geen actiepotentialen (niet meer
ademhalen)
influx van na+ groter dan efflux K+ → dan drempel, doorschieten
Voortgeleiding van een actiepotentiaal van een zenuwvezel, depolariseert en wekt daarmee
een nieuw actiepotentiaal op
voortgeleiding snelheid verhogen door myelineschede
- kleinere stukje membraan
- minder lekstroom, dekt lekkanalen af
gemyeliniseerde vezels gaat het snel, amplitude neemt niet af
niet gemyeliniseerd , amplitude neemt niet af, maar moet vaker geactiveerd worden
Knoop van ranvier, springt van knoop naar knoop en op een stukje zitten veel Na+ kanalen,
Dus daardoor AP
Neuronale impulsoverdracht
Synaptische transmissie 1
Neuron Morfologie:
dendrieten zijn uitsteeksels, Lang axon (gemyeliniseerd, geen AP) naar synapsen
actiepotentialen worden opgewekt op de axonheuvel
Axonaal transport (via microtubuli):
● anterograad
○ snel (400 mm/dag)
○ langzaam(1 mm/dag)
● retrograad(terug naar cellichaam):
○ 200 mm/dag (MAP-1C/dynein
microtubuli geven axon stevigheid, maar hebben ook te maken met transport^
Elektrische synapsen: gap junctions
→ kunnen sluiten (hoge Ca2+, lage pH)
Pre en postsynaptische membraan hebben directe verbinding,bij gap junctions raken
membranen elkaar(staat bijna altijd open)
Elektrische transmissie:
● contact tussen pre- en postsynaptische cel
● lading stroom direct van pre- naar postsynaptische cel
● geen latentie(dus geen vertraagde data overdracht)
● vaak bidirectioneel
● ook overdracht van de onderdrempelige signalen
Chemische transmissie
● geen contact
● chemische overdracht
● wel latentie (enkele ms) (eerst stappen optreden)
, ● nooit bidirectioneel
‘bidirectioneel’
kleiner signaal kan komen doordat een deel weglekt en verdeling van signaal
Chemische synapsen
Ca2+ zorgt ervoor dat neurotransmitter vrij komt(exocytosen), neurotransmitter
activeert de receptor( →kanaal gaat open) → ion stroom ontstaat (Voor deze
receptor aangegeven: gelijktijdige Na+ influx en K+ efflux. Andere recepotren
kunne Cl- influx hebben)
→ na paar mm s, laat neurotransmitter los en dan gaat kanaal weer dicht
→ leidt tot potentiaalverandering in de postsynaptische membraan
Ca2+ gaat de cel in als cel opengaat want concent. in de cel laag
postsynaptische potentiaal: EPP(eindplaatpotentiaal) (bij spier), EPSP of IPSP (neuron)
rol Ca2+:
- blaasjes loskoppelen van skelet
- exocytose van transmitter (triggeren hiervan kost tijd)
Synaptische transmissie heeft 2 deelstappen:
1. transmitter release
2. binding aan receptor
Directly gated (ionotroop)
- snel (ms), mediërend
- bv. nACH, GABA, glycine, glutamaat
indirectly gated of 2nd messenger (metabotroop)
- langzaam (s-min), modulerend
- bv. serotonine, DOPA, a, B-adrenoreceptoren, histamine
Eindplaat= neuromusculaire synaps (zitten ook boutons (knopjes) in)
eindplaat ontstaat door Na+ naar binnen gaat en K+ naar buiten (meer Na+(door
membraanpotentiaal ligt dichter bij rustpotentiaal K+) daardoor depolarisatie)
motorneuron→ zitten in ruggenmerg en sturen skeletspiervezels aan
motorunit: 1 motorneuron en alle spiervezels die die aanstuurt
Ach is het altijd bij de skeletspier
in spier zijn de Ach receptoren ‘nicotine’
Onderin invoegingen bij spier zijn spanningsafhankelijke Na+kanalen
Neurotransmitter wordt in quanta (blaasjes) vrijgemaakt
‘mini’= mEPP
Intracellulaire afleiding van spiervezel’, na stimulatie van de zenuw in calcium-vrije oplossing
als extracellulaire calcium concentraite toeneemt dan worden er meer baasjes vrij gemaakt
waardoor is EPP zo groot, worden veel blaasjes vrij gemaakt
na loslating van transmitter op receptor wordt choline + acetyl en breekt het af en daarna
recycle
EPP leidt tot openen spanningsafhankelijke Na+ kanalen
● Elke EPP leidt tot een spiervezel actiepotentiaal
- waarom? iedere EPP = 50 mV dys bovendrempelig
- waardoor? = NMJ is een grote synaps, veel ACh vrijgemaakt (150 blaasjes), veel
NaChRs geactiveerd, grote instroom
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur sanne.381. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €5,48. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.