Diversiteit
1
,1. Diversiteit theoretische beschouwing
1.1. A Algemene theorie
1.1.1. 1 Cultuur
Wat is cultuur?
“Cultuur is een door een gemeenschap gedeeld systeem van waarden, normen, ideeën, attitudes,
gedragingen, communicatiemiddelen en de producten ervan, die van generatie op generatie worden
overgeleverd”
1.1.1.1. Visies
- Essentialistisch
o Cultuur al een bezit of een ding
Bagage dankzij opvoeding meegekregen
o Hofstede
Ui: ring per ring afpellen = komen tot de kern = onbewust normen en waarden die leden
v/e cultuur delen = meest stabiele bestanddeel van cultuur
o Wij-zij denken stimuleren
o Outsiderperspectief = Hoe aankijken tegen andere culturen
Hoe ervaren we cultuur van buitenaf, hoe kijk ik van de buitenkant naar een cultuur
o Zien als homogeen, één grote massa
Bv. groep studenten, lijken op elkaar MAAR echt kijken: onderscheid kleur
mondmasker, kleur haar …
- Contextualistisch
o Cultuur is een omgeving (waarin we opgroeien) of een context (die mensen vormt zonder dat we
ons daar echt bewust van zijn)
o Insiderperspectief = hoe eigen cultuur ervaren
Je weet dat er verschillen zijn
= minder grijpbaar + voelt als zuurstof/water voor een vis/zwaartekracht
o We realiseren ons niet hoe belangrijk cultuur is
Tot we bv. verhuizen naar ander land = cultuurshock
- Constructivistisch
o Cultuur wordt een levensvorm (door mensen gevormd)
o De bril van waaruit je kijkt, referentiekader
Helpt om oordelen te vormen bv. goed en kwaad
o Zowel bron als begrenzing
o Meteen herkenbaar, MAAR ook ongrijpbaar
- Alle drie nodig
- Gebruik & misbruik
o Cultuur gebruiken als oorzaak van verschillen!!
o Transculturele dialoog
‘Cultureel’ vermijden
Bv. culturele gewoonte -> suggestie dat die gewoonte veroorzaakt zou w door
onderliggende … cultuur
= Categoriefout: denken dat cultuur iets is wat ‘dieper’ ligt TERWIJL niets meer is
dan verzamelterm voor complex geheel
o Is geen gedachtegoed, maar complex geheel van kleine dingen/factoren
o Goede omgangsvormen
= Gelijke behandeling (standaardhouding) + erkenning van verschillen
1.1.2. 2 Sociaal Kapitaal
2
,(Bourdieu en Putnam)
= Som van alle hulpbronnen die voortvloeien uit een duurzaam netwerk
Formele en informele netwerken, normen en sociaal vertrouwen
Wat heb ik als netwerk, kijken vanuit individu
- Steunfiguren
o Mensen die je steun ku bieden
- Hulpmiddel om doel te bereiken en kansen te vergroten
o Belangrijk dat mensen zich goed voelen, gevoel dat je erbij hoort -> basisvoorwaarden om
sociaal kapitaal te ku ontwikkelen
- Veranderlijk
o Netwerken zijn veranderlijk
- Wederkerigheidsprincipe
o Ik doe iets voor jou, jij doet iets voor mij
Draagt bij aan hogere levenskwaliteit & grotere maatschappijbetrokkenheid
Optimaal inzetten = levert tastbare voordelen op
Onderscheid soorten kapitaal
- Economisch
o Geld en eigendom, eigen vermogen + vermogen van familie
o bepaalt SES
- Cultureel
o Opleiding, kennis, vaardigheden
o Makkelijker doelen bereiken
- Sociaal
o Familie, vrienden, buren … (zie eerder)
- Symbolisch
o Status, erkenning, waardering
o Bv. De laatste nieuwe gsm willen/hebben, maar de rekening niet ku betalen
- Linguïstisch
o Taal, ku uitdrukken in het uitspreken van wensen
Gebruik je in de velden, binnen onderwijs/politiek/kerk/media/arbeidsmarkt/…
- Habitus
o = een systeem
o Het goed op je plaats voelen, als een puzzelstukje op je plek zitten
o Door opvoeding, socialisatie, onderwijs
o Geschreven en ongeschreven regels van gedrag en omgang
o Ku veranderen
Bv. vrouwen andere omgang vroeger
o Lastig als je migreert -> weet je niet hoe habitus is
- Doxa
o Algemene overtuigingen die w aanvaard als vanzelfsprekend
o Continu afvragen wat je hoort -> een mening of een doxa
o Bv. voetbal heeft spelregels -> iemand bijt, niet in regels -> sindsdien ook in spelregels
o Nooit geschreven regels
o Iets ongeschreven dat vastligt, maar waar nooit over gepraat wordt
3
,Waarom werkt sociaal kapitaal? (Nan Lin)
- Informatiestroom
o Sociale contacten op strategische locaties geven toegang tot info over mogelijkheden en kansen
die je anders niet bereiken
o Bv. bij tippen vacatures, opleidingsmogelijkheden, huisvesting …
- Invloed
o Sociale contacten ku invloed uitoefenen op wervers op banenmarkt of huizenmarkt, door goed
woordje te doen
- Sociale accreditatie
o Door achter je te staan erkennen sociale contacten hun relatie met jou -> sociale geloofsbrieven
- Bekrachtiging van je sociale identiteit
o Erkenning als lid v/e groep/netwerk bekrachtigt jouw aanspraak op bep. middelen die
beschikbaar zijn voor leden v/h netwerk
o Erkent jouw waardigheid als individu en als lid die dezelfde interesses delen
o Biedt emotionele steun, publieke erkenning van jouw claim op bep. middelen
Of juist niet?
2 schaduweffecten
- Groepen met nauwe banden -> beter in staat juiste naleving van regels af te dwingen dan zwakke
groepen + bron van intolerantie en conformisme door outsiders buiten te sluiten en te discrimineren +
blokkade opwerken tegen sociale mobiliteit van ambitieuze leden
o Indien elk groepslid dient te delen in het succes van een ander lid, kan het snel gedaan zijn met
succesvolle ondernemingen
- Overlevingskapitaal
o Om rond te ku komen
o Amsterdamse armoedestudie: Door eenzijdige samenstelling v netwerken v arme huishoudens
bood kapitaal geen uitzicht op sociale stijging
o Illegale vreemdelingen: relatief veel sociaal kapitaal om in Nederland te verblijven
o Kan zeer breekbare kapitaalsoort zijn
Door migratie vaak vermindering van sociaal kapitaal = ‘ontworteling’
!!!!Manieren om te Investeren in het opbouwen van nieuw kapitaal:
- Bonding
o = Vormen van sterke banden tss mensen van dezelfde gemeenschap of achtergrond
o Verbroederen met een homogene groep, binnen de eigen groep (kan heel breed zijn)
o Bv. zelfde leeftijd, eenzelfde etnische achtergrond
o Bv. religieus, studentenvereniging …
- Bridging
o = Sociale contacten bouwen met andere groepen die niet hetzelfde zijn als jij
o Bruggen bouwen naar andere groepen
o Over verschillen heen, andere gemeenschappen, leeftijdsgroepen, etnische groepen …
o Bv. koffie ochtend op lagere school met alle mama’s
- Linken
o = Mate waarin individuen relaties opbouwen met de instellingen en personen die relatieve
macht over hen hebben, bv. om toegang te krijgen tot diensten, banen of middelen
o Bv. Mohammed (snel uit sollicitaties gehaald door naam) -> bedrijf die Link kan vormen naar een
nieuwe job toe
PC: Aandacht voor ontwikkelen of vergroten van sociaal kapitaal van cliënt om werkloosheid & armoede
te bestrijden
4
,1.2. B Ontstaan van diverse samenleving
1.2.1. 1 Wat is migratie?
“Het permanent verwisselen van vaste verblijfsplaats van individuen en/of groepen binnen een groter
geografisch gebied dan de geboortestreek”
Heeft altijd bestaan: zonder migratie (zoektocht naar betere leefomgeving) was de mensheid al lang
uitgestorven
!!!!Overlevingsstrategie (3 manieren):
(Casus op examen!)
- Vrijwillig
o ‘Ik besluit om te verhuizen naar …’
o Geen druk
o Keuze!
o Bv. door huwelijk, zin, behoefte aan verandering …
- Semivrijwillig
o Gebrek aan toekomstperspectief
o Onvrede met bestaande situatie in land van herkomst
o Je hebt een keuze om te vertrekken, jij beslist
o Onderhevig aan allerlei factoren
o Bv. klimaatvluchten
- Onvrijwillig
o Je wordt letterlijk gedwongen om je land te verlaten
o Vrezen voor je leven/vrijheid
Migrant of vluchteling
= verlaat voor beter leven (vrienden, familie, werk, studeren, milieuramp, beter leven, eten …)
Kan altijd veilig terugkeren naar land
= Eerst asielzoeker, vanwege gegronde vrees voor huidskleur, politieke overtuiging, ras …
= Onvrijwilliger migrant: wordt gedwongen land te verlaten WANT heerst dreiging
Onderzoek of land wel degelijk (on)veilig is -> mogen niet teruggestuurd worden als land gevaarlijk is
1.2.2. 2 Migratie naar België
‘Je moet het verleden kennen om het heden te begrijpen’
Begrijpen wat er gebeurt, niet alles kennen, zie boek
‘Gastarbeiders’
- Voor WOI
- Interbellum
o = Periode tss WOI en WOII
o Veel krijgsgevangenen
- Na WOll: toename van andere nationaliteiten
o Rekruteringscampagnes om buitenlandse arbeiders aan te trekken voornamelijk voor bloeiende
steenkoolindustrie
o Italianen, polen, Grieken, Spanjaarden, Portugezen
o Jaren 50 -> ramp in een van die mijnen -> we sturen niemand meer
o Grieken en Spanjaarden + Marokko en Turkije gaan dan mensen sturen (mijnbouw,
bouwsector, industrie, dienstensector)
o Alleen focus op tijdelijke migratie, niet blijven
5
, - Tot in ‘73
o 1973 oliecrisis 1974 werving arbeidsmigranten stopgezet door Belgische regering
o MAAR mensen bleven
o Arbeidsmigranten vestigen zich in hun gastland
Permanent in België vestigen
2 vormen van volgmigratie
Gezinshereniging
o Familie/gezin naar België laten komen
Gezinsvorming
o Mensen hier trouwen of partner zoeken in buitenland
o Worden inburgerende etnische minderheden -> eigendom verwerven, kopen land/huizen,
trouwen
Overheid dacht nog steeds die gaan wel weer weg, tijdelijk
Noch overheid, noch gastarbeiders zelf investeerden in taalverwerving of
integratie
- Dekolonisering van Belgisch Congo
o = Terugkerende Belgen
o + Beperkte groep Congolezen/Rwandezen/Burundezen (vaak individuen)
- Eind jaren ’80 – begin jaren ‘90
o 1989 Valt Berlijnse muur
o 1992 Europese Unie gevormd & Verdrag van Schengen
Vrij, interne Europese markt
Toename van Europese migranten
- Globalisering
o Golfoorlog (1990-1991) + Uiteenvallen van Joegoslavië (verschillende landjes Kroatië, …)
Stijging aantal asielvragen
o 2001
Twin Towers, 9/11
Moslim werd de vijand
Oorlog in Afghanistan, Irak, Iran
o Effect op migratie
Interconnectiviteit
Je kan constant contact houden, ging vroeger niet
Transnationaliteit
Meerder nationaliteiten/culturen in iemand
Je wordt niet meer gedefinieerd als één, .. én …
o Bv. Migrant woont in Brussel, onderhoudt dagelijks sociale contacten
met familie of vrienden in Marokko + economische contacten met land
van herkomst (handel) + voelen zich betrokken bij politieke
ontwikkelingen daar
Transmigratie
Over verschillende landen heen migreren
Verhuist van land naar land
Verschillende netwerken, contact houden
- 21e eeuw
o Nieuwe ontwikkelingen
Tot welke generatie roots in migratie?
Nieuwe gastarbeiders
Loodgieters, schilders, poetsvrouwen 1e generatie
Meer ingezet op inburgering
Financiële crisis van 2008
6