PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE
1. wat is democratie
Soeverein: staat die op bepaald gebied met duidelijke grenzen het hoogste
gezag uitoefent en het monopolie van geweldsuitoefening heeft.
politiek: maken van keuzes waaraan allen in een staat gebonden zijn (wetten)
- dienaren macht: ministers, ambtenaren, politie, leger
- efficiënt besturen -> doelmatig resultaat
maximale participatie -> proces democratische besluitvorming + zorgvuldige
afweging belangen
democratie
- direct: direct zeggenschap (bv volksstemmingen Athene)
- indirect/representatief: volk kiest vertegenwoordigers die de beslissingen
nemen en met zekere
regelmaat bij verkiezingen verantwoording bij volk af moeten leggen over hun
beleid
kenmerken democratie + rechtstaat (-> regels burgers + overheid)
- individuele vrijheid: vrijheid mening + indeling eigen leven
- politieke grondrechten: burgers kunnen bij verkiezingen zelf
vertegenwoordigers kiezen + zichzelf
verkiesbaar stellen
- politie + leger wettelijk beperkte bevoegdheden
- onafhankelijke rechtspraak: rechters los van parlement+regering
- persvrijheid: massamedia controleert machthebbers + informeert volk
parlementaire stelsel: bevolking kiest parlement -> vormt kabinet ministers +
staatsecretarissen
- niet-gekozen staatshoofd met beperkte macht door grondwet
- constitutionele monarchie: taken + bevoegdheden staatshoofd (koning) in
grondwet
presidentieel stelsel: bevolking kiest parlement + president
- president hoofd regering met uitvoerende macht
- geen ontbindingsrecht: recht om parlement te ontbinden
dictatuur: 3 machten (wetgevende, uitvoerende, rechterlijke) niet gescheiden -
> kleine groep mensen
kenmerken:
- beperkte individuele vrijheid
- nauwelijks politieke vrijheid:
intimidatie/arrestatie/marteling/moord/schijnverkiezingen/fraude
- overheidsgeweld: dmv politie + leger
- geen onafhankelijke rechtspraak
- censuur massamedia + kunst
ideologie: een partij heeft alle macht, burgers weinig/geen vrijheid
- indoctrinatie: bevolking krijgt partij-ideologie aangeleerd
theocratie (religieuze dictatuur); godsdienst = staatsideologie
- niet-gekozen geestelijke leiders moeten alle politieke besluiten goedkeuren
militaire dictaturen: leger heeft alle macht
, 2. politieke stromingen
ideologie: samenhangend geheel ideeën over mens en gewenste inrichting
samenleving
- normen + waarden
- sociaaleconomische verhoudingen
-> links: ongelijkheid verminderen, overheid moet zwakkeren
beschermen/helpen
-> rechts: min mogelijk bemoeienis overheid, zelf verantwoordelijk,
ongelijkheid onvermijdelijk
-> politieke midden
Liberalisme: vrijheid, individuele verantwoordelijkheid, tolerantie,
gelijkwaardigheid
- vroeger: persoonlijke+economische vrijheid, conservatief en progressief
(kinderarbeid/vrouwen)
- nu: vrijemarktseconomie, overheid beperkt tot kerntaken
socialisme: gelijkheid; gelijke kansen voor alle mensen
- solidariteit: sterksten moeten zwaarste lasten dragen
- vroeger: communisten (revolutie) en sociaaldemocraten (verbetering via
parlementaire weg)
- nu: eerlijkere verdeling kennis/inkomen/macht, verzorgingsstaat
confessionalisme: politieke opvattingen gebaseerd op geloofsovertuiging
- organische staatsopvatting: samenleving uit van elkaar afhankelijke onderdelen
- nu: christendemocraten; rentmeesterschap, solidariteit, harmonie, gespreide
verantwoordelijkheid
pragmatisme; geen vaste uitgangspunten/principes
ecologisme: afhankelijkheid mensen+omgeving, ecologische waarden boven
economische
populisme (meer een stijl dan ideologie); wil de stem van ‘het volk’ laten horen
- vaak nationalistische punten
Progressief: vooruitstrevend, verandering, gericht op de toekomst
conservatief: behoudend, heden + verleden
Kosmopolitisme: eigen land openhouden -> globalisering
nationalisme: globalisering = bedreiging voor eigen banen, cultuur, identiteit -
> afsluiten gebieden
3. politieke partijen
one-issuepartijen: vertegenwoordigen 1 specifieke doelgroep/kijken naar 1
aspect vd samenleving
antidemocratische partijen: standpunten in strijd met de rechtstaat
Functies:
- integratie ideeën: bundeling wensen/eisen
- articulatie: verwoorden
Les avantages d'acheter des résumés chez Stuvia:
Qualité garantie par les avis des clients
Les clients de Stuvia ont évalués plus de 700 000 résumés. C'est comme ça que vous savez que vous achetez les meilleurs documents.
L’achat facile et rapide
Vous pouvez payer rapidement avec iDeal, carte de crédit ou Stuvia-crédit pour les résumés. Il n'y a pas d'adhésion nécessaire.
Focus sur l’essentiel
Vos camarades écrivent eux-mêmes les notes d’étude, c’est pourquoi les documents sont toujours fiables et à jour. Cela garantit que vous arrivez rapidement au coeur du matériel.
Foire aux questions
Qu'est-ce que j'obtiens en achetant ce document ?
Vous obtenez un PDF, disponible immédiatement après votre achat. Le document acheté est accessible à tout moment, n'importe où et indéfiniment via votre profil.
Garantie de remboursement : comment ça marche ?
Notre garantie de satisfaction garantit que vous trouverez toujours un document d'étude qui vous convient. Vous remplissez un formulaire et notre équipe du service client s'occupe du reste.
Auprès de qui est-ce que j'achète ce résumé ?
Stuvia est une place de marché. Alors, vous n'achetez donc pas ce document chez nous, mais auprès du vendeur esmeetermaat. Stuvia facilite les paiements au vendeur.
Est-ce que j'aurai un abonnement?
Non, vous n'achetez ce résumé que pour €3,49. Vous n'êtes lié à rien après votre achat.