Samenvatting Mondzorgkunde Histologie Syllabus (MZK-HIST) HAN Bachelor 1/ Propedeuse Collegejaar
21 vues 0 fois vendu
Cours
Histologie (MZKHIST)
Établissement
Hogeschool Arnhem En Nijmegen (HAN)
Uitgebreide samenvatting van Histologie Syllabus uit Bachelor 1/ Propedeuse Collegejaar aan de Hogeschool Arnhem en Nijmegen.
Samenvatting is overzichtelijk opgebouwd met behulp van opsommingen en voorbeelden zijn schuingedrukt!
Histologie is afgeleid van twee Griekse woorden, namelijk:
- histos = weefsel
- logos = wetenschap
Histologie is wetenschap die gaat over de weefsels.
Histologie houdt zich bezig met de gedetailleerde opbouw van levende organismen.
Organismen zoals planten en dieren.
In het dierenrijk bestaat een enorme vormenrijkdom.
Bv. verschillen in uitwendige bouw tussen twee dieren.
Maar er zijn grote overeenkomsten in de opbouw van weefsel en cellen.
Op niveau van weefsels en cellen is er sprake van grote uniformiteit.
Op niveau van uiterlijk/ macroscopisch niveau is er sprake van grote verschillen.
Morfologie is de wetenschap van vorm.
Morfologie maakt gebruik van lichtmicroscoop en elektronenmicroscoop.
Lichtmicroscoop heeft een vergrotingsvariatie van 20-1250x.
Elektronenmicroscoop heeft een vergrotingsvariatie van 500-200.000x.
Mbv een elektronenmicroscoop wordt fijnere details zichtbaar.
Onderdelen van cellen kunnen zichtbaar worden gemaakt met een elektronenmicroscoop.
Cytologie is de studie van cellen en celonderdelen.
Cytologie is afgeleid van twee Griekse woorden, namelijk:
- kytos = cel
- logos = wetenschap
Fysiologie is de leer van levensverrichtingen.
Biochemie is de leer van chemische processen in levende organismen.
Histologie en cytologie staan in verband met de fysiologie en biochemie.
Vorm en functie zijn aan elkaar gerelateerd.
De cel is de kleinste eenheid van een organisme die zich afzonderlijk kan delen en handhaven.
De cel is de bouwsteen van het levend organisme.
,H2 HET VERVAARDIGEN VAN HISTOLOGISCHE PREPARATEN
Opkomst van histologie is ongeveer 160 jaar terug.
Men is nu in staat om verschillende weefsels componenten in een coupe verschillend te kleuren.
Coupe is een dun plakje weefsel.
Er worden nog steeds nieuwe kleuringsmethoden ontwikkeld.
Deze methoden zijn vaak gefocust op specifieke weefsel- of celbestanddelen.
Bv. DNA, glycoproteinen, polysacchariden, metalen en enzymen.
Cytochemie en histochemie is onderzoek dat zich bezighoudt met de chemische samenstelling van de cel en
het weefsel.
Immunocytochemie is opgekomen rond 1970.
Bij immunocytochemie is het mogelijk om specifieke moleculen in een weefselcoupe aan te tonen.
Dit gebeurt met behulp van antilichamen.
Weefsel moet een aantal behandelingen ondergaan om bestudeert te kunnen worden.
Er zijn meerdere procedures, maar er worden 3 behandeld:
1. paraffine-inbed-procedure
2. cryostaat-techniek
3. zaag-slijp-techniek
De parrafine-inbed-procedure bestaat uit 10 stappen:
1. fixeren
2. ontkalken
3. dehydreren
4. inbedden
5. snijden
6. opplakken
7. hydreren
8. kleuren
9. dehydreren
10. insluiten
Preparaten met een paraffine-inbed-procedure hebben een houdbaarheid van soms wel tientallen jaren.
Preparaten worden onderzocht met behulp van een lichtmicroscoop.
Bij fixatie (stap 1) wordt gebruik gemaakt van 4%-formaline-oplossing.
Fixeren duurt +/- 2 dagen.
Formaldehyde dringt weefsel binnen.
Formaldehyde legt structuren en chemische bestanddelen vast.
Doel van fixatie is om:
- Weefsel in een toestand van leven vast te leggen in opzichte van morfologie (vorm).
- Weefsel te beschermen tegen bacteriële aantasting.
- Weefsel stevigheid te verschaffen.
,Bij ontkalken (stap 2) wordt gebruik gemaakt van mierenzuur.
Mierenzuur verwijdert aanwezige calciumzouten.
Organische materiaal blijft na ontkalken aanwezig.
Ontkalken duurt ongeveer 1 week.
Ontkalken is voor harde weefsel.
Harde weefsel zoals bot en tanden.
Ontkalken zorgt ervoor dat het weefsel makkelijker snijdbaar is.
Bij dehydreren (stap 3) wordt er gebruik gemaakt van verschillende concentratie alcohol, xyleen en paraffine.
Er wordt gebruik gemaakt van 50%, 70%, 80% en 96% alcohol.
Xyleen is zuiver xyleen.
Paraffine moet op 58 graden worden gehouden om vloeibaar te zijn.
Paraffine mengt niet met water!
Dehydreren is het alsmaar vervangen van de ene vloeistof door de andere vloeistof.
Doel van dehydreren is om het water uit het weefselstukje te krijgen.
1. Water wordt vervangen door weefsel in oplopende alcohol concentratie te plaatsen.
2. Alcohol wordt vervangen door xyleen (geheel doordrenkt).
3. Xyleen wordt vervangen door paraffine (58 graden).
Bij inbedden (stap 4) wordt er ook gebruik gemaakt van gesmolten paraffine.
Inbedden zorgt voor behoudt van oriëntatie.
Zodanig het weefsel in paraffine leggen zodat bij het snijden coupes in de gewenste richting door het object
ontstaan.
Na stolling van paraffine is het weefsel omsloten en doordrongen door paraffine.
Water en oplosbare bestanddelen zijn nu vervangen door paraffine.
Bij het snijden (stap 5) worden coupes gesneden in diktes van +/- 10 micrometer.
Coupes bestaan uit plakjes paraffine met weefsel.
Voor het snijden wordt er gebruik gemaakt van een microtoom.
Eindresultaat is een lint met opeenvolgende coupes die aan elkaar plakken.
Bij opplakken (stap 6) worden coupes op objectglazen vastgeplakt.
Op de objectglazen zit eiwitoplossing.
Na het opplakken moeten de coupes drogen.
Bij hydreren (stap 7) wordt er dezelfde vloeistoffen gebruikt als bij dehydreren, maar doorloopt
tegenovergesteld!
Hydreren zorgt ervoor dat paraffine uit het weefsel wordt gehaald.
Hydreren is nodig voor kleuren (stap 8), omdat meeste kleurstoffen in water wordt opgelost.
Paraffine mengt niet met water!
By hydreren wordt het objectglas in cuvetten met vloeistoffen doorlopen.
1. Coupe gaat eerst in xyleen.
2. Xyleen wordt vervangen door alcoholoplossingen met afnemende acoholpercentages.
3. Alcohol wordt uiteindelijk vervangen voor water.
, Bij kleuren (stap 8) wordt er gebruik gemaakt van kleurstofoplossingen.
Kleurstofoplossingen zijn afhankelijk van wat voor weefselcomponent(en) worden aangetoond.
Bij kleuren wordt het objectglas met de coupe door een aantal cuvetten gepasseerd (met
kleurstofoplossingen).
Met kleuren kan vorm en onderlinge ligging van weefselbestanddelen worden vastgelegd.
Bij dehydreren (stap 9) wordt er weer gebruik gemaakt van bijna dezelfde oplossingen als bij stap 3 (geen
paraffine!).
Dus passage van oplopende alcoholreeks en spoelingen in xyleen.
Dehydratie is nodig na kleuring om het preparaat te ontwateren.
Bij insluiten (stap 10) wordt preparaat permanent gemaakt.
Bij insluiten wordt er vaak gebruikt gemaakt van Canadabalsem.
Een druppel Canadabalsem is voldoende op het preparaat.
Vervolgens komt er een dekglas op ter bescherming tegen mechanische invloeden.
Na verharden van insluitmiddel zit dekglas stevig op het objectglaasje.
Fixatievloeistoffen kunnen verschillende fixerende agentia bevatten.
Bv. 4% neutrale formol met formaldehyde (CH2O) als agens.
4%-ige oplossing in water die voor gebruik op neutrale pH (7) wordt gebracht.
Formaldehyde kan op vele manieren reageren met oa. eiwitten.
Veel reactieproducten van formaldehyde zijn instabiel.
Enkele reactieproducten van formaldehyde zijn stabiel.
Bv. de reactie van formaldehyde met zuuramidegroepen.
Zuuramidegroepen zijn -CONH2.
Zuuramidegroepen zijn van aminozuren aspargine en glutamine.
Deze reactie leidt tot de vorming van: P1-CONH-CH2-HNCO-P2.
P is de rest van het eiwit (proteïne).
Reactie van formaldehyde met deze zuuramidegroepen leidt tot binding van 2 eiwitmoleculen.
Binding van 2 eiwitmoleculen heet crosslinking/ vernetzung.
Dus binding zorgt voor stabilisatie van eiwitrijke celbestanddelen tijdens fixeren met formaldehyde.
Kleuring van weefsel kan op verschillende principes berusten.
2 principes van kleuring van weefsel zijn:
- ionbinding
- covalente binding
Bij ionogene binding is er sprake van zoutvorming.
Bij ionogene binding gaat kleurstof een ionenband aan met een basische groep (-NH2) van eiwitten.
Bv. kleurstof eosine.
Eosine is een zure kleurstof.
Eosine heeft een blauwachtig, rode kleur.
Eosine vormt een ionenband aan met eiwitten van het cytoplasma.
Één eosine molecuul bindt aan één aminogroep (-NH2).
Aminogroep (-NH2) van een eiwit.
Bij een covalente binding bindt een kleurstof aan een substraat.
Covalente binding is veel stabieler (itt ionogene binding).
Covalente binding blijft tijdens het opvoeren beter behouden.
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur RUGtandheelkundestudent20222023. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €4,99. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.